Na tien dagen bijna geen krant gelezen te hebben, heb ik in het ochtendzonnetje in mijn beschutte groene tuintje met kleurige vlijtige Liesjes, die heel vlijtig zijn geweest: roze, wit en rood stulpt uit de potten, de kranten allemaal doorgenomen. In wat voor paradijs leef ik? denk ik dan bij een fotoreportage van een jonge optimistische Marokkaan die met een gammel bootje Fort Europa probeert binnen te komen. Na drie pogingen mislukt.
En de Iraanse verkiezingen leest nu als een heftig plaatjesboek. Tien dagen geleden hoopvolle foto's met stralende Iraanse vrouwen, de verwachting over het nieuwe dat gloort in de ogen en dan vervolgens foto's van demonstraties op straat na de verkiezingfraude, met als dof diep zwart dieptepunt een foto van de zestienjarige Neda die aan de kant van de straat met haar vader stond en getroffen werd door een kogel, recht in haar hart.
Op YouTube, Twitter en Facebook schijnt het tot in detail te volgen te zijn. Een Internetdeskundige krijgt kippenvel van de kracht van het internet: elke twee seconden maakt iemand op de wereld van zijn eigen computer een soort zendstation, als ik het goed begrepen heb, zodat Iraanse twitteraars hun ooggetuigenverslagen de wereld in kunnen zenden. Alle journalisten zijn het land al uitgezet.
Neda ligt met starre dode ogen op straat en Neda betekent ook nog eens 'stem' in het Perzisch. Symbolischer kan niet. Naast de jongen met het witte plastic tasje die voor een tank is gaan staan op het Tianmenplein in Beijng, heeft de wereld er nu weer een icoon bij. De kleine mens met een verlangen naar vrede, democratie en vrijheid tegenover een machtig politiek regime.
Tegelijkertijd luisterde ik naar A rough guide to klezmer, drie cd's die ook bij de vakantiepost lagen, een aanbieding van Trouw. Vrolijkheid gepaard met melancholie, verzet, protest: zo zijn de tonen van het menselijk verlangen... En een paar keer geluisterd naar het liedje BOT van de gelijknamige muziektheatervoorstelling, de laatste die ik op Oerol gezien heb.
Drie mannen, een samenwerking van Beu en theatergroep Odd Enjinears maken in een boerenschuur waar de zwaluwen door heen vlogen en meetwitterden, muziek met alles wat los en vast zat: een betonmolen, kunstgebitten, botte bijlen, een zingende zaag, tandwielen, kralen uit een trechter in een teil, stampende kaplaarzen, een accordeon die van ellende bijna uit elkaar viel, enzovoort, "uit het lood geslagen liedjes met klinkende machinerie", zo zeggen ze zelf.
Ze eindigden met BOT en ontroerd liep ik de schuur uit:
Een kaal been
geen soep uit te trekken
geen vlees op te potten,
geen tijd meer te rekken,
je hoort dat het zwijgt
je krijgt wat je ziet,
meer is het niet...
Enkel botten, een zooitje afgekloven botten,
windt er geen doekjes om, de waarheid te bedotten,
enkel botten, enkel, hoor dat het zwijgt, krijg wat je ziet,
meer is het niet...
Zie het onder ogen, ruk de opsmuk van het woord,
jaag de frutsels en de franjes met de botte bijlen voort,
hak het vlees toch van de vis, tot er enkel graten zijn,
dit is alles wat er is, dit is alles wat we zijn...
ACH. Het menselijk bestaan. Zucht, ACH...