donderdag 29 juni 2017

Arrival

Gisteren moest ik in de stromende regen naar mijn werk fietsen. Ik had mijn zomerbroek helemaal opgerold, zodat ik aangekomen, in ieder geval droge pijpen zou hebben. Maar mijn sandalen waren wel kleddernat. Terugfietsend regende het weer en had ik koude voeten en was wat verkleumd. Hé, bah, niks aan en dat na die hittegolf. Gelukkig lag er een gereserveerde film voor mij klaar bij de bieb en thuis besloot ik die meteen ta gaan bekijken.

Puur op de hoes had ik de film besteld, Arrival,  omdat je er drie intens kijkende gezichten op ziet en een vreemd object. Op de achterkant de gestalte van een vrouw die reikt naar wat een zwarte Zen-cirkel zou kunnen zijn van inkt. Het valt onder het genre sci-fi, maar is tegelijk veel meer dan dat. Al terwijl ik keek, dacht ik: dit is kunst, dit is niet zomaar een film.

Op kunst-tentoonstellingen wordt heel veel film vertoond en ik heb de tijd gehad om de meesten ook helemaal te bekijken. Vaker heb ik gedacht: waarom valt dit onder kunst? Is dit niet gewoon een documentaire? Komt het omdat je deze natuurbeelden zo groots ziet op drie schermen tegelijk en in een bepaald ritme? Komt het omdat het verhaaltje wat vertelt wordt iets absurds heeft en mensen 'kunstig' verkleed of vermomd zijn? Omdat er tussen gewone beelden door ineens iets onverwacht gebeurd?

Maar bij deze film ervoer ik meteen: Dit is kunst. Waar ligt dat dan aan? De film is gebaseerd op een kort verhaal van Ted Chiang: Story of your Life en in de Extra's verteld deze dat hij niet gedacht had, dat zo'n abstract verhaal werkelijk een filmscenario zou kunnen worden. Maar de regisseur Dennis Villeneuve deed het. Van hem zeggen ook de geluidsmakers en de acteurs en degene die verantwoordelijk is voor het visuele uiterlijk, dat hij als vanzelf ervoor zorgt, heel aimabel,  dat iedereen alleen maar bezig is om gezamenlijk te werken aan dat wat hij wil uitbeelden.

De film gaat over...? Onderliggend alles wat er gebeurt, de vraag hoe je jouw leven zou leven, als je al weet hoe het zal gaan eindigen. Hier krijgt een jonge vrouw een dochtertje, waarvan ze al weet dat die op tienerleeftijd zal sterven. Maar de oppervlakte van de film gaat erover dat op twaalf plekken op de wereld er vreemde, 450 hoge zwarte ruimteschepen landen. Zij lijken op een gesloten mossel of een steen. Er zitten 'ruimtewezens' in met zeven 'tentakels', ze maken vreemde geluiden en ze schrijven in een taal van zwarte cirkels.

'Heilig' is het woord dat de geluidsmensen met zich meedroegen, terwijl ze in Nieuw Zeeland op zoek gingen naar zeldzame vogels in de woeste natuur op het Noordereiland, om hun gefluit op te nemen en zoals schilders op een doek, dit te verdikken of te verdunnen, langgerekt of kort te maken. Ze hebben de wind opgenomen en schuivend en brekend ijs. In de film zit geen enkel mechanisch geluid om dit buitenaardse fenomeen geluidsgestalte te geven.

Terwijl ik typ, realiseer ik me hoe misleidend mijn woorden zijn:  eigenlijk brengen ze me bij de onmacht van taal .  De kern van mijn 'kunstervaring' is, dat ik meteen mee kon voelen, hoe het is om iets waarvan je niks weet en dat definitief anders is dan menselijk, te ontmoeten. En op meta-niveau van de film: hoe geef je dat dan vorm? Als je niet wil dat 'een ruimteschip' deurtjes heeft en raampjes? Als je wil laten zien dat dit volkomen onbekende je goedgezind is, maar door het vreemde ook angst kan inboezemen? Als je wilt vertellen dat tijd niet lineair hoeft te zijn en taal niet hoeft te bestaan uit letters of elkaar opvolgende tekens?

Anyway: een bijzondere film, die ik zeker nog een keer ga zien, voor ik die weer naar de bieb terugbreng. Zoals ik op de Documenta in Kassel of de Biënnale van Venetië ook vaker terugkeerde naar hetzelfde kunstwerk, om daar dan vervolgens soms iets totaal anders bij te ervaren. Kunst laat zich niet vangen in één betekenis. Dat is de schoonheid ervan.

woensdag 28 juni 2017

Kunstminnend?

