woensdag 29 september 2021

Afscheid

‘Wat ben je allemaal aan het doen?!’,  vraagt E. de technisch beheerder die in zijn golfkarretje voorbij komt. Ik sta met jas aan in de regen met een hark in het grasgazonnetje te hakken. Dat heet, geloof ik, 'verticuleren'. ‘Gras aan het zaaien’, zeg ik, ‘en nu maar hopen dat het aanslaat met de regen’. Jawél…’ zegt hij breed lachend en rijdt door.

En hiermee is de herfst definitief ingeluid. De regen tikt rondom het huisje, ik zit bij de gaskachel die ik voor het eerst weer op een hogere stand heb gezet. Ach… de herfst… een mooi seizoen van oogst en van … afscheid? Al het blad zal gaan vallen, maar de paddenstoelen moeten nog komen. Elk seizoen is er ook één van afscheid. En komt de zomer, dan is dat ook afscheid van de lente. Enzovoort.

Deze zomer was er één waar ik het afscheid ook goed voelde, en er zijn twee boeken die daarbij mijn gesprekspartner waren. Het ene was: Fresh Water For Flowers van Valerie Perrin. Het gaat over een vrouw die beheerder is op een begraafplaats, ze verzorgt de graven van diegenen voor wie niemand komt, praat met bezoekers, doet de algehele administratie , enzovoort. Het boek bestaat uit korte hoofdstukjes en staat barstensvol mijmeringen over sterfelijkheid, vergankelijkheid, dat wat gaat en komt, dood en leven. Teder en sterk tegelijk.

Zo is het leven… het gaat dóór, ondanks degenen die er niet meer zijn. Die je het ook nog zo gegund had om te leven. Dat jezelf leeft, terwijl een ander er niet meer is… Dat verdriet is onnoembaar, diep en soms duizelingwekkend. Daarin hielp het prentenboek met tekst van Michael Rosen en tekeningen van Quentin Blake. Het is autobiografisch, de schrijver heeft een zoontje verloren. ‘Verdriet’ is de Nederlandse titel van: Michael Rosen’s Sad Book. Door de tekeningen blijft het boek ook licht en… ja opnieuw dat woord: teder. 

Hier blijkt de kracht van Quentin Blake en ik bedacht mij ook dat prentenboeken eigenlijk de eerste Graphic Novels zijn, die naar je toekomen. Tekst en tekening kunnen niet zonder elkaar. Dat begint al meteen op de eerste bladzijde: ‘Dit ben ik. Ik heb verdriet. Als je de tekening ziet, denk je misschien dat ik vrolijk ben. Maar dat is niet zo. Ik heb verdriet en ik doe alsof ik vrolijk ben.’ 

Deze zomer heb ik dit boek waarschijnlijk wel elke week een keer gelezen en bekeken. Dat gaat heel snel, je bent er zo doorheen. Maar het geeft handen en voeten aan ‘verdriet’. Dat daarmee niet overgaat, maar je wel ook aanspoort om verder te leven. En het eindigt dat hij zegt dat hij dol is op verjaardagen: ‘Niet alleen de mijne, ook op die van anderen. Lang zal hij leven… dat soort dingen. En kaarsjes, vooral kaarsjes’. En de laatste bladzijde is een tekening waar hij naar de grote vlam van een kaars staart, het portret van zijn zoontje ervoor, een pen in de hand met papier. 

Zo schrijf ik dit blogje. In het begin van de herfst. Waarbij ik dan opnieuw denk: dit is de eerste herfst, die hij niet meer mee kan maken. Er was een afscheid. Er zijn zoveel afscheiden. Soms is er een gerede verwachting naar iets nieuws: gras zaaien in de herfstregen.  Soms is het diffuus en ontdek je dat je ergens blijft hopen op vormen van nieuw begin. Waarvan je niks weet. Dat blijft zo. Het aansteken van een kaars helpt wel, altijd. Het gebaar van het zelf aansteken van licht.

zondag 26 september 2021

Bella Venezia

Vorige maand had ik het plan opgevat om te gaan kamperen onder aan het water bij Amsterdam en dan zou ik met de fiets gaan en dan ook van daaruit naar zee, naar Zandvoort fietsen, ofzo. Net op tijd kwam ik erachter, dat ik naar Venetië wilde en met deze Amsterdam-trip eigenlijk de plattegrond van mijn gang door Venetië nabootste. Het water over vanaf het Lido om de stad in te kunnen, de zee ook binnen het bereik en cultuur- en stadsgenoegens tot je nemen. Maar Amsterdam is géén Venetië!

Gelukkig maar, want het was in het weekend geweest van de auto-races op het zwaar bediscussieerde circuit van Zandvoort, waar koning Willem Alexander desondanks toch een kijkje is komen nemen, dat kon hij vast niet laten, ook de familie-eer van zijn opa Prins Bernard en dito naamgenoot neef in ere houden. Dat Davina Michelle, ondanks de hoon van mede-artiesten en het festivalcircuit, er voor de eer gratis het volkslied heeft gezongen, vind ik dan wel weer vertederend. Ook waren er net op de Zaterdag van dat weekend, in Amsterdam grote anti-vaccinatie-demonstraties. Blij zat ik rustig bij mijn boshuisje.

Maar Venetië zit nou eenmaal in mij. Vorige week maakte ik via YouTube een live-wandeling door Dorseduro mee en dat was de laatste avondwandeling die ik daar zelf twee jaar geleden maakte… Vanaf het Plaza Margaretha en ik dacht: O, dan lopen ze zo langs de boekhandel daar op de hoek, die ook 's avonds open is; het grote plein is dan een ontmoetingsplaats waar alle leeftijden, stok-ouderen, maar ook jonge ouders met hun peuters op stepjes en driewielers, nog voor het donker wordt even kletsen met elkaar. En zo was het, de verlichte boekhandel vol boeken in de etalages kwam in zicht en het was makkelijk om mij even daar te wanen, ook omdat de mooie avondschemering met donkere wolken in het oranje exact zo was als waar ik boven mijn iPad op uit keek.

Dus Venetië haal ik altijd wel even weer in de buurt, ook door regelmatig naar de live webcam te kijken en dan leen ik als e-book weer eens een Donna Leon, alleen om met inspecteur Brunetti die nabij de Rialtobrug woont en zijn schoonfamilie die een Pallazo aan de Canal Grande hebben, weer door Venetië te flaneren met de liefhebbende blik van een geboren Venetiaan. Of  ik deed mijn ogen dicht in het windstille hoekje op de boerderij in Kranenburg, gewoonweg liggen zonnen, en visualiseerde me het strandleven op het Lido, en dacht aan het stel dat ik daar meer dan tien  jaar elke middag omstreeks dezelfde tijd de zee in zag duiken, maar in 2019, de laatste keer dat ik er, was het niet meer. Ik denk dat hij dood is. Jarenlang dacht ik dat het een vader met zijn dochter was en ik zag hem steeds krakkemikkiger worden. En toen zag ik ze voor het laatst, nu met flippers die zij hem vlakbij het water omdeed, na hem met veel moeite ondersteund te hebben in zijn gang over het strand. Ze deden duikbrilletjes op, in het water werd hij als een dolfijn en ze omhelsden en kusten elkaar woest in de golven. Pas toen wist ik beter.

