zaterdag 28 juli 2018

Klamboe en maansverduistering.

Het is voor het eerst sinds lang nu geen zwoele zomeravond, het heeft overdag geregend. Dat is een beetje jammer, want ik heb mijn klamboe wel meegenomen en  heb een hele opstelling gemaakt van een stoel op een laag tafeltje, voor de hoogte tegenover een bankje en dat ergens in een boom vastgeknoopt. Dus ik zit er nu toch onder, totdat ik het te koud krijg. Één vogel geeft geluid, is het een uil?

Gisteravond was er een volledige maansverduistering en ik stelde me voor die vanonder de klamboe helemaal mee te gaan maken, het zou dik anderhalve uur duren en de maan zou bloedrood zijn. Maar ik wist niet waar ik de maan verwachten kon en bij opkomst rondom 22.00u zou hij ook helemaal verduisterd zijn, dus dan kun je die goed niet gewaar worden en dus missen.

Ik speurde het hele terrein hier af, tot twee keer toe , even een ommetje en van onder  de klamboe vandaan. De nachtelijke hemel is hier ruim en weids, sterren kwamen al te voorschijn, maar ik zag geen maan. Alsof je op zoek  bent naar een groot rond paasei, dat gevoel van: Het moet ergens zijn, heel dichtbij, maar waar? De klamboe lokte als een gek, want ik werd onderwijl wel gestoken. 

Nog één keer, dacht ik, misschien is de maan net verscholen achter de hoge populieren. En toen zag ik het! Wauw, wat apart, groot, niet bloedrood, maar bruin-rooiig, met een héél klein randje, zoals de rouwrandjes nu aan mijn nagels, omdat ik in de aarde heb gezeten, maar dan omgekeerd. En dat duurde best lang en veranderde langzaam, dus ik dook toch weer onder de klamboe, die helaas net niet zo  was opgesteld dat ik het van daaruit kon aanschouwen.

Ik keek weer eens om en de maan verschoof zich ook meer richting mijn zicht, en dan valt ineens op hoe helder die maan is en hoeveel licht die geeft, ook al was die pas halverwege, terug naar normaal. Had ik toch mijn intuïtie moeten volgen, waar ik aanvankelijk dacht dat de maan was: daar waar de lucht op zijn allerdonkerst was, terwijl het aan de andere kant nog gloorde van de zon.

Het is wel in een notendop de menselijke conditie: best wel bereid om de ruimte in te kijken en gehoor willen geven aan het verlangen om de grootsheid van het heelal met haar hemellichamen te bepeinzen, zodat je jezelf flink kan relativeren. Maar tegelijkertijd zeer bepaald door je eigen natje en droogje en je eigen veiligheid en comfort: ik was niet bereid om in het open veld te blijven staan, om de hele eclips van de maan  te volgen, van duister weer naar volle lichtsterkte.

Kringloop

Ik ben even naar de rand van Kranenburg gefietst, om daar een filmpje aan te zetten op de deur van een elektriciteitsnet-transformatorhuisje. Rare zin, als je de context niet kent: Het is een onderdeel van de zomerexpositie die tot en met 23 september te zien is, in het museum Katherinahof in Kranenburg en buiten, in de omgeving: Kreislauf.

Kringloop dus, een woord met meerdere betekenissen; de kringloop van de natuur, het leven, dat wat opkomt en weer verdwijnt, zich herhaalt in weer een andere vorm...Er exposeren twaalf kunstenaars, uit Duitsland en Nederland en zij geven wat ik zo aan buitenwerk gezien heb, inderdaad ieder een heel eigen interpretatie aan Kreislauf.  I. heeft het mede georganiseerd en bedacht en vandaar dat filmpje. Ik kwam er per toeval achter dat voor Duitsers het woord Kreislauf nog een dimensie heeft: de bloedsomloop en je algemeen welbevinden dat daarmee gepaard gaat. 

Ik was eigenlijk van plan om vanmiddag de expositie uitgebreid te gaan bekijken en gisteren op die snikhete dag, eens rustig hier in de tuin te verblijven. Maar het liep anders: ik belandde urenlang op het terras van Bakkerij Derks met Kafé und Kuchen en toen bij Leuth met het pontje naar de overkant, in ondergoed een duik in de rivier nemen, en toen weer uitgebreid drinken op het terras weer aan de andere zijde.

Dat was de plek waar ik voor het eerst met Moeder ben geweest, een van de laatste plekken waar zij geweest is op de wereld, een middagje uit en zij at er nog met smaak een pannenkoek, het was haar idee, zij kende deze plek... Zo mooi aan de rivier gelegen: ‘Uitzicht’ dat was haar sleutelwoord, daar werd elke locatie aan afgemeten en ik denk dat meerdere kinderen van haar dat exact zo hebben overgenomen, elk met een eigen invulling.

Enige maanden later stelde ik me weer voor om er met haar heen te gaan, maar het was al heel diep in de herfst en dat stukje met de rollator van de auto naar de ingang, daar had ze niet de krachten meer voor.... Dat is dus ook weer zo’n kringloop: zij wilde erheen om het nog een keer mee te maken en nu is het een plek geworden, nu ik er per toeval weer belandde, waar ik ook wel weer naar terug wil keren...