Je zou het dit jaar druk kunnen hebben, als je een 'kunstminnend' persoon bent, want er is zowel de vijfjaarlijkse Documenta in Kassel, als de Biënnale in Venetië. Ben ik een kunstminnend persoon? De laatste  drie Documenta's heb ik wel bezocht en Venetië, daar kom ik al jaren op rij, dus ook op de Biënnale. De Documenta van vijf jaar geleden staat me nog zo levendig voor de geest, ik was er twee weken en vond deze zeer prikkelend op allerlei gebieden, dat ik nu niet zo sta te trappelen. In de berichtgeving schijnt deze ook nogal 'politiekerig' te zijn.

Ik heb me verdiept in de Kunstforum die over de Biënnale in Venetië gaat en word daar wel enthousiast van. 'Vina Arta Viva: een vieren van kunst als een factor die mensen humaan houdt en hoop kan geven. Bij twee wereldtentoonstellingen, in dezelfde periode is het misschien zo, dat wanneer de ene een politieke kleur heeft, de andere zich juist gaat richten op de mens en haar mogelijkheden.

Het doet me denken aan een oude discussie die op de theologische faculteit woedde, toen ik er studeerde: mystiek of politiek?  Het was het een of het ander, en daar hoorden karikaturen bij, die in sommige mensen ook wel werkelijkheid was geworden: Je was ofwel een vrome dromer, met de ogen gesloten, alleen maar bezig met God en de hemel, of je was maatschappijkritisch, je ging de barricaden op en was lid van allerlei actiegroepen.

Ik word altijd iebel, als ik zie hoe een eigen wereldje, of dat nu de kunstwereld is, of de theologische wereld van religie, spiritualiteit of de kerk toch eigenlijk opgesloten raakt in zichzelf, terwijl deze dan tegelijk de pretentie heeft juist heel belangrijk te zijn voor 'iedereen' en 'de wereld'. Dus 'kunstminnend' wil ik mezelf niet noemen. Zo noem ik mezelf ook nooit  'christen',  al kwam ik veel in christelijke kloosters en ga ik nu 's zondags naar een katholieke kerk. De pretentie iets te zijn, een titel, een status, zorgt vaak voor afscheiding, hoogmoed en niet meer verder willen of kunnen kijken dan je eigen neus lang is.

Ik zoek plekken op, waar ik ervaar dat de menselijke geest creatief zoekt naar?... Ervaringen die ons allen bindt, de dingen die ons ten diepste aangaan en daar hoort dan ook zelfreflectie en kennis van de menselijke staat, vaak het tekort, bij.  Ik vind dit op heel veel verschillende soorten plekken.  Kunstminnend? ... Soms wel, soms niet, dus.

dinsdag 27 juni 2017

Afzien en lijden

Ik zat op een tribune in een koeienstal op Oerol en zei tegen de man naast me dat ik een paar plaatsen opschoof omdat er voor mij een lang persoon was gaan zitten. 'Ik ga, als het niet hoeft, niet gaan zitten lijden', zei ik. De man naast me reageerde onverwacht heftig: 'Afzien, bedoel je, aan lijden doen we niet! Hoezo, vroeg ik, ik hield me een beetje van de domme, lijden is toch een mooi woord? Het gebeurt ons allemaal dat we weleens verdriet hebben enzo. Néé, lijden was een ouderwets woord, dat mag niet meer, aldus deze meneer.

Ik denk daar nu aan omdat er in Trouw een interview staat met een zoon van een nu zwaar demente moeder en die zegt: Misschien is het inderdaad het lijden van mij en mijn zussen, dat we nu graag euthanasie voor haar willen. Ze is nu in een staat waarin ze nooit wilde komen, we zijn te laat nu, om het voor elkaar te krijgen. Dat had gemoeten toen ze net in het verpleeghuis werd opgenomen, maar toen had niemand het erover dat die verklaring er was en hoopten we dat het beter met haar zou gaan, nu ze permanente verzorging kreeg.

Lijden: het woord wordt vanzelfsprekend gebruikt. Maar Trouw is ook een 'christelijke' krant. En ja, daar heeft het wel een beetje mee te maken. Lijden: dat deed Jezus voor ons enzo. Maar de moderne  mens  doet niet meer aan lijden. Je kunt welbewust kiezen om af te zien, is het adagio. Van veel eten, of extra hard sporten, allemaal ten gunste van jezelf, hopelijk.

