woensdag 20 juli 2011

Torenspits

Regenachtige morgen; stofzuiger-en-opruimuurtje. Ergens in een hoek vind ik wat bijna verfrommelde papieren in mijn oude handschrift, grotere letters en duidelijker dan dat ik nu schrijf. O ja, dat deed ik veelvuldig: gedichten overschrijven. En van wie was dit dan? O, dat komt uit The selected poems van Robert Frost, o, ja, en toen ging ik naar de Engelse bibliotheek om nog meer gedichten van hem te lezen, ik was even in de Robert Frost-mood. Het was in 1984, zie ik en dit vond ik de moeite waard om over te schrijven:

A STEEPLE ON THE HOUSE

What if it should turn out eternity
Was but the steeple on our house of life
That made our house of life a house of worship?
We donot go up there to sleep at night
We donot go up there to live by day
Nor need we ever go up there to live
A spire and belfry coming on the roof
Means that a soul is coming on the flesh.

Dit beeld spreekt me nu nog steeds aan. Eeuwigheid is niks massiefs, het is als de spitse toren op ons huis, het rekt ons huis op, de hoogte in. We wonen er niet, nu niet en nooit en we kunnen er ook niet gaan slapen. De notie van eeuwigheid is wat ons ervaren en beleven, een kleur kan geven, een dimensie waar we het leven vieren, ervoor op de knieƫn kunnen vallen vol verwondering en eerbied.

En als we dan van het dak en dus het plafond van ons leven, een torenspits en een klokketoren maken, ja dan komt er Ziel in het vlees, dan zijn we bezield en niet alleen maar materie dat zichzelf in stand houdt. Vreugde uit onze ziel zal opstijgen tot dat allerhoogste, enkelvoudige punt en zo leven we met passie, elke ervaring een passiebloempje.