Deze tuin is ook zo’n plek waar ik graag verblijf en omdat ik morgen weer naar huis ga, moet het bezoek aan  de expositie toch maar even wachten: in september ben ik hier ook bijna twee weken, dan heb ik alle tijd. Maar nu: het ruikt fris in de tuin, er dansen koolwitvlindertjes in de bloementuin, het is afwisselend wat koeler door de bewolking en dan is er weer warmte, er is een ooievaarsnest met drie jongen in een gebroken populier in de weilanden achter, zonet klepperden de ooievaars naar elkaar, een jong zat op de punt van het dak en een van de ouders kwam laag overvliegen, alsof deze het jonk maande naar het nest terug te keren. Ik ga zo even kijken hoe de moestuin door de regen gekleurd is: dat zijn de dingen die ik vandaag graag mee maak.

vrijdag 27 juli 2018

Moestuin

Zo. Dit is een waar genoegen. Het is nu iets over achten in de ochtend en ik heb bijna twee uur doorgebracht in de moestuin nabij Kranenburg, weer bij de boerderij met biologische kippen en koeien. Er roekoe-koerden duiven , de eerste vogeltjes tjirpten en het eerste ochtendlicht streek over de planten en het gewas, de grote appelboom in de verte met daaronder de gevallen felgroengele appels, de oost Indische kers die overal welig groeit.

Zelf een moestuin hebben is toch niet mijn ding, ik dacht er ooit een in de voortuin te beginnen en een beetje aan de zijkant van mijn huis, maar dat bleek onbegonnen werk. De grond  is er echt helemaal verworteld en er komt daar, bij nader inzien veel te weining zonlicht door de grote berkenboom, waar nu vaak kraaien op de uitkijk zitten, en de kastanjeboom. Bovendien neemt een moestuin natuurlijk ook best veel gedachten in beslag: bedenken wat je wil zaaien en wanneer, vooruitplannen en je steeds verhouden tot ongedierte; slakken, kevers, larven enzovoort en het weer. Maar dit vind ik ideaal: in een bestaande tuin doen wat voor handen ligt.

Gisterenavond later, heb ik alles gesproeid , het begon er naar kamperfoelie te ruiken en dat deed het nu ook en vanochtend heel veel onkruid weggetrokken en bonen geplukt en Nieuw-Zeelandse spinazie weggeknipt, zodat de rode sla ernaast weer wat ruimte heeft. Ik ben vaker in deze tuin geweest, ik voel me er altijd meteen kloosterachtig, omdat ik ook daar veel in die mooie, al bestaande kloostertuin heb gewerkt in Velp-Grave. Ik val vanzelf in de groeve van meditatief bezig zijn. In deze tuin is er wisselteelt, dus alles staat ergens anders dan vorig jaar en dan loop je dus eigenlijk in een volstrekt ander mini-landschap. 

Er begonnen wat dikke droppels regen te vallen, dus ik ben weer in bed gekropen en leg me nu weer even op één oor.

donderdag 26 juli 2018

Samen in de hitte?

Het zal wel in mijn genen zitten: ik geniet vooral van de warmte en de hitte. Heerlijk, om 's ochtends op te staan in een nog koele tuin en dan banaan met havermout en melk te nuttigen. Dat doet me denken aan de ontbijtjes in Indonesië en Zuid oost Azië :iets met bananen maken is makkelijker, want de vrucht groeit er in overvloed, dan  brood bakken. Ik vind het steeds leuker om je geest een beetje te leiden en te versterken naar waar je dat leuk vind.

Want zo’n bananenontbijtje, dan zie ik me zitten op het terras in Bali bij een kabbelend beekje eronder, het terras werd er geveegd, zoals ik dat soort dingen nu ook doe in de speeltuin, en dan werd er gebakken banaan op een bordje gebracht met daarbij altijd een rode bloem, hibiscus, vers geplukt uit de struiken... En die bloemen doen me weer denken aan andere oosterse bloemen, witte met geel vanuit het midden, fragapani, heten ze geloof ik, en dat doet me weer denken aan die oude man in Sri Lanka, die in een hutje aan zee woonde en 's ochtends die bloemen ging oprapen bij een boom in het dorp en bij zijn hindoeïstische altaartje legde en ging bidden.

Ik kan me niet herinneren wanneer ik thuis was, eind juli; ik was altijd op vakantie en de laatste vijf jaar viel het me dan op in Venetië dat het daar veel vroeger donker werd dan in Nederland, alwaar het pas om tien uur , zo ongeveer geschied. O, Venetië, dat me altijd licht lyrisch maakt! Maar dit is ook leuk om eens mee te maken: het is nu overal zo stil en leeg, op straten, in de winkels, in de buurt. Een vijftiger jaren sfeer? ... Alleen al dat er zo weinig auto’s zijn, overal, het zindert in de atmosfeer van hitte, maar ook van stilte. Geen hectiek.

Bij de Berendonck, de waterplas in de buurt is het 's avonds na zevenen vooral een niet-witte aangelegenheid. Gisteren was er een feestje, Marokkaans, geloof ik, er werd in het al dorre bruine gras bij picknicktafels gegeten en gedanst. Tot laat gaan families het water in, ook vrouwen in boerkini-badpak.  Voor een meisje dat dus al ongesteld is geworden, ik was twaalf, vind ik dat toch ook sneu, zo’n dicht gesloten badpak...

Ouders houden graag hun oude gewoonten vast: er zal altijd achter gesloten deuren heftige cultuurstrijd zijn tussen de generaties, weet ik uit eigen ervaring, terwijl mijn ouders aan de buitenkant zéér westers waren. Als ik mij inleef in dat meisje, dan was ik wat blij geweest als ik zou kunnen zeggen: in Nederland is de wet nou eenmaal dat .... ik kon zeggen: dat homoseksualiteit gewoon en erkend is. Soms helpt het stellen van grenzen, om meer vrijheid te scheppen.