Maar lijden is iets anders en kan nooit verdwijnen en hoort bij de menselijke staat. Lijden is een situatie waaraan je zelf niks kunt doen. Je bent daarin geworpen, het gebeurt aan je. Vluchtelingen, ernstige zieken: die zien niet af, die lijden. De gedachte aan lijden maakt jezelf milder en relativeert een hele hoop aan alle poeha van mensen. Niet wat jij vindt, doet of denkt of hoe jij handelt heeft het altijd voor het zeggen. Veel is wat het is, onontkoombaar. En soms is dat pure vreugde en soms is dat lijden.

zondag 25 juni 2017

Pluksla, buitenplezier

'Hoi, niet schrikken, ik maak een fotootje. Jij met dat laptopje bij het water en die ganzen naast je, dat is een leuk beeld', zegt een jongen achter me, toen ik omkeek omdat het me opviel dat ik ineens geen brommergeluid meer hoorde. Oké, zei ik, oké. Wel grappig, dat zo'n jongen, een koerier van nl.post zie ik aan zijn tassen, zoiets leuk vind. Maar wat zeg ik nou?, weet ik veel, dat is beeldvorming. Veel eigenzinnige mensen schijnen bij de PTT te werken, omdat je alleen werkt en je de tijd zelf kan indelen.

Ja, dit is mijn buitenleven, als ik thuis ben. Zo idyllisch is het plaatje eigenlijk niet, want er zit botulisme in het water voor me. Behoudens die enkele bruine ganzen zijn alle eenden, meerkoetjes en andersoortige ganzen, zoals de Egyptische nijlgans, allemaal verdwenen. En er spelen en badderen geen kindjes meer op het strandje aan de andere kant van het houten bruggetje.

Maar ik moet toegeven: in het gras, met af en toe wat avondzon, achter mijn huis, internetten, bevalt me prima. Ik was op zoek naar een nieuw opvouwbaar campingstoeltje. In de stad is mijn missie niet geslaagd. Ik had een zeer simpel kinderstoeltje van de Xenos, die precies lekker in mijn rug paste én ook precies in de koffer paste. Niet meer te krijgen. Ja, de Hema had een kinderstoeltje,maar het draaggewicht was 30 kilo. Dat risico ga ik niet nemen. Door mijn oude ben ik ook heen gezakt, maar wel pas na acht jaar ofzo.

Waar ik ook genoegen aan beleef, is buiten eten en dan onderwijl de pluksla met volle regendruppels erop, uit de pot plukken en zo in mijn mond stoppen. Ik moet dan ook steeds denken aan Moeder: die kocht vroeger bij de plantenzaak een Djabé Rawit plantje, dat is zo'n klein plantje met rode en oranje pepertjes en die pot stond op tafel en daar plukte ze er tijdens het eten de pepertjes vanaf.

Dit is nu mijn 'moestuinervaring': pluksla, zeer klein gekregen uit de grote moestuin van I. en die overgepot in twee grote zwarte plastic bloempotten. Voor Terschelling en Oerol had ik ze beide helemaal kaal gegeten; O, wat een mals zacht blad: zonder dressing een genot op je tong en gehemelte. Ik dacht dat er niks van over zou zijn na mijn vakantie, maar tot mijn vreugde zijn beide doorgegroeid, en nu eet ik er bijna dagelijks van. Het blad is wel iets bitterder geworden van smaak, maar dat mag mijn pret niet drukken.

Tof Tetrahoedje

Op Oerol heb ik een leuk hoedje gemaakt van Tetra-verpakkingen. De heer Tetra is in Zweden de tweede nationale held en die ander is Ikea, vertelde Zweden me eens.. Het is natuurlijk ook een uitvinding van jewelste, vergelijkbaar met de ritssluiting: niet meer weg te denken uit de samenleving. Alles wat drinkbaar of vloeibaar is in pakken, met een ronde plastic schroefdop bovenop, dat is dus een Tetra-verpakking. Van binnen vaak zilverachtig en van buiten bedrukt in allerlei leuke kleuren en designs.

Deze week betrapte ik mezelf een pak melk gekocht te hebben puur om de verpakking. Niet dat ik het bewust van plan ben geweest, maar misschien gaat het nu wel gebeuren: dat ik Tetra-verpakkingen ga verzamelen. Je kunt er van alles van maken. Daartoe maak je het pak plat op de naad en knip je de twee uiteinden weg, de ene kant vlak onder de dop. Dan maak je het open bij de naad en voor U ligt in ene keer een bijna vierkant stuk plastic-papier. Dat was je en klaar.

Voor mijn hoedje met rand had ik ongeveer zeven verpakkingen nodig. Die waren daar voor handen, iedereen kon ze achterlaten, en op het festivalterrein werden alle melkverpakkingen voor de cappuccino en anderszins op het einde van de dag allemaal naar dit standje gebracht. Eerst dacht ik dat het een knutselhoekje was voor de kinderen, maar na het weekend, toen alle kinderen weer verdwenen waren, bleek dus, dat je er petjes, en hoedjes, en cowboyhoeden kon maken.

