zondag 2 december 2018

Van Abbemuseum, Hildegard van Bingen

Ik voel me het meeste thuis, als er verschillende sferen en invloeden bij elkaar komen in dezelfde ruimte en tijd. Dus ik geniet dan in de FlixBus naar Eindhoven. Waar ze vandaan komen, ineens bij de bushalte? Uit de trein, denk ik, ook: mensen van allerlei leeftijden en nationaliteiten met koffers en ik hoorde Barcelona, Parijs en Londen vallen. De FlixBus brengt je in een totaal andere reizigersstroom dan  de trein.

In Eindhoven ging ik eerst naar het Van Abbemuseum. Nog nooit vanaf het station bereikt. Ik moet er al meer dan 15 jaar niet geweest zijn, want ik kende de nieuw aangebouwde vleugel niet. Mooi gedaan zo, met het oude gebouw behouden, van de sigarenfabrikant Henri van Abbe. Dat schijnt nog een hele strijd geweest te zijn omdat de architect eerst alles tegen de vlakte wilde gooien. Het thema ‘wat was en wat wordt’, mijn favoriet mix en mengeling dus,liep ook door de tentoonstelling die gisteren geopend werd: Positions #4 . Er hing een geanimeerde sfeer van openingspubliek.

Vier internationale kunstenaars geven hun visie over turbulente leefplekken op de wereld. Ik heb het werk van Sandi Hilal en Alessandro Petri uitgebreid bekeken, dat gaat over de Palestijnse vluchtelingenkampen, hoe zij opgejaagd wild blijven binnen de staat Israël. Hoe het trekken van een rode lijn, die bepaalde wat voortaan van Israël was in het Palestijnse leefgebied, die lijn een woonhuis in tweeën kon delen en ook dwars door een gebouw ging waar indertijd het Palestijns parlement samen kwam. Dat gebouw is nu een spookachtige ruine en deze kunstenaars hebben heel zorgvuldig in de vergaderzaal van het gebouw, de lijn zichtbaar gemaakt, door het puin en het vuil weg te ruimen, te vegen en te boenen.

Zo’n actie en daar naar kijken heeft iets helends omdat het de menselijke maat verbindt met de gevolgen van politieke beslissingen, je voelt de pijn en de onmacht mee als je de bezem ziet vegen en  je handen met een spatel zorgvuldig de rechte lijn zichtbaar ziet maken door gruis op te ruimen. Daaromheen interviews met activisten en belanghebbenden. In een andere zaal grote  schermen kriskras , zodat je eromheen kan lopen, met aan beide kanten lichtgevende afbeeldingen van simpele Palestijnse onderkomens en weer in een andere zaal die The Tree School heette, rondom de gedachte dat kennis, ideeën en actie wereldwijd vaak onder een grote boom ontstaan. De zaal was behangen met landkaarten die het gehele innerlijk leven van mensen weergeeft van de Chinese kunstenaar Qiu Zhijie, ik kende hem al van de Biënnale in Venetië.

Weer dus die mengelingen van stijlen en perspectieven dat  mij boeit en met die gemoedsgesteldheid ging ik naar de Catharinakerk naar Hildegard; opera van nu, gregoriaans van toen, over het  leven  van Hildegard van Bingen Wat  er nu  precies echt gebeurd is toen, weet je niet, zij leefde van 1098-1179. In deze opera werd in ieder geval  haar strijd met het mannenbolwerk van de kerk zichtbaar, toen zij een eigen klooster wilde stichten en dat zij zich zeer verbonden voelde met een medezuster Ricardis. 

Mij heeft altijd ook de natuurbeleving van Hildegard aangesproken, haar beeld van de groenende levenskracht van  God en levenskracht als lichtende stralen van de zon. In deze Opera werd vooral het beeld van de rivier gebruikt, hoe je jezelf daarin kan reinigen en mee kan stromen. Eerlijk gezegd is dat beeld mij nooit opgevallen, maar het kan ook dichterlijke vrijheid zijn van degene die het libretto schreef.

Ik vond het een intense ervaring. De entourage, in de grote steeds donkerder wordende Catharinakerk, omdat de avond viel, droeg daar ook aan bij. Het verhaal wordt verteld in het Nederlands met nieuw gecomponeerde muziek van Steven Kamperman, waarin een mengeling van klanken en invloeden  zat verstopt, uitgevoerd met een altviool, klarinetten, een pijporgel en een contrabas. Daartussendoor waren de gregoriaanse muziek en teksten van Hildegard van Bingen zelf verweven. Dit alles loepzuiver gezongen door het vrouwenkwintet Wishful Singing en twee vocalisten. Heel prikkelend gedaan.

Wat mij veel voldoening gaf, is dat de hooggestemde teksten van Hildegard ineens voeten in de aarde kregen omdat de opera haar persoonlijke verdriet, wanhoop, kwaadheid, doorzettingsvermogen lieten zien. Die échte verbinding en vermenging aangaan tussen het mooie, harmonieuze hooggestemde; dat wat je ‘goddelijk’ kunt noemen en het ‘gewone menselijke’ mag van mij wel dagelijkse kost zijn.