Als beheerder heb ik het een keer op scherp gezet, en dat heeft heel goed uitgepakt. Er was in het weekeinde Marokkaanse Koranschool, waar ik alleen maar vaders zag die tussentijds thee dronken. Op de zondag was er daarna een kinderbingo, georganiseerd door de oma’s en moeders uit de volkswijk. Die vaders wilden eerst niet tegelijkertijd met de vrouwen in één lokaal zijn, terwijl,de boel moest worden schoongemaakt en opnieuw weer opgebouwd, onder het mom dat dit niet paste in hun cultuur. En dat was ook zo, waarschijnlijk. De vrouwen ontweken ook liever de buitenlanders.
Ik zei: Dit is een wijkcentrum, iedereen helpt hier elkaar. Punt uit. Ik ben vrouw, met een gekleurd tintje, dat scheelt, denk ik.Op het laatste overhandigde men elkaar de bezems en de stoffer en blikken en liepen mannen en vrouwen samen tafels en stoelen te sjouwen.

Het is te warm om je er druk om te maken, maar ik doe het toch. Dat een strand en een waterplas twee verschillende aanblikken heeft, overdag en in de avond, dat vind ik leuk. Iedereen is vrij om te komen en te gaan wanneer je wil en dan zie je vanzelf verschillende culturen één land bevolken.Maar ik gun dat meisje eigenlijk wel een bikini en dollen met haar broertjes in het water en op andere momenten, overdag wellicht, met leeftijdgenoten van haar school. Nu volgde ze in kalm tempo haar moeder, pootje badend, en dat raakt als een scherp steentje ergens  het water op de bodem van de diepe put van mijn verleden.

maandag 23 juli 2018

From a distance

Als iemand achterin de twintig je vraagt:geloof jij dan nog?, en je dan reageert met : nee ik geloof ondertussen niet meer, en die dan gaat vertellen dat haar ouders ook helemaal atheïstisch zijn geworden en je dan toch het gevoel hebt dat je een ander gesprek had gewild, wat ging er dan mis?...

Je zei het omdat je niet dat klassieke gesprek wilde over het geloof dat naïef en achterhaald is en over de slechte werkingen van geloof dat mensen  beoordeelt of beperkt of uitsluit of regels oplegt in naam van God of Allah, maar je wilt toch eigenlijk ook wel dat er  eens vanuit een andere wereld wordt gesproken dan de platte werkelijkheid van de economie of het systeem of hebben wat je pakken kan, want je leeft maar één keer... Hoe pak je dat dan aan?

Ik kwam ineens op dat liedje dat Bette Midler zingt op rijpe leeftijd, na al haar doldwaze divine madness: ze zingt het teder en vol smeuïgheid From a distance op YouTube. Dus ik denk dat ik voortaan zeg: Ja, ik geloof, maar je kunt onder geloof van alles verstaan, laten we luisteren naar dat liedje, zó kan ik wel geloven dat God naar ons kijkt. En al typend denk ik aan dat andere liedje wat ik ooit vond, gezongen door Joan Baez, waar ik ook elk woord van kan meezingen: God is God.

woensdag 18 juli 2018

Bliss

Mijn dagen glijden voorbij in een waas van zomer, zon water, muziek in de stad, mensen kijken. Ik blijf het bijzonder vinden: een stad vol festivals, helemaal te bewandelen over alle straten in de avond en overal is het geanimeerd. En dan aan de Waal; mijn nieuw gevonden plekken zijn nu niet op de stranden, maar aan de zijkanten van de pieren,windstiller,en dan ligt moedereend met een hoopje jongen  in het zand, ze gaan te water met zijn achten en toen de zon een rode bol was kwamen ze weer aan land en twee jonkies snuffelden bijna aan mijn grote teen.

In de speeltuin had ik er lol in om kleine stilleventjes te maken. Dan vind ik twee sokken in de struiken en die hang ik dan netjes naast elkaar over het hekje bij het treintje. Of twee kinder-teenslippertjes naast elkaar bij de hoge wortel van een boomstam. Een roze handdoek netjes opgevouwen met een groot groen plastic legoblok erbij, op de rand van een picknicktafel. Twee zilveren kindersandaaltjes met bloemetjes bij een donkerblauwe paal. Die van gisteren hadden een etmaal overleeft, nu ben ik benieuwd wat er volgende week nog van over is, of dat collega's het hebben weggeruimd

'Bliss', schoot er door me heen, terwijl ik er aan het prikken was. Zo'n  bos in de ochtend met de speeltoestellen in de zonnestralen, het roodborstje van de winter zag ik nu ook weer, dan de eerste kindergeluiden, de speeltuin vult zich en ik maakte een praatje met een vrouw en haar ouders die met picknickstoelen midden in het bos een zitje hadden gemaakt. Haar moeder herinnerde zich als kind nog een granieten grote glijbaan,, maar ik en haar dochter een houten, met lange kleine latjes. Haar kinderen glijden nu door... iets van aluminium, schat ik zo in.