En nu heeft er deze week een grote viool door het Canal Grande gevaren, met daarop musici op blote voeten, die er muziek van Vivaldi speelden! Wat leuk om er een relatief rustig vaarwater te zien en gondels die de grote viool omgeven, iets anders dan het vervoeren van toeristen, gondeliers blijken nog altijd uit oude traditionele families van gondelbouwers en vaarders te komen. Ter ere van het beëindigen van de lockdown en een hulde aan het bijzondere Venetië. Het is gemaakt van verschillende houtsoorten en ontworpen door een kunstenaar en gebouwd op Guidecca, het eiland tegenover Venetië, waar het volks is, mensen er wonen in ‘flatgebouwen’, er is ook een vrouwengevangenis en de scheepswerf waar het gebouwd is, daar ben ik ook wel geweest in het kader van de Biënnale waar kunstenaars ook op allerlei onverwachte plekken de ruimte innemen. Ja, Venetië en de eilanden eromheen in de lagune: ook in het bos, blijft ze aanwezig.

zaterdag 25 september 2021

Boerderij van Dorst. Enzo.

Wauw. Wat was het heerlijk om hier weer aan te komen, in mijn boshuisje. De stilte van het bos en de vele vogeltjes met hun einddeuntjes in de schemering, louterend. Ik weet ergens wel hoe diep deze plek bij mij is aangeland, een teken was,toen ik hier 10 dagen geleden vertrok, ik bij het laatste opruimen, om weer netjes aan te kunnen komen, weemoedig was. Zo’n gevoel is er dan, je kunt er niks aan doen, ik herken het wanneer ik de laatste dagen op Terschelling en Venetië ben.

De tuin was middenin omgewoeld door een everzwijn, die het hier dus hebben gevonden, een tunnel gegraven of gewoon bij de hoofdingang  langs de slagboom? En  een mol, van wie haar gang dwars de tuin doorkruist met aan weerszijden molshopen. En ik hou me bezig met muizen waarvan ik ontdekt heb dat deze bij het gootsteen gedeelte naar binnen kunnen. Dus voor mijn vertrek alle etenswaar naar het dichte kastje ernaast verplaatst, maar ik had één ei achtergelaten. Op die plek was het langwerpig zwart van de muizenkeutels, ei weg, en ook de verpakking eromheen voor drie kwart weggevreten.

Het is apart hoe deze, hopelijk bijna voorbije Coronatijd, mensen uit de stad naar het platteland en de natuur heeft gebracht, oog voor het kleine, groeiende levende om je heen. Inclusief mijzelf: een handwas doen en ophangen in het bos is een genoegen op zich. Ondertussen luisterde ik de hele ochtend op Spotify naar de muziek die je hoort bij Boerderij van Dorst. Wat een heerlijk  programma, waar rockster Ryanne van Dorst, die interseksueel is, dus beide geslachtskenmerken heeft, zich nu Raven noemt en haar droom van het boerenleven uitleeft, steeds met twee gasten.

Ik zou bijna denken, dat er zo’n soort van in-beween-status  nodig is, iets wat vanaf het begin alles wat vanzelfsprekend en normaal is weghaalt, om het echte leven in de brouwerij te krijgen. In de laatste aflevering waren Marieke Lucas Rijneveld en Eva Jinek de medewerkenden, de eerste non-binair en de andere kind van arme immigranten. Raven noemde het bij het afscheid de twee beste dagen van het jaar, of iets in die geest. Gewoon zonder remmingen zeggen en vragen aan elkaar wat je wilt en het geheel is goed gemonteerd met wormpjes en beestjes die, bijna op de maat van de begeleidende muziek, hun gangetjes gaan.

De boerderij staat overigens aan de rand van Apeldoorn, ik heb het al opgezocht, misschien ga ik er een keertje langsrijden. Ze is er niet altijd en het is ook maar de vraag of het bouwval na het programma overeind blijft, het stond bij de gemeente al op de slooplijst. Ik hoop dat dit programma een blijvertje is. Zó verfrissend. De muziek is ook zo lekker; van het genre dat ik helemaal niet ken, maar wel beaam. Ik luister nu naar het nummer van de ‘Fruit Bats’: Today. Today is… the greatest day, ooh, ooh 

donderdag 23 september 2021

A Room of One’s Own

Het zijn gouden, gevleugelde woorden geworden: A Room of One’s Own, de titel van een boek van Virginia Woolf, geschreven in 1928, oorspronkelijk als twee lezingen uitgesproken aan de  universiteit van Cambridge bij een college voor vrouwen. Deze woorden zijn overgenomen door het feminisme; iedere vrouw verdient een plek, ruimte, kamer die helemaal van haarzelf is. Ondertussen  is het de verwoording van het verlangen naar een ruimte waar je tot rust kunt komen, in alle vrijheid en waar je je helemaal thuis voelt. Die plek moet niet aanzetten tot werk en inspanning of taken en opdrachten die je er moet vervullen, juist niet.

Gek is, dat het hier in het westen dus meestal over een fysieke ruimte gaat, iets wat door muren afgesloten is, het begint er al mee dat het voor kinderen gewoon is geworden om elk een eigen kamer in huis te hebben. Ik sliep tot mijn twaalfde ofzo met een zusje op een kamer. Mijn ‘room of my own' speelde zich onder de dekens af met mijn knuffels om mij heen. En buiten, achter bij het tuinhek naast de meidoorn, verzon ik ook werelden. In India, waar ik elke dag at, had ik het gevoel dat wij die ruimte van ons zelf ter plekke maakten: als er bijna niemand was, droomden en beleefden wij er vriendschap … zij sliepen ook bij elkaar in hetzelfde huis, deelden elkaars dekens, als de ene het al kouder had, dan de ander.

