Het is weer bijna zover: morgen vertrek ik naar Oerol. Voor wie het niet weten: Oerol staat voor Overal en is een theater- & muziekfestival, waar het gehele eiland Terschelling het podium van is. Voorstellingen in het landschap, in duinpannen, op het wad, aan zee... Soms word je uitgenodigd om een wandeling te maken van het bos, naar de duinen, over het strand.
Oerol is een bepaald gevoel, dat ergens als een virus gaat kriebelen als het weer zover is. Dan verheug ik me weer op de lange slierten van fietslichtjes na een voorstelling, als eindelijk de nacht is gevallen. Op de sfeer van het onverwachte dat overal hangt.
Ik heb ooit met een verhalenverteller, die op het strand rondom een vuur zijn voorstelling had gegeven, op een duintop na gepraat nadat ik hem geholpen had zijn bolderkar met spullen naar boven te duwen. Over de kracht van het verhalenvertellen. Hoe hij een soort doel nastreefde, waar hij vlakbij was, maar nog niet helemaal. Hoe het misschien mogelijk is, dat je ziel tegelijkertijd met de zon aan de horizon in zee kan zakken en tegelijkertijd weer kan opstijgen.
Was dat verhaal dat hij daar alleen maar aan mij vertelde wel zó? Er was wel iets met een ziel die als een vogel weg kon vliegen, maar er was ook iets met een traan en iets met bloed... Ik zou het moeten opzoeken. Het geeft wel weer wat Oerol mij doet: je ziel laten zweven in een landschap dat na jaren vertrouwd is en elke keer toch weer nieuw en anders aanvoelt, doordat mensen er andere zichtbare sporen in achterlaten.
Lopen naar de uiterse grenzen van het eiland en bijna niemand tegenkomen; de leegte inlopen, ook dat is Oerol voor mij. Tot over anderhalve week, ik vertrek!