'Bliss': dat is een verhaal van Katherine Mansfield dat zich in een tuin afspeelt op een feestje en waar de hoofdfiguur een onbekend gevoel in haar hart voelt opspringen als zij naar een andere vrouw kijkt: 'Bliss'. Vandaag gaf veel van wat ik zag en hoorde mij dit kleine, korte gevoel van verrukking. Maar ik vind 'bliss' een veel mooier en krachtiger woord voor dat korte, sissende en tegelijk fluisterende ssssttt..., bijna stille gevoel, dat in je hart kan opspringen en voordat je het weet te benoemen alweer verdwenen is.

vrijdag 13 juli 2018

Ins & outs

Ik ruimde de resten op van 'het drinkgelag 'van W. en mij van mijn tafeltje in de tuin, tot diep in de nacht onder een heldere sterrenhemel. Kloosterbier uit Wittem, ook een heel mooi klooster in het zuidelijkste puntje van Limburg, waar ik lang voor mijn eigen 'kloostertijd' ook ins & outs over hoorde. M. van de projectgroep was er pastoraal werker en woont nog steeds in Wittem.

Nu hoor ik enige ins &outs uit mijn eigen dierbare klooster waar ik me zo'n lange tijd mee aan heb verbonden. Ik hoor als het ware het nieuwe hoofdstuk van het boek: W. kookt er en gaat er ook mee voorzingen: men bereidt zich daar alvast voor op het vertrek van drie zusters die gaan wonen in  het nieuwe project: stadsklooster San Damiano in Den Bosch. Het oude kapucijnenklooster is overgedragen aan de Franciscanen, er gaan daar ook leken wonen en dus ook drie Clarissen. Binnenkort wordt het vertrek van de Kapucijnen 'gevierd'. Ik heb hun hoop mee gemaakt, voor grootse dingen daaromtrent...

Ik luister en ben heel blij om te horen dat, na een moeilijke tijd, voordat de kogel door de kerk was, dat er echt Clarissen zouden vertrekken, de overdracht van taken nu zeer zorgvuldig geschiedt. Ik luister en alles klonk tegelijk zo bekend en zo veraf. Vreemd, dat ik niet op mijn schreden meer terug kan keren, een weg teruglopen: voor mij is het verleden tijd; ik behoorde bij een eerder hoofdstuk van datzelfde klooster...

En nu? Ik hou mijn agenda zo leeg mogelijk, behoudens mijn werk in de speeltuin. Het is zo makkelijk om het vol te laten lopen met allerlei terugkerende dingen die je kunt gaan doen. Maar ik vind het nu een uitdaging om zo leeg mogelijk te leven. Wat gebeurt er met jouw geest, waar gaat deze heen, als je die niet vast haakt aan heel veel concreetheid? Een soort van nieuwsgierigheid daaromtrent drijft mij voort.

W. vertelde van een vrouw die net met pensioen is gegaan en die de dag begon met uitgebreid koffie drinken en de krant. En later weer wat anders drinken en dan...? Na een paar weken constateerde ze dat haar dag bestond uit het gaan van het ene kopje naar het andere, tijd voor actie! Misschien gebeurt me dat ook, misschien ook niet.

Maar nu: er is een zomer te vieren, mijn stad maakt zich op voor een hele week feest, gisteren zwom ik tussen twee futen in de waterplas bij mij in de buurt, op een heel rustig strand, het koele water langs mijn lichaam en dat is genoeg; ins&outs  het water, de stad, mijn tuin, dit blog, enzovoort.

woensdag 11 juli 2018

Jantje van de bakker

Een paar dagen geleden zat ik in mijn tuin en hoorde vanuit het plantsoen een groepje kinderen neuriën. Meteen was ik zelf weer een kind dat naar haar eerst zomerkamp ging, voor het eerst ook een paar dagen weg van huis. Ik vond dat alleen maar leuk, maar ik herinner me dat er meerdere kinderen weer opgehaald werden door een ouder, ze hadden teveel heimwee en moesten steeds huilen.

We sliepen in een grote kippenren, in het hooi. Zo spannend, giechelen en wakker blijven, zo dicht tegen elkaar en net doen alsof je sliep als de kampleiding met zaklantaarns kwam schijnen. En half in de nacht was er een plas gelegenheid: iedereen met de blote billen rondom de kippenren, in het donker. Door de zaklantaarns beschenen, zag ik voor het eerst, heel eventjes,  de bleke blote billen van andere kinderen De meisjes en de jongetjes sliepen in aparte kippenrennen. Ik dweepte voor het eerst, en misschien wel voor het laatst: ik vond ze beide leuk de leiders van het kamp: Frits en... haar naam weet ik niet meer. En ik proefde voor het eerst romige echte koeienmelk, zo uit het vat aan de rand van de wei.

Zulke sterke herinneringen, door een melodietje... Wat waren de woorden alweer? O ja: Jantje van de bakker, die had vies gedaan, die was wezen zwemmen, zonder zwembroekie aan, en van je hela, hela, ho, ja. ja...Wat een woorden die uit vroegere tijden stammen: het werd dus als vies bevonden, om naakt te zwemmen. Ik weet nog dat ik het ergens koppelde aan 'Jantje', een jongetje, dat was met een beetje geheimzinnigheid omgeven, ook al had ik broertjes. Toch iets met ontluikende seksualiteit ... denk ik nu, waardoor voor mij het liedje klopte.

Maar nu was ik in de speeltuin en warempel een heel groepje kinderen begon het liedje ook te zingen! Ook sterk, zo heb je het jaren niet gehoord en dan twee dagen achter elkaar. Maar ze zongen HONDJE van de bakker. En een jongetje riep ook nog: 'Hondje? Hondje? Heb jij weleens een hondje met een zwembroek gezien? Nee toch! Dat liedje gaat nergens over'

Dus ik heb altijd Jantje gezongen en nu blijkt het 'hondje' te zijn, dat is me ook wat. Gek hoor, dat niemand het ooit is opgevallen. Of misschien zong men vroeger wel 'Jantje', en is het 'hondje' geworden? Het blijft ook dan een gek liedje, dat nu dus nog steeds uit volle borst gezongen wordt.