Het huis uitgaan is de eerste echte ‘Room of One’s Own’ en daarin gun je een ander ook een échte ruimte waar deze werkelijk kan leven en kan ontdekken wat het is om op jezelf te zijn. Temeer als dit gebeurd in een bestaand vol huis, míj́n huis in de stad… R. de zoon van B. van de boekenclub gaat er wonen, er is woningnood en iedereen is er erg aan toe dat hij op kamers gaat, hij zocht al meer dan twee jaar, en zo kwam de vraag. Ik hoefde niet na te denken, ik zei meteen: ‘Ja’. Maar dan moet hij wel tegen mijn huis vol spullen, kleur en herinneringen kunnen… Één kamertje boven kan hij geheel uitruimen, overschilderen en van hem maken, voor de rest, de muren, langs de vensterbanken, alle boekenkasten: dat moet intact blijven. Of hem dat gaat bevallen en lukken? Het ook te ervaren als zijn stekkie? Dat zal gaan blijken; hij liet wel al vallen  dat hij mijn leesstoel bij het raam wel leuk vond en ook mijn oerwoudtuin.

Ik bemoei me verder nergens mee, het is aan hem om zelf plaats te maken en op te ruimen, hij mag ook spullen uit de keuken, huisraad enzo, naar de kringloop brengen. En dan zit je ineens puur vanuit je actieve geheugen te bedenken wat toch niet weg mag: een mok uit Seattle, een klein mokje uit mijn tienerkamer, de eerste sfeer van ‘A Room of One’s Own’: dat ik daar thee dronk uit een rood emaille kannetje dat later een koffiekan bleek, het verschil kende ik nog niet,  met een sticker erop van die twee gestileerde bijna naakte poppetjes: ‘Love is’… samen theedrinken, bijvoorbeeld, bij een waxinelichtje. In je verbeelding. De liefde zou pas jaren later komen, maar dat je dan samen een wereld van beleving deelt, niet concreet alles natuurlijk, maar toch: iets van een spontaan en vanzelfsprekend en moeiteloos samen-gaan, dat zou er voor mij wel bij horen.

Dus ik laat mijn huis in de stad los. Ook moeiteloos, omdat mijn boshuisje zo helemaal in alles ‘My Room of My Own’ is… Ik realiseer mij steeds meer dat dit vanaf heel vroeger al, een soort van droom was: Alleen  in een huisje in de natuur, zo simpel mogelijk, met wat boeken om mij heen. Maar ik dacht dat dit sowieso in Nederland al niet realiseerbaar zou zijn. Iets in mij is wel een kluizenaar…

Ik dacht eraan, wat voor mij nu de muziek is die bij ‘A Room of One’s Own’ hoort en de klaterheldere klanken van de piano-muziek van Scriabin kwamen binnen. Dat raakt zo, ‘to the point’, elke lege plek aan en geeft het klank en kleur. Sprankelend, vol leven en verwachting… Ik vond op YouTube een jonge chinese vrouw in het rood, Yuja Wang en ze speelt met veel expressie en dynamiek preludes van Scriabin. Die ga ik vaker beluisteren, in de herfst en de winter, heftige straaltjes zon, straks, wanneer ik morgen weer vertrek naar mijn boshuisje.

dinsdag 21 september 2021

Mark Rutte’s maskerade

Ik had nog nooit van ze gehoord, maar ik keek ineens op YouTube naar The Nicolas Brothers, die tap-dansen in een nu ingekleurde film uit 1943 'Stormy Weather'. Wat een lekkere levenslustige sfeer. En dan verschijnen die broers, ze springen op en neer van verhogingen, trappen op, van een piano het podium op, benen van elastiek en ik denk: is dit écht? En daarmee realiseer ik mij dat dit tegenwoordig een gewone vraag is, waar geen antwoord meer op is. Natuurlijk zijn deze beelden uit 1943 echt, want men had toen nog geen techniek om alles te manipuleren. 

Ik loop door de moestuin hier, haal wat onkruid weg, maak paadjes tussen wat rondslingerende stengel-uitjes, pluk op een ladder snijbonen die een boom in zijn gegroeid en denk: dit is écht. Ik kan op de grond kijken of die vochtig genoeg is en daarmee inschatten of het nodig zou zijn om nog te gaan sproeien, wat ik zie is waar, het is wat het is. Het is vandaag Prinsjesdag, een Miljoenennota die geheel in de lucht hangt wordt gepresenteerd, in democratische ‘eensgezindheid’ komt iedereen binnen, maar ondertussen wil Rutte niet regeren met een ‘linkse wolk’ om hem heen en zegt hij ergens anders, de vriendelijkheid en ruimhartigheid zelve, wellicht net afgestapt van  zijn fiets met een appeltje in zijn hand, dat hij gerust in de Tweede Kamer doorgaat, mocht dat zo uitpakken.

Wat is écht aan deze tefal-premier, die er prat opgaat geen visie te hebben, niet bereid is om zich sociologisch te verdiepen als er rellen zijn, want dat is alleen tuig van de richel, schorem, en die overal mee wegkomt? Omdat hij zo vriendelijk en toegankelijk lijkt. Maar het is een beetje als die levensechte maskers in de films van Mission Impossible, de hele gezichtshuid wordt ervan afgerukt en daaronder gaapt… degene die zijn zin krijgt en de ander goed voor de gek gehouden heeft.

En ‘links’ schiet alleen in de verdediging en in de pruilstand: nee, ze gaan een minderheidskabinet niet steunen, dan hadden ze maar aan de onderhandelingstafel uitgenodigd moeten worden en anders wordt alles via het open debat beslist. Straks. Áls dat minderheidskabinet er komt, die niks gegund wordt, want iedereen zit in de plakkerige honing-tang van Mark Rutte, die volgens de peilingen ook nog eens op winst staat. Het land heeft kennelijk behoefte aan vriendelijkheid, een stabiel baken van een mens, die gewoon in zijn eigen buurt de boodschappen doet, op skivakantie gaat, piano speelt in zijn vrije tijd, regelmatig naar een kerk gaat en ook nog als zijnde de belangrijkste man van het land, tóch ook nog een keer per week les geeft aan jongeren op een middelbare school. Een schoon en clean schijn-universum in dit ‘gave landje’. Ik geloof dat hij er zelf in gelooft.