Ik weet nu wel hoe het moet, maar je hebt er wel een houten 'hoedenmakerskop' voor nodig, die je met een draaischroef breder en smaller kunt maken. Ik zou best wel meer hoedjes willen maken. En Ik heb hem meteen opgezet en de rest van de tijd kreeg ik dagelijks complimenten. Mensen die voorbijfietsen: tof hoedje, mooi hoedje, leuk hoedje en het staat je zou goed. En ook vandaag , buiten de Oerolsfeer gebeurde het in de supermarkt. En twee mensen op een bankje zeiden iets te hard: wat een leuk hoedje heeft ze op.

vrijdag 23 juni 2017

Bosbranden in Portugal

Tja. Ik ga er toch maar over bloggen, want het blijft nu in mijn hoofd zitten. Want ook de bosbranden in Portugal roepen allemaal zeer levende herineringen bij me op. Ik was twaalf jaar geleden ofzo vlakbij een bosbrand. V. en ik stonden met onze tenten aan de rand van een bos. We werden wakker van de warmte en de schroeilucht. Er hing een enorme smog en tussen de stammen door  was de smog zacht oranjekleurig. Er lagen asresten en verbrande slierten op onze tenten. BRAND!. We pakten razendsnel onze tenten in en belanden op een heel drukke weg. Net zoals in films: iedereen wilde weg, de andere kant op, weinig toeristen heel veel gewone mensen

Ik hoorde voor het eerst over bosbranden in Portugal, pakweg twintig jaar geleden. O. had een Portugese vriendin die net afgestudeerd was in natuurbeheer of iets in die trant. Zij voorspelde dat er veel bosbranden zouden komen, omdat Portugal geen geld meer wilde uitgeven aan het nationale natuurbeheer. Het was tot die tijd gewoon, dat de peulen van de gele bremstruiken gerooid werden omdat die olie bevatten, waardoor een vuurtje zich snel kan verspreiden en heel hard aanwakkert. Het werd de verantwoordelijkheid van de individuele grondbezitters, maar wie voelt zich daar toe geroepen? oreerde ze met zuidelijk expressie. Zij blijkt gelijk te hebben gekregen.

Het was een heel gekke reis, die ik toen gemaakt heb. V. wilde er een vriendin bezoeken, die daar was gaan wonen in een caravan bij een klein dorpje. Via die vriendin ontmoeten we andere Nederlanders. Er was een stel die voorlopig in een geheel bestofte grauwe bungalowtent woonde en op de gekochte grond zelf een huis aan het bouwen waren. Maar er was geen bron op hun land, daarom dat het zo goedkoop was. Maar geen ramp: de boer boven hen had wel een bron en een waterbassin: ze zouden een systeem maken om dat water naar hen te laten stromen. Maar voor nu vulden ze tonnen met water.

Er ging een zekere treurnis van uit. Deze twee waren Nederland ontvlucht, op zoek naar vrijheid en een avontuurlijk bestaan. Maar nu hing alles af van de welwillendheid van die boer boven hun of die zijn water wilde delen. Stel dat het een heel droge zomer zou worden: wil je dan nog wel delen....? En wat stelde die vrijheid nou voor? Ze hadden nauwelijks geld, probeerden wat te verbouwen op hun land, maar het leek niet dat er een rijke oogst zou komen....

Een andere familie had het wel heel goed voor elkaar. Die woonden met hun twee dochtertjes in een vruchtbaar dal, aan de oever van een rivier. Ik herinner me de grote autoband-schommels die er aan de boomtakken hingen, vlak boven het kabbelend water. Ze hadden al hun kapitaal hierin gestopt: er waren kassen  en de weg naar hun onderkomen was verhard. Hij leende zijn landbouwmachines ook uit en verdiende daar ook nog wat aan. Hij was van plan om hier voor altijd te blijven.

