donderdag 29 juni 2017

Arrival

Gisteren moest ik in de stromende regen naar mijn werk fietsen. Ik had mijn zomerbroek helemaal opgerold, zodat ik aangekomen, in ieder geval droge pijpen zou hebben. Maar mijn sandalen waren wel kleddernat. Terugfietsend regende het weer en had ik koude voeten en was wat verkleumd. Hé, bah, niks aan en dat na die hittegolf. Gelukkig lag er een gereserveerde film voor mij klaar bij de bieb en thuis besloot ik die meteen ta gaan bekijken.

Puur op de hoes had ik de film besteld, Arrival,  omdat je er drie intens kijkende gezichten op ziet en een vreemd object. Op de achterkant de gestalte van een vrouw die reikt naar wat een zwarte Zen-cirkel zou kunnen zijn van inkt. Het valt onder het genre sci-fi, maar is tegelijk veel meer dan dat. Al terwijl ik keek, dacht ik: dit is kunst, dit is niet zomaar een film.

Op kunst-tentoonstellingen wordt heel veel film vertoond en ik heb de tijd gehad om de meesten ook helemaal te bekijken. Vaker heb ik gedacht: waarom valt dit onder kunst? Is dit niet gewoon een documentaire? Komt het omdat je deze natuurbeelden zo groots ziet op drie schermen tegelijk en in een bepaald ritme? Komt het omdat het verhaaltje wat vertelt wordt iets absurds heeft en mensen 'kunstig' verkleed of vermomd zijn? Omdat er tussen gewone beelden door ineens iets onverwacht gebeurd?

Maar bij deze film ervoer ik meteen: Dit is kunst. Waar ligt dat dan aan? De film is gebaseerd op een kort verhaal van Ted Chiang: Story of your Life en in de Extra's verteld deze dat hij niet gedacht had, dat zo'n abstract verhaal werkelijk een filmscenario zou kunnen worden. Maar de regisseur Dennis Villeneuve deed het. Van hem zeggen ook de geluidsmakers en de acteurs en degene die verantwoordelijk is voor het visuele uiterlijk, dat hij als vanzelf ervoor zorgt, heel aimabel,  dat iedereen alleen maar bezig is om gezamenlijk te werken aan dat wat hij wil uitbeelden.

De film gaat over...? Onderliggend alles wat er gebeurt, de vraag hoe je jouw leven zou leven, als je al weet hoe het zal gaan eindigen. Hier krijgt een jonge vrouw een dochtertje, waarvan ze al weet dat die op tienerleeftijd zal sterven. Maar de oppervlakte van de film gaat erover dat op twaalf plekken op de wereld er vreemde, 450 hoge zwarte ruimteschepen landen. Zij lijken op een gesloten mossel of een steen. Er zitten 'ruimtewezens' in met zeven 'tentakels', ze maken vreemde geluiden en ze schrijven in een taal van zwarte cirkels.

'Heilig' is het woord dat de geluidsmensen met zich meedroegen, terwijl ze in Nieuw Zeeland op zoek gingen naar zeldzame vogels in de woeste natuur op het Noordereiland, om hun gefluit op te nemen en zoals schilders op een doek, dit te verdikken of te verdunnen, langgerekt of kort te maken. Ze hebben de wind opgenomen en schuivend en brekend ijs. In de film zit geen enkel mechanisch geluid om dit buitenaardse fenomeen geluidsgestalte te geven.

Terwijl ik typ, realiseer ik me hoe misleidend mijn woorden zijn:  eigenlijk brengen ze me bij de onmacht van taal .  De kern van mijn 'kunstervaring' is, dat ik meteen mee kon voelen, hoe het is om iets waarvan je niks weet en dat definitief anders is dan menselijk, te ontmoeten. En op meta-niveau van de film: hoe geef je dat dan vorm? Als je niet wil dat 'een ruimteschip' deurtjes heeft en raampjes? Als je wil laten zien dat dit volkomen onbekende je goedgezind is, maar door het vreemde ook angst kan inboezemen? Als je wilt vertellen dat tijd niet lineair hoeft te zijn en taal niet hoeft te bestaan uit letters of elkaar opvolgende tekens?

Anyway: een bijzondere film, die ik zeker nog een keer ga zien, voor ik die weer naar de bieb terugbreng. Zoals ik op de Documenta in Kassel of de Biënnale van Venetië ook vaker terugkeerde naar hetzelfde kunstwerk, om daar dan vervolgens soms iets totaal anders bij te ervaren. Kunst laat zich niet vangen in één betekenis. Dat is de schoonheid ervan.