‘Een linkse wolk’, het kan zomaar gezegd worden en daar horen associaties bij als die van een sprinkhanenplaag, die in een wolk over het land het vruchtbare gewas kaal vreet in hun gulzigheid, en mensen die dromen en in de wolken leven, in plaats van nuchter op de grond. Het klinkt naar bedreiging en gewankel. Waar blijft ‘links’ met een nauwgezet andersoortig universum? Dat je geen ‘rechts regime, waar de premier al 10 jaar zijn vingers bij af kan likken’ wil, dat je de maskerade beu bent, dat een premier op het pluche een soort van Muppet is geworden die vanuit het balkon, als die twee oude mannetjes, zichzelf versterkend in een bubbel-dialoog met je alter-ego, halsstarrig het land wil blijven regeren. Dat ze het Mark bést gunnen, fijn in de nieuwe Tweede Kamer, kijken naar de klimwand van klei, constructief met zijn tienjarige ervaring een bijdrage leveren aan een nieuwe bestuurscultuur. Maak hem tot een wijze staatsman die nederig een stap terug kan zetten en anderen de ruimte gunt om zelf fouten te maken…

Nou ja. Ik draaf wat door. Doe maar die Nicholas Brothers, nog een keer, de moestuin, de katjes, mijn huisje in het bos, waar ik vanuit hier graag aan denk… Wat een geluk. En het is niet zo, dat als je maar hard genoeg werkt en je best doet, je een mooi plekje in de zon krijgt. Er zijn heel veel zonnige plekjes in tien jaar rechts regime weggesaneerd. Niet alleen Mark Rutte verdient een plek onder de zon.

maandag 20 september 2021

Het zoutpad

In een razend tempo las ik Het zoutpad van Raynor Winn. Toen het uit was wist ik niet wat ik ervan vond. Het boek staat al heel lang in de boeken-toptien van ‘mijn’ boekhandel in Apeldoorn, het was spontaan door de hele boekenclub gelezen en die vonden het prachtig. Ik dacht dat het vooral vol natuurbeschrijvingen zat van de wilde Zuid-West kust van Engeland en omdat ik zelf op mijn kleine stukje grond in het bos aan het ontdekken was, hoe het is om vooral in de natuur en de stilte te leven, trok het boek mij niet zo.

Maar het lag hier, bij I., boekenclubster, dus het uitgelezen moment om te lezen. De wandeltocht van 1014 kilometer van Raynor en haar man Moth, die de diagnose heeft dat hij terminaal ongeneselijk ziek is en beide hun huis en B&B verliezen waar ze samen zoveel tijd en liefde in hebben gestoken en wat hen acuut dakloos maakt, blijkt ontstaan te zijn uit pure noodzaak. Wildkamperen is de enige optie, want geld hebben ze niet, ze moeten en willen in beweging blijven: zij en Moth kennen elkaar vanaf haar 18e. Het lijkt mij prachtig om zo’n grote liefde te ervaren, dat zal  voor mij dan in een ander leven zijn, als dat er is, na de dood…

Het wandelen door de prachtige, ruige natuur, lijkt eerder bijvangst. Het is de moed van de wanhoop die hen in beweging zet, ze voeden zich dagenlang met alleen maar ‘noodles’, zijn wekenlang koud en nat, zonder douche, delen hongerig een pastry, een pasteitje, worden uitgescholden en voelen zich uitschot als daklozen: iets wat zij leren verzwijgen als ze andere mensen tegenkomen, en vinden vaak ternauwernood een plekje om hun kleine tentje op te zetten. 

Het meest verwonderlijke is, dat hij sowieso kan wandelen, met een rugzak, die zij voor hem optilt, want hij heeft daarvoor al teveel pijn. Bij de winteronderbreking van de tocht,  blijven dokters zeggen dat hij het rustig aan moet doen en dat ze in de ontkenning zitten omtrent de onheiltijding van de aangekondigde dood. Maar hij overleeft en leeft nog steeds en zij heeft al een vervolg geschreven The Wild Silence, waar zij in een depressie schijnt te raken en hij is gaan studeren. Beide ‘oud’, ook volgens alle wandelaars die zij op het pad tegen zijn gekomen: iets over de 50 jaar.

Ik zag op YouTube interviews met haar, en zie toch wel iets van waanzin en onrust in haar ogen. Als dat de woorden zijn. Ik zie geen gelouterde rust, ofzo. Dat hoeft ook niet, al hangt het wel over de ontvangst van dit boek heen. Maar wat ik zie is ook allemaal heel bedrieglijk, want ik vond de reeënogen van Osama Bin Laden als stille wateren waar je in kan verzinken en dat kon nooit de bedoeling zijn. Misschien is Het zoutpad ook geen boek dat gaat over loutering en iets definitiefs vinden, maar over twee mensen die bij elkaar willen zijn: een gezamenlijke wereld willen scheppen, waar elke dag weer een uitdaging vormt en alles nieuw en onvoorspelbaar is. Letterlijk en figuurlijk in  beweging zijn en blijven, buiten de gebaande paden durven gaan; dat is leven, dat is vitaal.

donderdag 16 september 2021

People Have the Power. Vaccinatie-weigeraars

Ik fietste in een uitstekend humeur tussen het rivierengebied. Wat is dat toch een fijne gevarieerde fietstocht, overal wat anders te zien vanuit de bossen en in het Sonsbeekpark een pauze in de zon. De laatste sporen van de Sonsbeek-kunstmanifestatie; alles is er even en gaat dan weer. Er komt een vrouw van mijn leeftijd met een grijs paardenstaartje voorbij fietsen: 'Zo, ben je op vakantie?' 'Nou nee', zeg ik, 'ik ga op een boerderij op poezen en een moestuin passen.' Na wat heen-en-weer fietst ze door en zegt: 'Ik wens je toch een prettige vakantie.' Dat had het teken aan de wand kunnen zijn.

Even later zie ik haar weer, bij een bankje, en ze biedt mij een stukje chocolade aan. 'Dat kan ik niet weigeren', zeg ik. Zij komt van Apeldoorn, waar ze het parket van een neef heeft helpen leggen, dat was gisteren en eergisteren was ze heen gefietst. 'Goh', zeg ik, 'geen zin in een dagje rust dan, even de bossen in ofzo?' Nee, nee, ze hield wel van doorpakken. Subtiel verschuift het gesprek naar gezond leven. Ik voel de bui al hangen. Nee, ze is niet gevaccineerd, ze is verpleegkundige en heeft ooit zware chemo gehad en kan sindsdien niet tegen vreemde stoffen in haar lichaam, van kalktabletten reageert haar lichaam al, laat staan zo’n onbekend vaccin, waarvan ze verwacht dat pas over 1-2 jaar de schade zal blijken.

Ik probeer mijn goede humeur te bewaren en vraag wat haar huisarts ervan vond. Die vond het wel een goed besluit. 'Nou oké', zei ik, 'als je huisarts ook vindt dat het lichamelijk niet goed voor je is, dan is dat zo, maar verder vind ik dat iedereen zich moet laten vaccineren.' (Nu bedenk ik dat het waarschijnlijk een arts is uit de natuur genezende hoek…). Ze begon met cijfers en instanties en onderzoeksinstituten te strooien en beweerde dat het nu vooral gevaccineerden zijn, die besmet raken. Dus, nee, ze ging dat niet doen. Maar ze kon nou ook niet haar kinderen die in Duitsland woonden, zien. ‘Dat is héél spijtig’, zei ik en ik besloot om door te fietsen.

