vrijdag 2 juni 2017

Weefsel van mensen

Ik begin er wel lol aan te beleven dat ik al meer dan 29 jaar op dezelfde plaatsen woon en werk. Er zijn mensen om je heen, die, zonder dat je daar uitgebreide en intense gesprekken mee hebt gehad, toch op de een of andere wijze meegroeien en horen bij het weefsel van je leven.

Gisteren was daar W., die vroeger interieurverzorgster was in het wijkcentrum waar ik toen werkte, ze is beheerder geworden.  Ze had een dochtertje D. die van de lagere school uit, Athenaeum-advies kreeg. Ongehoord voor haar en de familie, ze waren maar eenvoudige arbeiders. Toen bleek ze rechten te willen gaan studeren en nu werkt ze op een advocatenkantoor. Ik kwam hen tegen bij de Ooij, met een kleinkind. Leuk, toch?

Wat ik nog leuker vind is, dat het de tijd was dat Ex en ik elk jaar een grote reis maakten, van wel 6 weken, naar verre oorden. Jarenlang zei W. tegen me als ik iets van mijn vakantieverhalen vertelde: 'Niks voor mij. Dat je dat durft, wat moet je daar nou?' Maar door mijn enthousiasme werd het: 'Nou... ik zou het toch weleens willen proberen, maar A. mijn man krijg ik echt niet mee, die zit het liefst de hele zomer buiten op zijn stoel, met bier.' Ik vertrok naar een ander wijkcentrum, maar ik kwam haar een jaar later weer tegen en ze zei: 'Mirjam, je zult het niet geloven, maar ik heb A. zover gekregen, en nu zijn we een keer naar  het buitenland  geweest en hij wil voortaan altijd!' Ondertussen hebben ze al veel meer van de wereld gezien dan ik, reizen die nog op mijn verlanglijst staan: India,  Vietnam, Zuid Amerika, safari in  Afrika enzovoort.  Gisteren zag ik foto's van IsraĆ«l en JordaniĆ«. W. met haar hand op de Klaagmuur en gearmd met een wit nonnetje.

En dan P. een buurman van verderop. Toen ik er kwam wonen reden zijn tweelingzoontjes met driewielertjes rondom de tuin, maar nu heeft hij kleinkinderen die al ouder zijn. Een poos geleden bleek hij ook geabonneerd te zijn op Kap en Koord,  het blad van de Kapucijnen, het was per ongeluk bij mij bezorgd. Dus ik vroeg hem ernaar: het bleek dat hij als kind veel in de tuin daar kwam en ook in het klooster. Hij heeft een Indische vrouw en in datzelfde gesprek zei hij, dat hij van jongs af aan zich thuis voelt bij Indische mensen.

Nu kwam hij naar me toe: 'Mirjam, mag ik je iets vragen?' Het bleek dat zijn kleindochter van negen van  wil alles weten en  hem de oren van zijn hoofd vraagt. Ze houdt heel erg van de natuur en  dieren. Heb jij daar misschien boeken over?, was de vraag. Ik zei dat ik weliswaar veel boeken had, dat heeft hij natuurlijk ook gezien door de ramen in de loop van de jaren, maar over dieren? Nou wacht eens, misschien nog een fotoboek vol foto's van dieren over de hele wereld.  Dus ik naar binnen en gaf het aan hem. Tezamen met een boek die ik nog bij mijn ouders vond: een groot boek met een titel die  klinkt als Mijn eerste wetenschap, waar op simpele wijze allerlei dingen worden uitgelegd. Die mocht hij lenen.

Jammer genoeg had ik een aantal kinderboeken rond Bijbelse verhalen al naar de Boekenboom gebracht. Want zijn kleindochter wilde ook naar de kerk! Hoe kwam ze daar nou op, vroeg ik. Ze had het kruisje om zijn nek gezien en gevraagd: Opa, wat is dat? Dus hij had haar meegenomen met Pasen Jij was daar toch ook? vroeg hij. Na het overlegd te hebben met de priester, mocht ze toch de communie ontvangen  en nu wilt ze in het kinderkoor! Ze gaan weer met Pinksteren. O, dan ben ik er ook en ik ga wat zeggen, zei ik. We zijn het er beide over eens, dat het zo fijn is dat er in die kerk, witte, en zwarte en bruine mensen komen. Dat zal ik dan ook maar gaan melden.