vrijdag 23 juni 2017

Bosbranden in Portugal

Tja. Ik ga er toch maar over bloggen, want het blijft nu in mijn hoofd zitten. Want ook de bosbranden in Portugal roepen allemaal zeer levende herineringen bij me op. Ik was twaalf jaar geleden ofzo vlakbij een bosbrand. V. en ik stonden met onze tenten aan de rand van een bos. We werden wakker van de warmte en de schroeilucht. Er hing een enorme smog en tussen de stammen door  was de smog zacht oranjekleurig. Er lagen asresten en verbrande slierten op onze tenten. BRAND!. We pakten razendsnel onze tenten in en belanden op een heel drukke weg. Net zoals in films: iedereen wilde weg, de andere kant op, weinig toeristen heel veel gewone mensen

Ik hoorde voor het eerst over bosbranden in Portugal, pakweg twintig jaar geleden. O. had een Portugese vriendin die net afgestudeerd was in natuurbeheer of iets in die trant. Zij voorspelde dat er veel bosbranden zouden komen, omdat Portugal geen geld meer wilde uitgeven aan het nationale natuurbeheer. Het was tot die tijd gewoon, dat de peulen van de gele bremstruiken gerooid werden omdat die olie bevatten, waardoor een vuurtje zich snel kan verspreiden en heel hard aanwakkert. Het werd de verantwoordelijkheid van de individuele grondbezitters, maar wie voelt zich daar toe geroepen? oreerde ze met zuidelijk expressie. Zij blijkt gelijk te hebben gekregen.

Het was een heel gekke reis, die ik toen gemaakt heb. V. wilde er een vriendin bezoeken, die daar was gaan wonen in een caravan bij een klein dorpje. Via die vriendin ontmoeten we andere Nederlanders. Er was een stel die voorlopig in een geheel bestofte grauwe bungalowtent woonde en op de gekochte grond zelf een huis aan het bouwen waren. Maar er was geen bron op hun land, daarom dat het zo goedkoop was. Maar geen ramp: de boer boven hen had wel een bron en een waterbassin: ze zouden een systeem maken om dat water naar hen te laten stromen. Maar voor nu vulden ze tonnen met water.

Er ging een zekere treurnis van uit. Deze twee waren Nederland ontvlucht, op zoek naar vrijheid en een avontuurlijk bestaan. Maar nu hing alles af van de welwillendheid van die boer boven hun of die zijn water wilde delen. Stel dat het een heel droge zomer zou worden: wil je dan nog wel delen....? En wat stelde die vrijheid nou voor? Ze hadden nauwelijks geld, probeerden wat te verbouwen op hun land, maar het leek niet dat er een rijke oogst zou komen....

Een andere familie had het wel heel goed voor elkaar. Die woonden met hun twee dochtertjes in een vruchtbaar dal, aan de oever van een rivier. Ik herinner me de grote autoband-schommels die er aan de boomtakken hingen, vlak boven het kabbelend water. Ze hadden al hun kapitaal hierin gestopt: er waren kassen  en de weg naar hun onderkomen was verhard. Hij leende zijn landbouwmachines ook uit en verdiende daar ook nog wat aan. Hij was van plan om hier voor altijd te blijven.

Maar wat bleek? Ze geloofden werkelijk dat het einde van de wereld nabij was en dat er maar een klein gebied gespaard zou blijven: daar waar zij woonden. In hun huis was hij een voedselvoorraad aan het aanleggen, gedroogd voedsel om het jaren uit te houden en hij was ook bezig om een boot te bouwen, stel dat er een soort van zondvloed zou komen: dan zouden ze het nog met zijn vieren kunnen redden. Een aantal jaren later waren er ook bosbranden en rivier-overstromingen door harde regenval,  in het gebied waar zij woonden. Ik dacht toen: O, ironie... Nederland en de boze wereld ontvlucht, de hel wie weet rondom hun losgebarsten of wie weet zelf in hoge nood... Mensen zijn vreemde wezens.