Weer onderweg, was mijn humeur wel wat ingezakt. Wat een machteloze queeste om mensen op andere gedachten te brengen. Ingegraven in hun hol bestoken ze je met allerhande ‘feiten’ met een ondertoon dat jij wel heel erg dom bent, dat je dat niet weet of er nooit van hebt gehoord. Net als Jehova-getuigen en de kern ervan is een totaal onvermogen om te kunnen LUISTEREN.  ‘Daar ben ik weer!’ hoorde ik naast mij. ‘Mag ik een eindje met je mee, op fietsen?’ Ik kon moeilijk nee zeggen. We zwegen even. Toen zei ik: ‘Weet je wat mij zo opvalt als je praat met vaccinatie-weigeraars, het is altijd hetzelfde soort gesprek, ze zijn zó zeker van hun gelijk, ze weten het allemaal zo goed’. Meteen zegt ze: ‘Ongevaccineerden zijn over het algemeen heel goed geïnformeerd.’ Dat sloeg weer alles. Ik boog af naar rechts, zo ging mijn weg, zij reed door. ‘Hou je heel!’ riep ze me na.

Poeh. Zoiets blijft bij mij na-sudderen en ik betrap mij op zeer ondemocratische en totalitaire wensen: nergens meer gemits en gemaar. Er is een pandemie, er zijn vaccins. Gewoon uitrollen over de hele wereld, verplicht. Óók richting al die farmaceutische bedrijven, er mag geen geld aan verdiend worden. Het volk, wie dan ook, zou in dezen, niks te zeggen mogen hebben. Ik denk aan het liedje People Have the Power van Patti Smith. Nou, liever niet, weg met het populisme! Dan luister ik nogmaals naar het liedje. En bedenk mij dat verreweg het grootste  gedeelte van de bevolking zich wel heeft laten vaccineren. Dus toch maar wel, ‘power to the people’. Ik hoop dat die fietsende dame ook heel blijft. Misschien besluit ze om binnenkort toch haar kinderen te gaan bezoeken.

maandag 13 september 2021

Stilte. Jessica Jones. Sense 8. Radio- & internet-verbinding

Soms hoor je de A50, die hemelsbreed ongeveer twee kilometer hiervandaan ligt wel: een gestaag gebrom van auto’s en vrachtverkeer. Soms hoor je deze helemaal niet en dan is het hier doodstil. Zoals vanochtend: een heiige mist door de bomen en het getjilp van allerlei soorten vogeltjes. Ik veegde op de hurken met een stoffer en blik het terras schoon van gele berkenblaadjes die al gevallen zijn. Het geeft een oergevoel en ik denk dan aan zen-monniken die je dat op afbeeldingen uit de 16e eeuw al ziet doen: vegen. In het hier-en-nu zijn, aanwezig worden.

Naast dit besef dat ik dagelijks wel genereer, ja;  je kunt het zelf maken, dat is het mooie, vind ik het ook leuk om vanuit oeroude stille stromen mij juist erg onder te dompelen in die veelvoud en kleurrijke werkelijkheid, die de wereld ook is. Afgelopen tijd heb ik veel avonden gebingwatched, tips van nichtje V., wier absolute favoriet de ‘mislukte’ superheld Jessica Jones is, die haar superheldenpak wegdoet, privédetective wordt en altijd gaat voor het goede en rechtvaardige, wat niet meevalt in haar verlopen kantoortje aan het einde van een nauwe gang, waar ze ook woont en waar de fles drank altijd binnen handbereik is. Ik weet dat christenen het niet leuk vinden als ik dit zeg: maar Jezus is ook een soort van mislukte superheld en alle thema’s over het goede en het kwaad, verleiding, vergeving, bevrijding en verlossing komen in zo’n serie intens en op de huid binnen, waardoor het niet anders kan, dan dat het verhaal van ‘Jezus de levende’ het onderspit heeft gedolven.

Een ander tip is: Sense8. Dat was elke avond ook een traktatie van visuele beelden van plekken op de wereld die ik zelf, vergelijkbaar, heb gezien: de rode aarde en de hutten met roestige golfdaken in Afrika, Londen, Berlijn, het contrastrijke Aziatische straatbeeld, het volle India en tempels, en ook Amsterdam. De acht hoofdrolspelers vormen een cluster en zijn telepathisch met elkaar verbonden en hun dagelijks leven is zéér verschillend: een Duitser in het criminele circuit die kluizen kan kraken, een Indiase apotheker die uitgehuwelijkt wordt, een DJ uit IJsland, een politieagent uit Chicago, een transgender vrouw en internet-nerd uit Londen, een Braziliaans acteur die uit de kast moet komen, een Koreaanse ‘ninja’, dochter in een door haar vader en broer gerunde familie-multinational die corrupt is, een buschauffeur in Kenia die met zijn kleurig beschilderde bus medicijnen voor zijn doodzieke moeder bij elkaar probeert te scharrelen.

 ;

Ze moeten vechten tegen een vijand  die deze nieuwe soort mens, de homo sensori, naast de homo sapiens wil wegwerken en in Seizoen 1, snapt een ieder ook niet wat er met zichzelf aan de hand is: die stemmen en verschijningen van anderen die jij alleen ziet. Ik vind de serie door en door optimistisch en uitgaan van het huidige bewustzijn dat door het internet aanwezig is: dat mensen elkaar kunnen bereiken en elkaar kunnen verstaan en kunnen communiceren, ondanks grote culturele verschillen. De eindscene in Seizoen 2 bestaat uit een aaneenschakeling van de acht, al vrijend: met de eigen partner, met elkaar: er ontstaan ook twee stellen binnen het cluster en een vlechtwerk van alle lichamen samen, ze zijn immers allen met elkaar verbonden.

Dat het internet definitief een ander soort mens van ons heeft gemaakt, realiseerde ik mij gisteren terwijl ik de binnenkant van ‘Gebouw A’, een gek nuchtere  benaming voor het kathedraalachtige hoofdzendgebouw van Radio Kootwijk, midden op de heide, bezocht. De architect en kunstenaar hebben met opzet het art-deco achtige gebouw grandeur en iets magisch willen geven: hier was het immers mogelijk om contact te maken met Nederlands Indië! Het moet toch  vooral iets voor de rijkeren geweest zijn: 3 minuten met elkaar praten in 1925 kostte 30 gulden naar Bandung en 34 gulden naar Soerabaja, respectievelijk de plaatsen waar Vader en Moeder vandaan kwamen.  Daarna betaalde je per minuut. Krakend en ruisend in 3 minuten, wat kun je dan tegen elkaar zeggen? Het is eigenlijk vooral dan elkaars stem horen, héél eventjes maar, samen hetzelfde hier-en-nu delen…

Met het internet kunnen we voortdurend met elkaar in contact staan, bekenden en vreemden van elkaar… iemand die je nog nooit hebt ontmoet in het dagelijkse leven, kan als een bekende voelen, maar ook het omgekeerde gebeurd; bekenden kunnen elkaar wel horen en zien op het schermpje en al append met elkaar praten, maar elkaar niet in de armen sluiten… iemand die je hoort sterven op de Mount Everest, onbereikbaar door de sneeuwlawines om deze te kunnen redden, is mij altijd bijgebleven, en recentelijk was het zo met al degenen die uit Afghanistan wilden vluchten, maar wat op het laatste nippertje net niet lukte.