Maar wat bleek? Ze geloofden werkelijk dat het einde van de wereld nabij was en dat er maar een klein gebied gespaard zou blijven: daar waar zij woonden. In hun huis was hij een voedselvoorraad aan het aanleggen, gedroogd voedsel om het jaren uit te houden en hij was ook bezig om een boot te bouwen, stel dat er een soort van zondvloed zou komen: dan zouden ze het nog met zijn vieren kunnen redden. Een aantal jaren later waren er ook bosbranden en rivier-overstromingen door harde regenval,  in het gebied waar zij woonden. Ik dacht toen: O, ironie... Nederland en de boze wereld ontvlucht, de hel wie weet rondom hun losgebarsten of wie weet zelf in hoge nood... Mensen zijn vreemde wezens.

donderdag 22 juni 2017

Zand, mens, steen

Elk nadeel heb haar voordeel. Jouw vervoermiddel bepaalt ten zeerste jouw tempo, daar kwam ik op Oerol op kleine schaal weer achter. Alles op de fiets: zo doet men dat daar. Dat is al aardig relaxed. Je fietst door een mooi landschap van het een naar het andere. Maar wat nu, als teveel fietsen eigenlijk ook vermoeiend is, zoals ik dat dit jaar beleefde? Dan wordt je tempo dus nog langzamer. Maar de intensiteit van de ervaringen groeide en krijgt veel meer ruimte om werkelijk te bezinken.

Zo wandelde ik over het strand en langs de zee naar Atelier NL-Zandglas Terschelling. Dan heb je de wind en het zand tot letterlijk in je tenen beleeft en dan kom je aan en zie je een meisje met haar handen in grijzige klei woelen op een gipsplaat. Ze vertelt dat dit klei is van bij de Wieringerschuur helemaal in het oosten van Terschelling, gisteren daar weg geschept. Dat is de plek waar ik voor het eerst op Terschelling verbleef, met de vierde klas van de middelbare school Die klei heeft ze gezeefd om alle takjes en groen te verwijderen en nu zal die droger gaan worden totdat ze kneedbaar is en dan kan je het bakken. het is elke keer een verassing wat voor kleur daar dan uit komt.

Al het zand, elke zandkorrel heeft een eigen geschiedenis en alles wat het heeft meegemaakt heeft invloed op de kleur die het straks, ook als glas, zal krijgen. Alleen al op het strand zijn er minstens drie zandlagen en kleuren: het jonge zand bij zee en het veel oudere zand vlak achter de duinenrij. Er waren allemaal kleine witte kommetjes met op de bodem allerlei turqouistinten glas erin gebakken. Je kon zelf zand brengen en zo'n kommetje laten bakken. Naast de tafel op het strand waar het meisje haar klei kneedde, was er een container met een atelier daarin. Er stonden in een Morandi-sfeer, flesjes met zand van door heel Europa heen. Toevallig ook zand uit Eersel: de plek waar de ouders van Vader lang woonden, met voliere en moestuin en rozentuin. En er was een glasservies ontworpen, speciaal voor Oerol. En toen wandelde ik weer terug door het zand en dacht aan de dichtregels: To see the world in a grain of sand and eternity in an hour... En dat was dan mijn dag-activiteit.

Een andere dag besloot ik toch helemaal naar Oosterend te fietsen omdat I. en H. zo enthousiast waren over 'de man en de steen'.. Daar was Nick Steur met A piece of 2: In  een grote ijzeren piramide stond een grote menshoge rots. Toen ik aankwam, hing er vanuit de nok een andere kleinere rots ongeveer een decimeter van de grond af. Nick Steur ging lunchpauze houden. Hij heeft drie maanden lang 19 steengroeves in België bezocht, op zoek naar deze stenen die geologisch tijdslagen bevatten, die zó met elkaar moesten aansluiten,dat ze wel tegen een stootje konden en  niet uit elkaar zouden spatten als ze tegen elkaar zouden beuken, vertelden twee mannen die erbij zaten en bij zijn team bleken te horen.

Nick kwam terug, deed wat rek en meditatie-oefeningen terwijl hij naar de duinrand keek en ging toen door, met waar hij die ochtend was begonnen. Met stalen kettingen in een radarwerk hees hij de kleine steen hoger en hoger, hij wrikte met menshoge instrumenten de grote steen in wat leek de juiste positie, veel tijd en aandacht bestede hij aan goed kijken vanuit alle windrichtingen, en toen probeerde hij de kleine steen bovenop de grote te laten balanceren. Het leek te lukken. Toen gaf hij een duw aan de kleine steen, die verloor toch het evenwicht, en dan begint opnieuw het proces van kijken, passen en meten.