Er speelden drie jongetjes op een groot wiel dat je aan het draaien krijgt door al steppend erop te gaan staan en te bewegen. 'Wij maken kinderen!' riepen ze met zijn drietjes. Ook apart, hoe zouden die dat dan beleven, in welke fantasie zitten ze en zouden ze iets weten hoe je in het echt kinderen maakt? Ik verwacht van niet. Ook een gevalletje van: ontluikende seksualiteit?

zondag 8 juli 2018

Levend licht (2)

Ach, dat is wel aardig om te ontdekken: in de kerk is voorin  het boekje van de Vieringen voor de Zomertijd, dat is dus de komende twee maanden, weer mijn zegenwens gebruikt, die ik ooit bij Psalm 71 voor de meditatie in het klooster geschreven heb, en die ik had uitgesproken in deze kerk, vorig jaar bij de Pinksterviering.

Ik lees het nog eens kritisch en ja, ik kan er nog helemaal achter staan. Fijn dat ik het woord God niet gebruikt heb, dat blijft een man met een witte baard oproepen, of een persoon, zoals we dat zelf zijn. Ik blijf houden van de woorden Levend Licht, het gaat alleen maar om dat bewust-zijn dat het aan jou is, om elk moment echt in het leven te zijn, met alles wat daarin voorkomt, om niet in het duister of de troebelheid te staan, maar in het licht: levend licht.

Er kwam een nieuwe priester binnen, met oude sandalen onder het priesterkleed en een verfrommelde broek, de pijpen waren veel te lang voor zijn benen, met een Zuidelijk accent en hij vertelde bij zijn welkomstwoord dat hij Franciscaan was en sinds anderhalf jaar in Nijmegen woont en af en toe eens voorgaat. Hij legde de nadruk op het genieten van elke dag, de schoonheid van de natuur en hij vond het zo leuk dat in deze kerk er meerdere culturen waren en het evangelie ook in het Vietnamees werd voorgelezen.

Hoe het perspectief van zo'n priester toch mede de viering kleurt: in zijn overweging, die over het uitzonderlijke van profeten ging en de weerstand die deze mensen opriepen, melde hij dat het ook getuigt van nieuwe perspectieven in de kerk, dat deze samen wil vieren en een priester niet echt nodig is. Ook knap om te zeggen, als je het zelf wel bent, zo'n absolute relativering van je zelf.

In dit parochiële verband, bestaande uit, geloof ik, acht kerken, is er een enquête gehouden of men op een andere tijd zou willen kerken, zodat de weinige priesters op meer plekken aanwezig konden zijn. Maar er is uitgekomen dat men niet zo nodig elke zondag een priester wil en dus blijft alles bij het oude. Aardig vond ik ook, dat deze oude Franciscaan bij de acclamatie: 'Bevestig uw kerk die in ballingschap is en maak haar één in liefde en geloof, tezamen met uw dienaar Franciscus, onze paus, Gerardus onze bisschop en met alle bisschoppen.', hij uit zichzelf toevoegde: en met alle vrijwilligers  en anderen die pastorale taken uitvoeren en alle gelovigen. Ik zag de lectrice glimlachen.

En nu dan, voor de tweede maal in dit blog, mijn Zegenwens die ik zelf de komende twee maanden onder de ogen kom, als ik naar de kerk ga:

Moge je op weg gaan
en niet je ogen sluiten voor ellende en nood,
het bittere en het zoete samen-leven,
verdriet en vreugde bij elkaar brengen.

Blijf bidden, blijf hopen, blijf dromen,
draag het visioen van vrede met je mee,
het verlangen naar helderheid en liefde.

Ga op weg en laat je bij de hand nemen,
de eeuwige is bij je,
verlicht jouw hart,
inspireert je geest met fluisterende adem.

Gezegend ben je
elk moment opnieuw
met Levend Licht.

zaterdag 7 juli 2018

Relatie

Ik kwam T. tegen in het winkelcentrum, vrijwilliger van het wijkcentrum waar ik de beheerder was. De hoofdvrijwilliger, kun je wel zeggen, het opperhoofd, ze is er zelfs voor gaan verhuizen; nu heeft ze vanaf haar balkon uitzicht op het buurtcentrum en kan altijd een oogje in het zeil houden. Ja, natuurlijk deed ze er alles nog en ze moest nu nog even snel naar de Oosterse winkel en daarna naar Wijkcentrum Dukenburg, want daar is weer Duuk&Diner, samen eten met mensen uit de buurt, waar ze ook als vrijwilliger mee kookt. Die werkelijkheid gaat dus gewoon door.

- Je ziet er goed uit, zei ik.
- O, vind je?... Ja, dat vond ik, best wel stralend.
- Ik heb een relatie, vertelde ze. Sinds vier maanden. Het is een kameraad geweest van mijn man. We kennen elkaar al 55 jaar, ik kwam hem toevallig tegen en ik zou koffie bij hem gaan drinken. Toen dacht ik: jij hebt een auto en ik een scooter,kom maar naar mij en ik heb hem opgebeld. En hij kwam en we hebben urenlang met elkaar zitten praten, tot diep in de nacht, en zo is het gekomen. Het gaat allemaal hartstikke goed, ook met de kinderen, hij is gescheiden, het is dat ik hem al 55 jaar ken, want zomaar met een vreemde kerel, nee, dat had ik nooit gedaan.
- Wat leuk voor je!!!
- Ja, hé, vind ik ook!!!