Ook alle verhalen die via Netflix verteld worden zijn over de hele wereld te zien en bereikbaar. Mensen in volkomen verschillende omstandigheden leven mee met verhalen. In een documentaire met de acteurs van de hit-serie La Casa de Papel vertellen ze hoe de serie aanvankelijk niet echt aansloeg in Spanje totdat Netflix deze aankocht en ze in no-time beroemdheden werden. In de serie komt het Italiaanse volksliedje Bella ciao dat een symbool wordt van ontsnapping en bevrijding en troost, veelvuldig voor. De impact van de serie kwam écht bij hen binnen, toen ze zagen dat een boot vol vluchtelingen dit lied zongen, vlakbij de kust en net gered.

Zo zit een ieder in een eigen hier-en-nu en verstrengeld in eigen verlangens, hoop, moeite, gebrek en nog veel meer… Is het dan wel mogelijk om aanwezig te worden in dat hier-en-nu dat levend en vitaal is, wat ik zonet in het begin zo moeiteloos poneerde, dat je dat zelf kan genereren…? Ja, ik denk van wel. Omdat je in dat hier-en-nu tegelijk connectie maakt met een groter geheel, je je gewaar wordt van andere mogelijkheden dan die waarmee je het moet doen en waarin  je ‘opgesloten’ zit. Ja, ik weet dat velen dit maar wollig en onduidelijk, zweverig gepraat vinden. Daar kan ik niks anders van maken. Maar luister naar de stilte, die spreekt een eigen taal; anders kan ik het niet zeggen.


zondag 12 september 2021

Vossenholen

Gisteren had ik het plan opgevat, om in het kader van de Open Monumentendag een heel aantal oude gebouwen in Apeldoorn van binnen te gaan bekijken. Maar eenmaal aangekomen verloor ik toch mijn belangstelling om gericht naar dingen te zoeken en verkoos het om te flaneren. Een draaiorgel speelde, de sfeer is er rustig en aangenaam dorps én tegelijk toch stads, door de verschillende accenten die je overal hoort en uiterlijkheden van verschillend pluimage. 

Weer thuis overwoog ik om in de bijna avondschemering nog even het bos in te gaan, op zoek naar vossenholen. A. die hier al meer dan 40 jaar zit antwoordde op mijn vraag of zij enig idee had hoe de vossen woonden, prompt: Ja, ga maar kijken, als je hier het zandpad oploopt, bij de wortels van omgevallen boomstammen, daar zitten ze. En als het in het bos naar Maggi ruikt, dan is een everzwijn héél dicht in de buurt. Ze was verbaasd dat ik er nog geen enkele hier in de buurt had gezien, alleen overal sporen. Maar de ervaring dat het plotseling naar soep rook midden in het bos, die herkende ik wel. 

Dus vanochtend ben ik gaan kijken. Er blijken op een paar honderd meter afstand van mijn boshuisje drie grote vossenholen te zijn, elk ongeveer 20 meter van elkaar af. Je kijkt onder de bijna menshoge kluit van de omgevallen stam en dan zitten er aan weerszijden grote holen, de diepte in. Ze lijken dus een ingang en een uitgang te hebben, anders dan bij een konijnenhol. En in de rondgang vond ik nóg twee vossenholen. Dus om mij heen wonen tenminste vijf vossenfamilies. A. vertelde dat haar man gezien had, dat een vos met haar pootjes kaarsrecht omhoog, tegen het hek dat de mensen van het bos scheidt, opklimt. Er wordt zeer nadrukkelijk gevraagd om het wild niet te voeren, om ze zodoende uit het park te houden en ineens snijdt dat wel meer hout, met vijf vossenholen zó dichtbij in de buurt. 

Ik kom nog een lief Engelse ‘nursery rhyme’ op YouTube over vier vosjes tegen (Four little foxes playing in the woods) en elk maakt iets spannends mee en keert dan snel weer huiswaarts. Het vossenhol is meer getekend alsof het een kleine stevige grot is, niet met zand en gras en draderige boomwortels omgeven, zoals ik ze net heb gezien. Hoe zou het zijn als je een poos heel stil op de grond tussen de vossenholen gaat zitten? Zou je ze dan tevoorschijn zien komen en ze wellicht zien rondscharrelen om hun hol?  … Misschien een projectje voor de toekomst. 

woensdag 8 september 2021

Dagnotitie (5)

Ik zat buiten in de nacht,  een deken om mij heen geslagen. Ik rookte een sigaartje en keek naar de donkere kruinen van de bomen en de sterrenhemel daarachter. Een lantaarn met een vlammende kaars naast mij, bij mijn voeten, op het gras. Ik hoorde geschuifel. ‘En toen verscheen de Vos’; zoals deze zo mooi wordt aangekondigd in De Kleine Prins. Vos keek mij met glinsterende ogen recht aan in het licht van de lantaarn. En toen draaide ze zich om en verdween weer.

Het was op de allerlaatste nazomerdag van dit jaar, mijn lichaam gevuld met warmte, languit liggend bij het zwembad. Wie zei er ooit dat waarover je niet kan spreken, je dan ook maar beter kan zwijgen? De filosoof Wittgenstein was dat. Een simpele korte waarneming, ja die kan ik noteren. Wat het betekent voor mij, daar kan ik beter over zwijgen.

De kleine prins en de vos: https://www.inspirerendeverhalen.nl/de-kleine-prins-en-de-vos.html

dinsdag 7 september 2021

Don’t shut me down

Het nieuwe liedje van ABBA Don’t shut me down is ijzersterk. Twee verhaallijnen komen bij elkaar, Het begint met de stem van een vrouw die op een houten  bank zit dat steeds harder begint aan te voelen. Zoals  dat is wanneer je ouder wordt en je jouw lichaam steeds meer voelt en ook hoe het is als je je realiseert dat je er vaker en langer zit en niet meer naar binnen kunt: ze kijkt naar het appartement op de tweede verdieping waar ze ooit woonde met een geliefde met wie het voorbij is.