Waar kijk je dan naar? Urenlang en elke dag doet hij daar hetzelfde. Je hebt associaties met het zware werk van havenarbeiders, je denkt aan de mens en de natuur, die  probeert iets naar zijn hand te zetten en hoe moeilijk dat is. Je ziet de harde onkwetsbare steen en die kleine compacte man. Als de kleine rots niet goed is bevestigt aan de stalen ketting en die zou vallen, is een kwetsbare voet zo verbrijzeld. Ik bleef uren erbij liggen en kijken en ging daarna de duinen in. Toen ik vroeg in de avond terug kwam, lagen de kleine en de grote rots los van elkaar op de grond. Morgen is er weer een dag.

woensdag 21 juni 2017

Oerol 2017

En toen was ik weer thuis, na twee weken Terschelling en Oerol. Het begon met storm: een familie hielp me de tent op te zetten. Gauw, de zware koffer in de tent zodat die niet de lucht in kon vliegen en  boomstronken uit het bos gesleept om op de touwtjes aan de zijkant te leggen en deze te verzwaren, want de tentharingen vlogen zó de aarde weer uit. Wat lijkt dat al weer lang geleden... Mijn Laughing Owl, zo heet mijn nieuwe tent, is precies  zoals ik die zelf ontworpen zou hebben als ik tentenbouwer zou zijn. Met heel veel leefruimte voor en gazen ramen, die wel doorzichtig lijken. Ik verheug me er al op, om zo muskietenvrij te kunnen koken in Venetië.

De volle grote maan zien opkomen boven de bosrand, de stilte en de sterrenhemel met het ruizen van de branding in de verte. Op de bijna zwoele zomeravonden de laatste dagen over de duinpannen in het droge fijne zand klossen en de sporen  zien van allerlei dieren. Niet alleen maar vogelachtigen, maar ook trippel stapjes van muizen ofzo en de snelle afdrukken van duinkonijnen of hazen met remsporen. Als enige mens daar jouw afdrukken bij achterlaten. En dan over de duintop, aan de andere kant, Terschelling te zien liggen in mistig en heiig landschap. 'Witte Wieven' noemen ze dat in de Achterhoek. Koeien en paarden die plots opdoemen.

Jouw verbeelding laten spreken. Je realiseren dat dit troostend is omdat je zelf zonder te sturen of te construeren een zinvol verband voelt. Soms vraag ik me heftig af, of Moeder nog ergens is. Vaak zegt een stem in me terug: Ja, ik ben er. Ik denk daar dan verder niet meer over na.  Ik sprak een meisje aan, van wie ik dacht dat ze bij de organisatie hoorde of ze wist waar ik water zou kunnen bijvullen. Nee, ze was zomaar iemand. Na een zoektocht naar water, waarbij een van de spelers van het stuk , het voor mij ging bijvullen, kwam ik dat meisje weer bij de fiets tegen. Is het gelukt? vroeg ze. We raakten aan de praat: zij was voor het eerst op Oerol, ik voor de 18e keer. Mag ik met je opfietsen?, vroeg ze Bij het scheiden van de wegen riep ze: 'Hoe heet je?' 'Mirjam', zei ik, en jij? 'Christine,' antwoordde ze. Het is  de naam van mijn moeder.

Een meisje in een duinkom zingt, terwijl de laatste streep lucht  rood bij de zee, het donker laat worden. Ze zingt alleen, met achter haar de partituur en enkele woorden erbij geschreven die wit voorbij glijden.  over jij, ik, de mensen, dat alles beweegt, en komt en gaat. 'Gaan praten vond ik vals spelen', zegt ze in een interview. ONE heette de voorstelling van BOG. Iets wat leek op een wijzerplaat met één wijzer kwam steeds voorbij, aangedreven door onduidelijke dingen. Ze stapte er, al zingend, telkens overheen.

Ik stapte, al doende gewoon over mijn moeheid heen. Dan maar niet... dacht ik eenvoudigweg. Dit is nu mijn natuur en die zegt dat mijn  lichaam moe is en niet zomaar lang tegen de harde wind kan fietsen. Geen lange strandwandelingen kan maken, naar de beide uiteinden van het eiland, zoals ik meestal doe. Me des te meer realiseren dat elke ademtocht er één is, en elke die daarop volgt, mij het leven geeft. 'Wat zal ik weemoedig zijn, als ik sterven moet', hoorde ik mezelf hardop zeggen, terwijl ik mijn afval had weggebracht en voor het laatst naar de tent liep, om die af te gaan breken.

zondag 4 juni 2017

Levend licht

In de ochtendzon om 8 uur op het gras bij het water, bij mij achter. Een wandelaar met een hondje steekt het houten bruggetje over. Getjilp van de mussen vanuit mijn eigen achtertuin, het geroekoe van duiven vanuit allerlei bomen. Zo heerlijk rustig.

Gisteren wandelde ik terug vanuit de kerk, stapt er een wildvreemde vrouw van haar fiets om me te bedanken wat ik zei in de kerk en voor de zegenwens. Dat is wel leuk. Na het praatje bij de kunsttentoonstelling kwam er ook een wildvreemde man naar me toe; dat hij het erg goed vond.
Ja, het was leuk om te doen: beide praatjes, dat je in de flow dingen zegt, weliswaar van alles in je hoofd voorbereid, maar eigenlijk niet wetend wat er nou precies uit zal komen.

