woensdag 24 juni 2009

'Paradijs'

Van het straattheaterprogamma op Oerol zag ik twee voorstellingen die naadloos op elkaar aan sloten: We will meet in paradise van Theatre Fragile en de groep Kamchatka. De laatste is een groep van acht vrouwen en mannen uit Spanje. Ze komen het festivalterrein op van Wesyterkeyn in grijsbruine sjofele kleding, die aan de tweede wereldoorlogdoet denken, met een vierkante koffer bij zich. Ze zijn individuen maar toch een groep: een associatie met al die joden die bij elkaar gedreven werden en hun stad; de wereld, zouden verlaten. Weten we nu.

Dezen lopen voorzichtig rond op onbekend terrein. Als de ene met de koffer zwaait, doen ze het allemaal. Als de ene duikt, de andere ook. Toch is deze groep vreemdelingen onbevangen. Ze zoeken zonder echt bang te zijn kontakt met anderen. Kijken glimlachend en liefdevol. Nodigen uit om met hen te dansen, leggen hun hoofd op de schouders van anderen, omhelzen. Ze zoeken zelf naar een thuis.

Dan maken ze hun koffertjes open. Er zit een vergeelde, dierbare foto in. Doordringend gaan ze langs het publiek, dat nu immers een beetje hun 'thuis' is: ken jij deze afgebeelde? Weet je waar die is? Waar kan ik die vinden? De liefdevolle en speelse verrukking van een ieder, voor elk ander, wordt overschaduwt door wolken van verlies en pijn. Niemand kent ze natuurlijk, niemand weet ze te vinden. Zorgvuldig bergen ze hun foto weer op in de koffer en vervolgen hun weg.

De ander voorstelling We will meet in Paradise begint ermee dat er een grote zwarte kist in het midden wordt gerold. Uit de kist komen angstig en bang, grijze figuren. De gezichten zijn een soort kleimasker, wel met ogen en neusgaten, maar zonder mond. Alien-achtig, of de mond gesnoerde vluchteling. Voorzichtig zetten ze de eerste voeten op de grond. Door eerst in zwart emmers te stappen, en wat zand uit de kist vooruit te strooien. Eenmaal buiten de kist verbergen ze zich voor onbenoemd gevaar, door alle zwarte emmers voor hun gezichten te trekken: ze worden als bomen met loof van emmers.

Dan volgt een tweede gedeelte van de voorstelling. Meerdere grote kisten en kasten worden in het midden geduwd. De ene blijkt een keukentje te bevatten, waar een grote pan soep staat en iedereen mag een kommetje halen. Wereldmuziek gaat draaien. Een andere kist bevat meerdere telefoonlijnen waar je de verhalen kunt horen van vluchtelingen van over de wereld. Een andere kist bevat een fotogalerie met de gezichten waarop de voorstelling is gebaseerd.

Beide voorstellingen in grijze en bruine tinten. Over zoeken en gevonden worden. Een thuis maken en deze ook weer verliezen. Over onderlinge solidariteit, eendracht en samenhang tussen mensen: We willen het wel, maar zijn er bang voor. Wat we kunnen geven is maar heel beperkt. Korte momenten van 'thuis'. Maar dat thuis-zijn-heel-even- bij- elkaar is wel wezenlijk anders voor een ieder die hier kan wonen en verblijven, zo zegt Theatre Fragile: We will meet in paradise.