Dan komt de tweede stem en subtiel verschuift het lied naar een tweede level, het wordt abstracter, vanuit de blik van de vrouw op de bank, en tegelijk geheel concreet: vanuit het ABBA van nu dat straks in hologrammen te zien zijn, de jonge avatars van wie zij ooit waren, maar die er nu niet meer zijn. En dan komen de twee stemmen samen, het perspectief van de vrouw die zingt naar een ex: laat me weer binnen  en die naar jou, de luisteraar, de fan: And now you see another me I’ve been reloaded, don’t shut me down…

En zo gaat dat verder in het hele liedje, deze perspectiefwisseling, over vroeger en nu, wat mogelijk en onmogelijk is, wat voorgoed voorbij is en tegelijk voort blijft bestaan, voor altijd, tenminste in de herinnering. Je zou het willen zingen naar een ieder die onbereikbaar is of lijkt door het hier-en-nu: een oude geliefde, een vriend die niks meer van zich laat horen ondanks de belofte dat wél te doen, naar iemand die overleden is of iemand die zich stil houdt ondanks jouw pogingen tot contact: I am not the one you knew, I am now and then combined, and I’m asking you to have an open mind…

Ik zat gisteren een deel van de dag te lezen op mijn favoriete bankje boven de bloeiende paarse heide. Heel af en toe kwamen er wandelaars voorbij, die de andere uiterste punt van het bankje even gebruikten: een schoen opnieuw strikken, een peuter even op schoot, ‘mijn oude botten even laten rusten’ zei een vrouw tegen haar familie die er bij stond, en iemand vroeg aan haar partner: ‘zou je, als je hier woont, het dan nog steeds, elke dag weer, dit uitzicht zo mooi vinden?’ Ik stond  op het punt om te reageren en om ‘Ja’ te zeggen. Maar het leek mij toch meer een mijmering die niet voor mij bestemd was, ik liet het zo.


zondag 5 september 2021

Clarice Lispector in de nazomer

Ik lag in de nazomerzon, laat op de middag in het gras van het park in Apeldoorn bij de fontein en de muziektent. Pal achter de markt, mijn fietstassen volgestouwd met suikermeloenen, aardbeien, paprika’s, kaas, drie roze anjertjes in potjes, en dergelijke. De smaak van het versgebakken lekkerbekje nog in mijn gehemelte. Een klein dun boekje, 49 pagina’s voor € 2,50 dat ik net bij de boekhandel had opgehaald: Daydream and drunkeness of a young lady van de Braziliaanse Clarice Lispector, geboren in 1920 in de Oekraïne en gestorven in Rio de Janeiro in 1977. Het is de titel van het eerste verhaal, de andere twee heten Love en Familie Ties.

Wat een geweldige geniale verhalen! Ik ben al langer fan van Clarice, sinds ik ontdekt heb dat Penquin Modern Classics veel werk van haar heeft voor een spotprijsje, maar ik had nog geen korte verhalen van haar gelezen. Wat mij zo in haar aanspreekt, is hoe zij ‘taal’ een bijna andere rol geeft, dan wat taal is. Als dat kan. Zij beschrijft niet, er is geen spanningsopbouw of een plot, je voelt dat zij de woorden put uit haar binnenste, alsof zij pure ervaring naar boven wil halen en hartstochtelijk zich alleen wil bezig houden met wat écht is en wezenlijk, zich bewust dat mensen vaak leven in omtrekkende bewegingen, hun tijd vullen, in plaats van er te ZIJN. Het woord ‘mystiek’ valt, in meerdere publicaties over haar.

Drie vrouwen in deze verhalen. Het  eerste verhaal brengt je naar de vraag waarom alcohol zo geliefd is, buiten de geijkte antwoorden dat het je losser en vrolijker maakt. Want wie ben je dan zonder de alcohol? Altijd in een keurslijf? Bang om echt iets te voelen, bang voor jezelf en anderen? … Het tweede verhaal heet ‘liefde’. Een vrouw haalt al haar zelfwaardering uit het perfect laten lopen van het leven van haar gezin, een gezellig huis, veel aandacht voor lekkere maaltijden. Dan ziet ze in het park een blinde man zitten en ze wordt overspoeld door een groot mededogen, ze weet niet hoe en waarom, maar haar eigen leven lijkt ook ineens zo futiel… En in het derde verhaal proef je iets van de wilde gevoelens die er in mensen kunnen rond waren; van een dochter, haar schoonmoeder en haar echtgenoot. Achter de façade van een goed lopend leven, zoals zoveel burgerlijke levens, kan er van alles broeien…

En dit las ik allemaal in het park, dat mij ook terugbracht naar die extreem warme lentedagen in 2018 in Londen. Daar vulden de parken zich rond etenstijd ook met mensen van allerlei soort, groepjes vrienden en oudere stellen die hun picknickkleden uitspreidden, mensen met een kleur die er korter ‘chillen’…het was een honderdste van wat er in de Londense parken aanwezig was, maar wel heel anders dan in mijn stad, waar vooral studenten het gras placeren (een voor mij nieuw werkwoord, sinds de Corona-maatregelen). Wat er allemaal zich in deze hoofden afspeelden, dat weet ik niet, maar het zag er allemaal onbezorgd en ontspannen uit, alsof iedereen alleen maar genoot van de nazomer. 
 
Toegift:

vrijdag 3 september 2021

ABBA

In de krant een klein berichtje dat ABBA een nieuw album gaat uitbrengen dat op 5 november uitkomt en dat twee liedjes al op YouTube zijn. Ik ga meteen kijken. Ik zie en luister eerst: I still have faith in you en ik zie mezelf glimlachen en daar écht vrolijk van worden. De tekst spreekt voor zichzelf: dit gaat over wie ze nu zijn, 40 jaar later. Het filmpje is aanvankelijk verwarrend: want je ziet ze nog heel jong zingen, hun jonge uiterlijk, maar iets in de beweging is wel wat strammer. 

Het blijken hun jongere avatars te zijn. Alles via de nieuwe digitale technieken van de motion capture. Het is dezelfde wijze waarop in de films van Tolkien, The Lord of the Rings, het monster Gollum tot leven is gebracht door de acteur Andy Serkis. Onder en achter de verschijning zingt en beweegt de echte ABBA. Er is een heel concert zo opgenomen dat met name door de lichteffecten en het lichtspel een werkelijke concertervaring geven, zeggen ze.

Het is aanstekelijk om Björn en Benny in interviews erover te horen: hoe luchthartig de hele band elkaar weer in de studio trof, nadat ze een paar liedjes gemaakt hadden. Laten we maar zien, waarom niet? Je ziet twee oude grijze dames zingen bij de piano. En toen klonk het precies als vroeger, de dames zingen slechts beide een octaaf, of hoe heet dat? , lager. Maar de ontmoeting van de beide stemmen gaf weer exact dezelfde ABBA-sound. Het geluk dat ze werkelijk na al die jaren vrienden hebben kunnen blijven en dat ABBA dus gewoon nog bestaat, alsof er geen tijd overheen is gegaan.