Is dat nou een andersoortig 'compliment' van die vrouw uit de kerk en die man? 'Poëtisch, filosofisch', hoorde ik. Misschien is het verschil, dat zo'n vrouw en jij je tegelijk al wetend plaatsen in dezelfde stroom van ... tja, toch wel geloof. Geloof in het goede, dat mensen dezelfde weg gaan vol persoonlijke verhalen, waarvan het iets waard is om deze te delen. Deze vrouw vertelde dat ze met Pinksteren, dus,  terwijl haar kinderen thuis nog op een oor lagen, ze dan altijd in ieder geval wel naar de  kerk ging om de verhalen, 'getuigenissen' noemen ze het daar, van mensen te horen.

Drie Vietnamese zusjes vertelden tezamen, in vlekkeloos, accentloos Nederlands, overigens, over de gang van hun moeder, die een hersenbloeding heeft gehad het afgelopen jaar, en altijd voor de dienst eerst nog drie kwartier in de Mariakapel bidt.Ja, ze is er altijd in een rolstoel. Hun vader had net het evangelie in het Vietnamees voorgelezen. Een man vertelde over zijn pelgrimstocht naar Santiago, een vrouw over haar wonderbaarlijke oog-genezing. Een andere vrouw over haar soms wankelend, maar toch groeiend geloof, nu ze met kankerpatiënten werkt...

En ik? Ik hoorde mezelf vertellen, dat ik me meteen in deze kerk thuis voelde, en er voor het eerst kwam in de nachtmis, nadat mijn moeder gestorven was, maar nog niet begraven. Hoe fijn het is, dat ik haar toen  ook  in het licht van een levende gemeenschap kon laten dragen. En de zegenwens ging zo:

Moge je op weg gaan
en niet je ogen sluiten voor ellende en nood
het bittere en het zoete samen-leven
verdriet en vreugde bij elkaar brengen.

Blijf bidden, blijf hopen, blijf dromen
draag het visioen van vrede met je mee
het verlangen naar helderheid en liefde.

Ga op weg en laat je bij de hand nemen
de eeuwige is bij je
verlicht jouw hart
inspireert je geest met fluisterende adem.

Gezegend ben je
elk moment opnieuw
met levend Licht

zaterdag 3 juni 2017

Chinees zijden jasje

O, o, het is ineens gaan stortregenen en ik zit hier met een tas vol boodschappen in de bieb. Maar ik moet ook nog even gaan kijken bij de tentoonstelling in de Refter, waar ik morgen dus een openingswoordje doe. Wat nu? Alles met de bus daarheen slepen, kan eigenlijk niet, want sommige dingen moeten ook in de koelkast. Andere boodschappen  niet: zoals de instant cappuccino die mee gaat naar Terschelling. Ja, het is bijna zo ver: Dinsdag vertrek ik en blijf dan twee weken weg. Geheel verstoken van internet, want mijn mobiel is nog altijd weg.

Dit is het gedoe van het dagelijks leven, je komt altijd allerlei soorten van beperking en vertraging tegen. Maar eergisteren had ik wel een mooie: ik heb een heel oud Chinees blauw zijden jasje, nog door Vader meegenomen van een China-reis, die hij al in de jaren tachtig gemaakt heeft. Dat jasje heb ik jaren en jaren niet gedragen, maar de laatste tijd wel heel veel. In het kielzog van spullen en ook kleren van Vader en Moeder, raakte dit jasje ineens weer in the picure.

Dus ik besloot deze met de hand te wassen , niet door de cenrtifuge te halen en deze kleddernat in de zon te laten drogen. S'avonds was deze inderdaad droog, maar zo dun geworden. Het bleek dat de zijde in het jasje helemaal in klonten in  elkaar was gaan zitten. Door de stof heen voelde ik allemaal harde brokken. Dus ik heb dat allemaal weer uit elkaar getrokken, net zoals bij watten. Meer dan 3 uur duurde het, eerst buiten in de stilte, daarna tijdens het kijken van een film.

Wat een tevreden stemmend werkje! Het jasje werd werd weer dikker en dikker, vol lucht en zachte zijde. Onderwijl stelde ik me voor, dat bedienden dit soort karweitjes dus deden, aan het Chinese hof: al die gewatteerde kleding wassen en dan de zijde weer uit elkaar trekken. Dat kan in een langzame tijd, waar mensen niet multitasken, maar een ieder haar eigen ding doet. De koning regeert, de kok kookt, de wasvrouwen wassen, de timmerman timmert, de boer, boert enzovoort . Dit alles in lagen en lagen van belangrijkheid.

