Toen bleek het toch een beetje een teken aan de wand te zijn: ik bleek te maken te hebben met een regelrechte virusontkenner... het enige wat ik nog probeerde uiteindelijk was: zonder vaccins waren we nu niet in het museum! Enfin. Tevoren een leuk gesprekje met een jonge vrouw die op de kunstacademie zat in de opleiding tot docent beelden vormen en kunstgeschiedenis en die als bijbaantje nu tot november op de tentoonstelling Show Me met werk van Marinus Boezem, nu praatjes met mensen mocht aanknopen over wat zij eraan beleefden.
Er was ook een film , die ook op YouTube te bekijken is, over The Making of... en dat was héél veel werk: er zijn tien ‘shows’ te zien en daartoe moest de hele ruimte omgebouwd worden en moesten de makers zich bezig houden met: hoeveel kilo dons heb je nodig om een dwarrelend sneeuweffect in een ruimte te krijgen , nee géén tien kilo zoals eerst de inschatting was, maar een handvol, ongeveer 150 gram, en hoe krijg je een zandstraal als een soort van opspuitende vulkaan voortdurend de lucht in? Alles draaide dus om de werking van wind en jij als toeschouwer die een deel kon worden van de shows...maar de ‘tafeldame’ ( er stonden ook ronde tafeltjes waar de wind de witte kleden deed wapperen, vandaar deze associatie) was het wel met mij eens, dat de ideeën in de zeventiger jaren wellicht bijzonder waren, maar nu vooral leuk voor mensen die niks van kunst weten.
De kathedraal van bomen van Marinus Boezem blijf ik wel bijzonder vinden, net zoals de kathedraal met de plattegrond van die van Assisi en waar in een ode aan Franciscus die in de legende met vogels kon praten, hij de omtrekken ervan, geheel van vogelzaad neergelegd heeft en gefilmd hoe vogels gedurende een seizoen alles weg-aten. Dat toen in de lente de plattegrond opnieuw van gras te zien was, dat er al in de grond verborgen lag, was bijvangst, dat had Marinus niet voorzien. Ook zag je in het filmpje dat hij mensgrote eieren van riet gevlochten had: een mens kan erin wonen, het ei als een volmaakte vorm. De verhouding mens-natuur-maakbaarheid of niet en middel tot meditatie, mijmering, verwondering en stil-staan zou dan een overkoepelend thema van Marinus Boezem kunnen zijn.
Nou ja: dat werd op de wildbaan heel erg waar: eerst wilde ik mijn broodjes eten op een picknickkleed in het begin van de wildbaan en zag toen door de verrekijker al veertig reeën met jonkies grazen. Toen ging ik de wildbaan zelf op, en zag hoger tussen de bomen zeker twaalf edelherten met héél grote geweien, prima camouflage tussen alle takken, en weer verderop, lagen en graasden er drie bij een boom met nog licht lentegroen en ergens aan de horizon nog enige hindes. En toen zag ik er vijf lopen, veel kleiner van een ander soort met een wittige buik, wat was dat? Het bleken de vrouwtjes te zijn van de moeflons en er kwamen er méér de bossen uit, ook oude mannetjes met heel grote horens, en nog meer: bij vijftig stopte ik met tellen, dat lukte ook niet meer, het aantal groeide aan en ze begonnen ook te draven, nadat er enigen op een grote boomstam klimspelletjes hadden gedaan. Ik heb nog nooit zoveel wild tegelijk gezien, geweldig!