‘Verrijzenis’ door de nieuwe techniek. En de mind-set van die vier: ooit twee echtparen, nu vier vrienden. Dat gun je iedereen. En dat die gerijpte ervaring ook te horen is in twee spiksplinternieuwe liedjes, de andere heet Don’t shut me down, héél leuk. Het nieuwe album heet Voyage en dat is dus gewoon de opvolger van hun laatste album van 40 jaar geleden: The Visitors, qua naamgeving is dat ook een fraaie tijdsboog, merkte een interviewer al op. Die ABBA-sound die de hele wereld aanspreekt, een pandemie van vrolijkheid. 

donderdag 2 september 2021

Dara Mc Anulty, Sara Maitland, etc

In mij zitten twee kanten: de ene kan het niet druk genoeg om zich heen hebben: schouder aan schouder staan op een muziekfestival, lopen op het drukke San Marcoplein in Venetië, het straatleven in India,  je mee laten nemen met de massa tijdens de grote marathon in Londen, tot het einde niet kunnen stoppen met dansen, tussen de brandende fakkels staan tijdens de ceremonie in Varanasi, zitten en mee wiegen in een tempel in Mahabalipuram, de Barong achterna in de vele optochten in Bali… Ik mis dat weleens, dat mijn nieuwsgierigheid naar andere mensen en hun dynamiek nu niet aan den lijve te voelen is.

Maar er is ook die andere kant: opgaan in de stilte, het liefst geen enkel mens om mij heen. De telkens veranderende natuur om je heen ervaren. Gisteren rook het naar vocht en blad in het bos en zag ik de eerste paddenstoelen; de beige bollen van de stuifzwam en ook al een oranje-lichtpaars gekarteld rondje bij een boomstam. Met deze kant, die ik nu dagelijks beleef in het bos, zijn er een nieuw soort boeken in huis gekomen, ze gaan allemaal over mensen en hun belevingen in de natuur.

Heel erg lezenswaard en ook zeker een boek waarin ik vaker weer een passage van zal herlezen is: Diary of a young naturalist van de toen 15-jarige Ierse jongen Dara Mc Anulty. Hij is autistisch, evenals zijn moeder en zijn twee broertjes, alleen de vader is daar niet mee behept en tezamen hebben ze een band met elkaar die hij ‘heilig’ noemt. Ze vinden verrukking in de natuur en hij ontwikkelt zich, net als Greta Thunberg ook tot een activist. Op YouTube zijn er filmpjes en in één draagt hij een zelfgeschreven gedicht voor en hierdoor wilde ik zijn boek gaan lezen. Zo’n scherp geformuleerd taalgebruik in een verschijning waar je meteen aan ziet hoeveel hij gepest werd op school. Al zijn waarneming en beleving snijdt bij je naar binnen door de klaarte, geen enkele ruis of eigenwaan. De allerlaatstse zin in zijn dankwoord is: And to nature: my source, roots, beat and thrust. My canopy. My shield and sword. 

Een ander boek is: Gossip from the forest van Sara Maitland, ik kende haar al door het boek: ‘Stilte als antwoord’ en het boek over het bos gaat eraan vooraf. Ze bezoekt elke maand een ander bos in Engeland en koppelt dit aan beschouwingen over mythes en sprookjes. Ook zo’n boek om gedurende het jaar telkens weer op te pakken. Dat geldt ook voor het onlangs verschenen Nederlandse boek van de cultureel antropoloog Maria Quist; Het Mensdier. Zij trekt zich een periode terug in haar huis in  Frankrijk, ooit gekocht na het overlijden van hun zoon en ook nu heeft ze een verlies te verwerken: het einde van een dertigjarige vriendschap. Ze zoekt antwoorden op: wat is het kwaad in een mens, waarom is er zoveel tekort en het niet-in-staat zijn om het zomaar ‘goed’ met elkaar te hebben en het goed te doen? Geweld en terrorisme zijn aan de orde van de dag. Haar vriend is een cynicus en vond in toenemende mate dat zij ‘moralistische praatjes’ hield. Levend met de natuur om haar heen denkt ze na en ze is ook druk met een wild-camera voor in de nacht waar ze dieren kan ontdekken, op haar website kun je de filmpjes bekijken. Het Mensdier: dat zijn wij en zij concludeert dat er een positieve energie is in de natuur en dus ook in zichzelf. In haar eind-‘gedicht’: Liefde die koestert, heelt, vleugels geeft en aan de basis ligt van alle leven.

En gisteren las ik Daar waar de rivierkreeften zingen van de Amerikaanse Delia Owens uit. Het boek begint in de vijftiger jaren van de vorige eeuw, waar ‘het moerasmeisje’, zo genoemd door het conservatieve dorp waar zwarten en anders-doenden uitschot zijn, alleen opgroeit in een hutje, haar altijd dronken en slaande vader is al verdwenen, zij verzamelt mosselen voor wat geld voor voedsel die zij verkoopt aan een zwart echtpaar, die haar ook andere dingen toestoppen. Het zijn haar eerste vrienden, en dan komt Tate, een jongen die haar ook leert lezen en schrijven, hij wordt ook haar eerste liefde. Zij leeft alleen, gaat op in de natuur en ontwikkelt zich tot kunstenares, ze schildert alles om zich heen, en amateur-bioloog met een grote gedetailleerde verzameling van veren, schelpen enzovoort. In 1969 lijkt het alsof er een moord is gepleegd op een andere jongeman uit het dorp waar Kye, het moerasmeisje  ook iets mee heeft gehad en alle vingers wijzen naar haar… Een thriller-element in een boek dat je helemaal meeneemt in haar natuurbelevingen. De titel van het boek verwijst naar dat punt waar de absolute wildernis begint.

Tot slot een tip die ik kreeg, een graphic novel: Jane, de vos & ik, van Fanny Britt met mooie poëtische tekeningen van Isabelle Arsenault. Over een meisje dat heel erg gepest wordt op school: Jane Eyre is haar grote voorbeeld en ze vindt troost in het bos om haar heen. En dan verschijnt er plots een vos: ‘een superechte vos, piepklein (…) hij kijkt mij zo lief aan, dat ik bijna smelt. Er zijn maar twee pagina’s in het hele boek aan de vos gewijd,  oranje, terwijl de rest van het boek voornamelijk in grijstinten is. Maar het is een keerpunt in haar leventje. Ik herken het ten zeerste: de energie en kracht die er zomaar is, bij het langskomen van de vos.