Maar er was nog aandacht voor al dat kleine en grote werk en echt aandacht geven aan iets, maakt niet uit wat, dat doet je goed, omdat je zelf al doende, aanwezig wordt.

vrijdag 2 juni 2017

Weefsel van mensen

Ik begin er wel lol aan te beleven dat ik al meer dan 29 jaar op dezelfde plaatsen woon en werk. Er zijn mensen om je heen, die, zonder dat je daar uitgebreide en intense gesprekken mee hebt gehad, toch op de een of andere wijze meegroeien en horen bij het weefsel van je leven.

Gisteren was daar W., die vroeger interieurverzorgster was in het wijkcentrum waar ik toen werkte, ze is beheerder geworden.  Ze had een dochtertje D. die van de lagere school uit, Athenaeum-advies kreeg. Ongehoord voor haar en de familie, ze waren maar eenvoudige arbeiders. Toen bleek ze rechten te willen gaan studeren en nu werkt ze op een advocatenkantoor. Ik kwam hen tegen bij de Ooij, met een kleinkind. Leuk, toch?

Wat ik nog leuker vind is, dat het de tijd was dat Ex en ik elk jaar een grote reis maakten, van wel 6 weken, naar verre oorden. Jarenlang zei W. tegen me als ik iets van mijn vakantieverhalen vertelde: 'Niks voor mij. Dat je dat durft, wat moet je daar nou?' Maar door mijn enthousiasme werd het: 'Nou... ik zou het toch weleens willen proberen, maar A. mijn man krijg ik echt niet mee, die zit het liefst de hele zomer buiten op zijn stoel, met bier.' Ik vertrok naar een ander wijkcentrum, maar ik kwam haar een jaar later weer tegen en ze zei: 'Mirjam, je zult het niet geloven, maar ik heb A. zover gekregen, en nu zijn we een keer naar  het buitenland  geweest en hij wil voortaan altijd!' Ondertussen hebben ze al veel meer van de wereld gezien dan ik, reizen die nog op mijn verlanglijst staan: India,  Vietnam, Zuid Amerika, safari in  Afrika enzovoort.  Gisteren zag ik foto's van Israël en Jordanië. W. met haar hand op de Klaagmuur en gearmd met een wit nonnetje.

En dan P. een buurman van verderop. Toen ik er kwam wonen reden zijn tweelingzoontjes met driewielertjes rondom de tuin, maar nu heeft hij kleinkinderen die al ouder zijn. Een poos geleden bleek hij ook geabonneerd te zijn op Kap en Koord,  het blad van de Kapucijnen, het was per ongeluk bij mij bezorgd. Dus ik vroeg hem ernaar: het bleek dat hij als kind veel in de tuin daar kwam en ook in het klooster. Hij heeft een Indische vrouw en in datzelfde gesprek zei hij, dat hij van jongs af aan zich thuis voelt bij Indische mensen.

Nu kwam hij naar me toe: 'Mirjam, mag ik je iets vragen?' Het bleek dat zijn kleindochter van negen van  wil alles weten en  hem de oren van zijn hoofd vraagt. Ze houdt heel erg van de natuur en  dieren. Heb jij daar misschien boeken over?, was de vraag. Ik zei dat ik weliswaar veel boeken had, dat heeft hij natuurlijk ook gezien door de ramen in de loop van de jaren, maar over dieren? Nou wacht eens, misschien nog een fotoboek vol foto's van dieren over de hele wereld.  Dus ik naar binnen en gaf het aan hem. Tezamen met een boek die ik nog bij mijn ouders vond: een groot boek met een titel die  klinkt als Mijn eerste wetenschap, waar op simpele wijze allerlei dingen worden uitgelegd. Die mocht hij lenen.

Jammer genoeg had ik een aantal kinderboeken rond Bijbelse verhalen al naar de Boekenboom gebracht. Want zijn kleindochter wilde ook naar de kerk! Hoe kwam ze daar nou op, vroeg ik. Ze had het kruisje om zijn nek gezien en gevraagd: Opa, wat is dat? Dus hij had haar meegenomen met Pasen Jij was daar toch ook? vroeg hij. Na het overlegd te hebben met de priester, mocht ze toch de communie ontvangen  en nu wilt ze in het kinderkoor! Ze gaan weer met Pinksteren. O, dan ben ik er ook en ik ga wat zeggen, zei ik. We zijn het er beide over eens, dat het zo fijn is dat er in die kerk, witte, en zwarte en bruine mensen komen. Dat zal ik dan ook maar gaan melden.