woensdag 27 juni 2018

Oerol 2018; perfecte locaties

Ik zit hier weer in mijn eigen achtertuin met een witte klamboe gedrapeerd om me heen, die meer dan twintig jaar oud is. Die hangt aan een bamboestengel van mijn zelfgeknutselde afdakje.Dat ik daar niet eerder aan heb gedacht! Veilig tegen de muggen in een bruidsluiertentje. Ik hoorde op Oerol dat de muggen dit jaar explosief veel zullen zoemen door de combinatie van vocht en warmte.

Ach, Oerol... ik ben nog steeds wat in die sferen, al luisterde ik net ook naar de completen in Chevetogne. Zonet de laatste aflevering van Opium TV op Oerol gezien, dus nu is de koek op. Dit jaar geen enkele keer in het echt meegemaakt, vorig jaar was ik nog in beeld, volgens de mensen in het wijkcentrum  en er is een jaar geweest dat ik er bijna elke keer bij was. Oerol en Terschelling verschijnen elk jaar weer anders aan me en dit jaar realiseerde ik me, hoezeer het ook al allerlei levensfases van me heeft begeleidt.

Ik heb er grootse voorstellingen gezien, ik weet niet of spektakelstukken daar het juiste woord voor is. Grote gezelschappen uit Australië, Indonesië, Portugal, een groot schip van bamboe en hout dat het duinmeertje overstak met een gamelanorkest naar een dorpje dat er gebouwd was aan de andere oever, meerdere schermen waar Aboriginals hun oerverhalen vertelden, een muziekmakende reuzenmarionet die verscheen, door meerdere mensen in beweging gezet, waternimfen die uit het meertje oprezen, er was een hele container onder de grond in Peer Gynt, van Tryater, 'gewoon' uit Friesland.

Nu is alles anders. Van groots naar eenvoudig en klein, een welhaast omgekeerde carriere,  wel passend bij  een tijdsgeest: extreme versimpeling. Vorig jaar waren er overal nog slingers licht in de opgang door het bos naar een voorstelling. Nu niet meer: gewoon gestommel in het donker terug, maar goed doordacht: natuurlijk heeft iedereen mobieltjes bij zich, met een zaklamp-functie erop, dus elkaar bij schijnen en een meute van tweehonderd mens komt gewoon dat bos uit. Ook zo weinig mogelijk bankjes gebouwd: waarom ongemakkelijk zitplekken maken, stellages op een duinhelling bouwen, als iedereen ook gewoon in het zand kan zakken?

Wat me het meest zal bijblijven van dit jaar, is de perfecte locatiekeuze van voorstellingen. Alle voorstellingen die ik gezien heb, daarbij dacht ik: en de plek is een meerwaarde, past precies, dezelfde voorstelling in een theater, en daarvan zijn er steeds meer, ook dat lijkt een nieuwe trend, kan het nooit halen bij de impact van deze locatie en de wijze hoe deze beeldend wordt ingezet. Ook van de stukken die ik zag bij Opium, was de locatie perfect passend en sommige herkende ik meteen. Ik hoorde dat Oerol de plek toewijst aan een artiest en daarin schuilt steeds meer een groeiende deskundigheid en aandacht.


Ik heb een heel orkest aan echte instrumenten in een duinpan gezien: Nu luister je naar de weidevogels op de dijk in een geluidswal gemaakt van compost en klei. Is het ene meer waard dan het andere? Wat het kost om het te realiseren wel en wat is te verkiezen? Ik heb ooit reuzenschelpen van glas op het strand gezien, waar je bij kon liggen voor een sterk verhaal bij je oor: ludiek, maar de glasvormen van kiezelwier, in het echt microscopisch klein, met daarbinnen abstracte, minimalistische geluiden, een mix van natuur en elektronisch, met de uitnodiging je een kiezelwier te voelen, staande, of liggend op het strand, vond ik eigenlijk wel charmanter.

Vroeger was de programmering veel slordiger: je had extreem geweldige voorstellingen, de toppers, maar er zaten ook veel miskleunen tussen: aardig geprobeerd, maar net niet af of goed doordacht. Het komt me nu voor het eerst voor, dat alle voorstellingen de moeite waard waren, elk op de eigen merites. Geen circus uit Peking meer, geen dravende zwarte paarden uit Frankrijk, inclusief een vrijscène van man en paard in het duin, geen groots gebouwde installaties die konden zingen, bewegen, piepen op het strand, geen sprookjeswandelingen meer door de bossen of levende groenten in de duinen...

Het landschap van Terschelling is overweldigend mooi, denk ik, als je het voor het eerst ziet. Daarin schuilt wel een gevaar, als je een buitenlands theatergezelschap uitnodigt om met de plek een voorstelling te maken: in de try-out van een groep uit Noorwegen, zei de acteur dat het een once in a lifetime experience voor hen was, die plek in de duinen met vlak achter je de zee en je daaraan over te geven en je laten gezeggen. Om vervolgens op te merken dat het hem was opgevallen hoe gedisciplineerd het publiek, achter elkaar over de duinkam liep.
'Maar jullie kennen het hier misschien al', zei hij. En ja, dat is dan zo: ik heb meerdere voorstellingen daar gezien, en daarmee verdwijnt ook de eerste magie. De discrepantie tussen een verse theatermaker en een doorgewinterde Oerolganger is dan te groot: zoiets als een grootmoeder en een kind, terwijl het kind, de theatermaker, zo graag haar verhaal wil vertellen...

Ondertussen is het aardedonker om me heen en kan ik het toetsenbord nauwelijks meer zien met de weinige bijlichting van het scherm van de laptop. Ik ben de schemering dus geheel muggenvrij doorgekomen en voor mij schijnt een bijna volle maan en begint een kikker te kwaken. Hoera! Dit is mijn perfecte locatie.