Nou zeg, wie had dat nou gedacht, die dominante T., ze had zowaar een veel zachtere uitstraling, gewoonweg iets tevredens over zich, niet dat steeds maar duwen, pushen, controleren; iets wat ik, eerlijk gezegd helemaal niet mis: me steeds maar te moeten verhouden tegenover haar. Nu gaf ik haar duwtjes tegen haar arm en klopjes op haar schouder: wat ontzettend leuk!

Want dat is wat ik iedereen gun: gewoon verliefd worden en op oudere leeftijd heeft zoiets wel veel meer kans van slagen als het iemand betreft die je al heel lang kent. Dan weet je toch van elkaar een beetje hoe de ander was en in elkaar zit.

Ik zelf leef op dit moment heel tevreden alleen en kan me eerlijk gezegd ook niet meer goed voorstellen om bijvoorbeeld met iemand samen te wonen, ik zou mijn vrijheid missen. En alleen op vakantie vind ik ook heerlijk: gewoon in je eigen element, geen rekening hoeven houden, niet te hoeven overleggen,  geen compromissen hoeven te sluiten, niet aan de tijd te hoeven denken: puur leven op impuls en waar je eigen hart je naar leidt. Ik hecht bovendien steeds meer aan de stilte en die hoef ik nou niet te bevechten of op te zoeken, die is er gewoon.

Dat neemt niet weg dat ik ook tegen iedereen zeg dat ik denk dat áls ik verliefd zou worden, ik ook zo de knop zou omzetten, naar weer een heel andersoortig leven. Waarschijnlijk?...

vrijdag 6 juli 2018

De Trooster

Ik las het vanmiddag in een ruk, in een paar uurtjes, bijna ademloos: De trooster  van Esther Gerritsen. Een aan mij bekende wereld, ditmaal: die van een klooster in Nederland. Jacob, die letterlijk een geschonden gelaat heeft, woont er en is er conciërge en algemene klusjesman, maar eet wel met de broeders mee in de refter, maar weet ook dat hij altijd een buitenstaander blijft. Henry Loman, een afgetreden politicus komt er als gast, het klooster biedt voor de financiën ook retraiteruimte aan, en neemt hem in vertrouwen.

Waar gaat dit boek ten diepste over? Het heet De trooster en dat is ook een van de namen van God. De kaft heeft een intrigerende afbeelding van twee duistere figuren, een detail uit 'De Tuin der Lusten' van Hiëronymus Bosch. Het gaat over liefde tegenover rechtvaardigheid, over wat er met je kan gebeuren als je toch aan je lusten toegeeft, of het nu de lust naar seks is, vriendschap, geborgenheid, veiligheid... Het is de aloude mantra die in alle sutta's van Boeddha eindeloos wordt herhaald: Verlangend begeren veroorzaakt lijden...

De trooster: is dat Jacob zelf, die heel bijbels, een gevecht moet leveren met degene die hem als een engel verschijnt: Henry Loman die oprecht zijn vertrouwen aan hem geeft en de gastenbroeder die hij onecht vindt, versmaadt? Jacob is vanzelfsprekend gelovig en probeert aan Henry zijn beleving en wereld aanschouwelijk te maken. Dat vindt zijn hoogtepunt als hij hand in hand met hem naar de keuken snelt, hij wil met het bloed van een lamskotelet een symbolische daad voor hem verrichten: Henry heeft een misdaad begaan, maar zal niks van  Gods toorn merken, want zo is God niet, hij zal zoals in het Oude Testament bloed van een lam op hem smeren en God zal zijn deur voorbij gaan

Of is de trooster de vrouw van Henry, die dit patroon van haar man al vaker heeft meegemaakt: hij ontvlucht het huis, pleegt zijn misdaad en keert dan weer huiswaarts, zij komt hem zelfs ophalen van de plaats delict. Ze houdt van hem, daarom vergeeft ze hem alles, ze wordt met Maria vergeleken, de grote troosteres bij de Katholieken.

Of is de trooster net zo goed Henry, die  zijn vriendschap en vertrouwen geeft aan Jacob en hem prijst om zijn eerlijkheid, en Jacob kent dat helemaal niet, hij kent alleen de ervaring van medelijden en dus in feite van neerbuigende afwijzing, wegens zijn uiterlijk. Ja, hij is ooit even getrouwd geweest en zijn omgeving was zo blij voor hem, maar voor hem was het echt niet zo nodig geweest. Hij heeft een veilige haven gevonden door te wonen in het klooster, maar weet dat hij ook daar nooit een van de broeders wordt: Henry geeft hem voor het eerst een relatie van gelijkwaardigheid.

Of is de trooster wellicht toch ook de prior van het klooster en het klooster zelf, als een plek waar het vanzelfsprekend is dat er elke dag gezegd wordt dat er een Trooster is: God wordt er elke dag gemaakt, laat Esther Gerritsen iemand in het boek zeggen. In een interview bij VPRO-Boeken vertelt ze op retraite geweest te zijn en de hele Paasliturgie meegemaakt te hebben, dat ze ook gekeken heeft in het boeddhisme en het taoïsme, maar op een gegeven moment dacht : het is wel zo fijn dat op geen 10 minuten fietsen er gewoon een kerk is met al die eeuwenoude rituelen, waarom het zo ver weg zoeken, en ja, ze blijft wel op zoek naar de goddelijke vonk.

