Wat is het fijn om lekker de hele dag binnen te zijn terwijl het buiten grijs en nat is en na te sudderen in de afgelopen tijd. Scrollend door mijn foto’s, omdat ik er enige nog na zal mailen aan twee groepsgenoten, viel het me weer op: hoeveel mensen recht in de camera kijken, terwijl het soms maar een moment in het voorbij gaan was, dat ik op iPad drukte, die ik standaard als een soort van boek in mijn hand had.
Het is wat me de eerste dag in Delhi al opviel: zoveel mensen die ik in de ogen had gekeken, ten midden van alle drukte en hectiek. Dat is de hele reis zo gebleven. Als de bus door een dorp reed, op de marktplaatsen en de aaneensluitende rijen van winkeltjes, de kapper, garages, de smid enzovoort, er waren altijd mensen met wie ik blikken heb gewisseld. En als de bus niet vooruitging, dan zwaaide je naar elkaar.
Het lijkt alsof er in al die drukte, op elke 50 centimeter staan of zitten er wel mensen, soms zitten er drie verschillende wereldjes in éėn busraam, een groepje zit in een kringetje te praten, ernaast ligt er iemand te slapen, daarnaast wordt er op een kar iets gekookt enzovoort, alsof er ook nog een ander onzichtbaar web is waar een ieder zich bewust is een levend wezen te zijn te midden van andere levende wezens en dat je als vanzelf voelt hoe nabij die zijn, dat je er rekening mee houdt, terwijl je tegelijk wel je eigen gang gaat.
In het vliegtuig was het ook zo. Ik zat naast een Indiaas meisje dat aan mij vroeg waar ik vandaan kwam. Zij kwam uit Lucknow, ging nu voor het eerst weg uit India om te studeren in Edmonton in Canada. Dit was niet het begin van een gesprek, want ze zette haar koptelefoon op en was steeds bezig op dat universele schermpje vol apps.
Maar zonder woorden was ze steeds aanwezig in de schemer van het vliegtuig. Met helpende handen. Kreeg ik, met mijn slechte fijne coördinatie, het cellofaantje van de verpakking van een etenswaar niet los, dan nam ze het van me over en deed het voor me. Ik kreeg het tafeltje niet goed vast, zachtjes liet ze mijn handen rusten en klemde het tafeltje weer vast. Zonder woorden, onderwijl gewoon met haar oordopjes in. Zo vanzelfsprekend: aandacht die zich in een andere werkelijkheid afspeelde, alsof alles dubbelgelaagd is.
Er hangt overal een groot vanzelfsprekend respect voor elk levend wezen. De koeien en de honden die ook ontweken worden in het verkeer, de wijze hoe iedereen vol vertrouwen langs elkaar heen manoeuvreert.... Misschien vind ik dit wel het indrukwekkends van India... In Nederland ervaar ik zo veel lege blikken: mensen kijken langs elkaar heen, of boven elkaar uit of dwars door de ander heen: objecten en obstakels van elkaar. Zo anders dan het besef dat we allemaal levende wezens zijn in een universum dat leeft en ademt en vitaal is en alleen behouden en ongeschonden blijft, als we dat voor elkaar mogelijk maken.