De trooster is een gelaagd boek, hoe simpel het aanschijn ook is: eenvoudige, korte zinnen, zonder veel franje en grootse metaforen verteld. Het gaat ook over de complexheid van gevoelens: wat is loyaliteit, wanneer moet de waarheid ook een vriendschap verraden, en hoe alles duister en onopgelost blijft als het slachtoffer met stille trom uit het klooster verdwijnt en, op herhaald verzoek van de prior van het klooster alleen maar met rust wil worden gelaten. Het gaat ook over het verlangen naar verlossing en werkelijk boete doen en de angst die dat kan geven en hoe je dan toch  zwicht om het maar allemaal te laten, als je een uitweg wordt geboden en je jezelf dus dan weer verborgen gaat houden in een  schijnwerkelijkheid, in dit geval  van een zogenaamd goed huwelijk.

Ik heb het schrijven van dit blog onderbroken, om te luisteren naar de hymne voor Maria, in Chevetogne. Als ik thuis ben, luister ik nu altijd. Henry Loman neemt zijn rol weer op van de welbespraakte man, die de touwtjes goed in de handen heeft. Hij zocht iets anders in het klooster en dacht het te vinden bij Jacob, de conciërge. Wat is werkelijke troost?... Misschien beleef je die alleen als je je zelf eerlijk onder ogen durft te komen... en dan kan het gebeuren dat zonder dat je dat zelf hebt gemaakt of hebt kunnen controleren, er een bron van troost en liefde zomaar naar je toe komt... en daarover wordt dagelijks in kloosters ook gezongen.

Wonen in boeken

Ooit heb ik besloten om niet meer over elk boek, film of gedicht dat me raakt te bloggen. Dan kun je wel bezig blijven en bovendien doet het bloggen zelf soms afbreuk aan de beleving omdat je er alweer woorden aan wil geven. Soms is echter ook het omgekeerde het geval: door het woorden te geven intensiveert het en maakt het scherper, waarom iets je raakt.

Het besluit is me ingegeven, weet ik nog wel, door Moeder die zei eens, ongeveer het enige wat ze over het blog ooit gezegd heeft, behalve ook nog eens, dat ze me er daardoor wel beter heeft leren kennen. Ze zei dus: 'Je lijkt wel een vampier, hoeveel je elke dag opzuigt... het is niet negatief bedoeld hoor...' Maar het kwam toch wel aan.

Nu gaat er een stapel boeken naar de bieb terug, het resultaat van almaar verlengen, door de Oerol-periode die ertussen zit en daaruit wil ik toch twee boeken conserveren in dit blog. De bibliotheek van onvervulde dromen van Peter Manseau en De Monnik van Mokka van Dave Eggers. Wat de boeken met elkaar gemeen hebben is dat  je een aantal mensen leert kennen in een wereld waarvan ik tevoren niks wist.

Ik lees vaak, wat me toevallig opvalt in de bieb, ben zelden gericht op zoek, en De Monnik van Mokka viel me zowel op door de monnik in de titel en dat het van Dave Eggers is, die eerder  prikkelende breinbrekende sci-fi-achtig schreef zoals De Cirkel,over de transparantie van het internet, dat als een nieuwe morele code gedicteerd wordt.

Maar dit boek is verrassend anders: het is het waargebeurde verhaal van Mokthar Akhansali, zoon van twee islamitische immigranten uit Jemen , die in San Francisco opgroeit. Hij ontdekt dat de koffie oorspronkelijk uit Jemen komt, maar dat die koffie nauwelijks een rol speelt in de groeiende koffie-hype, zoals Starbucks die ontketend heeft. Hij besluit die koffie op de kaart te zetten door af te reizen naar Jemen, koffieboeren een exclusieve boon te laten telen. Het leest als een avonturenroman en er is ook nog een gekke rol voor Nederland weggelegd, die de koffiehandel ooit per toeval in de schoot geworpen heeft gekregen.

Het boek over de bibliotheek, opgevallen door de mooie titel, opent de wereld van Joods Russische immigranten in New York. De verteller is een katholieke jongen uit Boston, die komt te werken in een immens archief van   een oude Russische Jood, die beweert de laatste Jiddische dichter in Amerika te zijn. Je komt in het perspectief van beide: de jongen in de huidige tijd, die ook graag dichter wil worden en de levensgeschiedenis van die man over de 90: zijn reis van Rusland naar Amerika en het verlangen van beide om taal aan hun ervaring te geven.

Taal geven aan ervaring... dat is toch het mooiste wat er gebeurt als je aan het lezen bent. Ik kan me geen wereld zonder boeken voorstellen. Hierdoor snap ik des te meer, hoe het christendom het heeft gehaald tot in de 21-ste eeuw: de Bijbel was zo lang een van de weinig toegankelijke boeken vol diep menselijke ervaring waar mensen zich aan konden spiegelen. Nu barst het van de verhalen, maar ook tv-programma's: gisteren was ik op zoek naar iets specifieks dat me als tip was gegeven, maar waarvan ik de titel niet meer wist en scrolde in het tv-aanbod bij de NPO: duizelingwekkend wat een werelden je worden aangeboden. Maar dit terzijde.

De huidige wereld en zeker die sinds de tv en het internet, is een definitief andere dan ooit tevoren. Ik hoorde dat er ook al een App bestaat, waarmee je wereldwijd de exacte locatie van je vrienden kunt bijhouden en zien. Iedereen kan nu Big Brother is Watching You worden. En dan is het de kunst om alleen maar mee te kijken en zelf geen deel van die App te zijn. Als dat mogelijk is.

Dan blijven boeken toch de plek waar verborgen werelden zichtbaar worden en waarin je jezelf ook kunt herbergen, in een eigen tempo en rust; kauwen en herkauwen, proeven en tasten, die met de snelheid van het internet je nauwelijks gegund wordt.De prikkels daar zijn zo veelvuldig groots en uitgebreid.
Ik wil blijven wonen in boeken.

woensdag 4 juli 2018

Stads-chauvinisme

Wat woon ik toch in een fantastische stad! Niet omdat er zo'n, mooie oude architectuur is, want de hele binnenstad is platgebombardeerd, maar om de natuur erom heen. Twee dagen heb ik, na achter elkaar 4 en  drie kwart uur bezig te zijn in de speeltuin, die zo prachtig in het bos ligt naast de villawijken,  de Waal opgezocht en plons een half uurtje later in de rivier.

Daar zijn nu allemaal Waalstranden met een opgang erheen tussen menshoge koolzaad, gele en witte veldbloemen, paarse distels. Het ruikt naar hooi en zomer en water en rond drie uur in de middag zijn het vooral studenten die op de stranden liggen. Tegen de avond komen de middelbare scholieren erbij, ze nemen barbequesetjes mee, er zijn ineens veel meer ligweiden en alles ontspant zich.

Onder de Waalboog speelde een bandje: daar is des zomers De Kaaij; 'cultureel terras', noemen ze zich en daar is 's middags voor kinderen volop zand en speelgelegenheid en dat wordt in de avond weer opgeruimd, er hangt een circus-zigeunerachtige festivalsfeer. En dat twee maanden lang! Het ruikt er 'buitenlands': een mengeling van etensgeuren, zomerwarmte, menselijke aanwezigheid.

De rivier is zo breed geworden, met een stadseiland en de andere kant heet Spiegelwaal. Vroeger waren de Waalstrandjes nauwelijks toegankelijk en bereikbaar, je moest je door het hoge onkruid heen worstelen en helemaal omlopen, langs het gemaal. En de stranden waren ook niet zo breed: dat zijn ze vast geworden omdat de Waal nu zoveel ruimte heeft.

Je moet geen hoogtevrees hebben, zoals een poosje geleden twee dames van de vrouwengroep: die durfden de halve hoge cirkel van de loopbrug niet te nemen, we zouden gaan picknicken op een Waalstrandje, en ik zag het plan al in duigen vallen. Wat nu? Toen vonden we een strandje bij de haven, ik had daar nog nooit gezeten. Zo brengt je eigen stad je nog verassingen; ja, mijn chauvinisme over mijn eigen stad bloeit in de zomer welig.

maandag 2 juli 2018

Wespennest

Zo. In een uurtje tijd weer iets nieuws geleerd. De onderhoudsmonteur voor de ketel belde aan: Weet je dat je een wespennest hier hebt? Pal onder zijn auto aan een tak van de kastanjeboom, die begonnen is als een kastanje uit het bos, door mezelf opgeraapt, hangt een wespennest te schommelen in de lichte wind. Helemaal verscholen onder het bladerdak, op ongeveer twee, drie meter van de grond.

Het ziet er prachtig uit, daar waren we het over eens: lichtgrijs, in ronde schubbige windsels, de vorm van een dikke druppel en onderaan een gaatje, de in en uitgang van de wespen. Het is gebouwd rondom twee takken, heel stevig, maar toch...

Moet ik nu actie ondernemen en het weg laten halen? Monteur deed de anekdote dat hij vroeger ook in een huurhuis woonde, had gebeld over een wespennest bij de dakgoot, het werd weggehaald binnen 10 minuten, maar toen kreeg hij wel de rekening gepresenteerd: 250 gulden. Dat hoefde hij uiteindelijk toch niet te betalen, maar tja, mijn  wespennest is buiten en hangt over de stoep heen, mijn woningbouwvereniging hoeft zich dus niet verantwoordelijk voor te weten...

Nou, natuur om je heen creëren, zoals ik gedaan heb, is wel leuk, maar het kostenplaatje gaat wel een rol spelen, zo. Ik moet twee keer in het jaar ook al de klimop en bruidssluier van de mussenkolonie laten bij snoeien van de woningbouwvereniging. En ik heb ook veel kikkers in de tuin en onder de bamboe schijnt iets te scharrelen... Wat kan ik nog verwachten?

En dit is  bovendien zo'n mooi nest, moet het wel weg? Éigenlijk ben ik enthousiast bij het aanzien ervan. Zo ingenieus gemaakt. Met Google kom ik erachter dat het een wespennest is van de middelste wesp ofwel veldwesp en dat kenmerkend eraan is, dat het veel minder wespen bevat dan die van de andere soorten wespen. Dit lijkt me vitale info.

Een wespennest wordt ook maar een jaar gebruikt en dan verlaten ze het en het werkvolk is actief van april tot half september en dan overwintert de koningin, alleen. Dus ik denk dat ik het maar even zo laat. En dan in de diepe herfst het nest ervan af knip, met tak en al. Wat kan er gebeuren? Stel  dat een kind er met een bal tegen aankomt, zei de monteur. Maar dan nog, dan zijn de wespen verstoord, maar het kind toch op een afstand. Even zo laten... daar hou ik het voorlopig bij.