In mij zitten twee kanten: de ene kan het niet druk genoeg om zich heen hebben: schouder aan schouder staan op een muziekfestival, lopen op het drukke San Marcoplein in Venetië, het straatleven in India, je mee laten nemen met de massa tijdens de grote marathon in Londen, tot het einde niet kunnen stoppen met dansen, tussen de brandende fakkels staan tijdens de ceremonie in Varanasi, zitten en mee wiegen in een tempel in Mahabalipuram, de Barong achterna in de vele optochten in Bali… Ik mis dat weleens, dat mijn nieuwsgierigheid naar andere mensen en hun dynamiek nu niet aan den lijve te voelen is.
Maar er is ook die andere kant: opgaan in de stilte, het liefst geen enkel mens om mij heen. De telkens veranderende natuur om je heen ervaren. Gisteren rook het naar vocht en blad in het bos en zag ik de eerste paddenstoelen; de beige bollen van de stuifzwam en ook al een oranje-lichtpaars gekarteld rondje bij een boomstam. Met deze kant, die ik nu dagelijks beleef in het bos, zijn er een nieuw soort boeken in huis gekomen, ze gaan allemaal over mensen en hun belevingen in de natuur.
Heel erg lezenswaard en ook zeker een boek waarin ik vaker weer een passage van zal herlezen is: Diary of a young naturalist van de toen 15-jarige Ierse jongen Dara Mc Anulty. Hij is autistisch, evenals zijn moeder en zijn twee broertjes, alleen de vader is daar niet mee behept en tezamen hebben ze een band met elkaar die hij ‘heilig’ noemt. Ze vinden verrukking in de natuur en hij ontwikkelt zich, net als Greta Thunberg ook tot een activist. Op YouTube zijn er filmpjes en in één draagt hij een zelfgeschreven gedicht voor en hierdoor wilde ik zijn boek gaan lezen. Zo’n scherp geformuleerd taalgebruik in een verschijning waar je meteen aan ziet hoeveel hij gepest werd op school. Al zijn waarneming en beleving snijdt bij je naar binnen door de klaarte, geen enkele ruis of eigenwaan. De allerlaatstse zin in zijn dankwoord is: And to nature: my source, roots, beat and thrust. My canopy. My shield and sword.
Een ander boek is: Gossip from the forest van Sara Maitland, ik kende haar al door het boek: ‘Stilte als antwoord’ en het boek over het bos gaat eraan vooraf. Ze bezoekt elke maand een ander bos in Engeland en koppelt dit aan beschouwingen over mythes en sprookjes. Ook zo’n boek om gedurende het jaar telkens weer op te pakken. Dat geldt ook voor het onlangs verschenen Nederlandse boek van de cultureel antropoloog Maria Quist; Het Mensdier. Zij trekt zich een periode terug in haar huis in Frankrijk, ooit gekocht na het overlijden van hun zoon en ook nu heeft ze een verlies te verwerken: het einde van een dertigjarige vriendschap. Ze zoekt antwoorden op: wat is het kwaad in een mens, waarom is er zoveel tekort en het niet-in-staat zijn om het zomaar ‘goed’ met elkaar te hebben en het goed te doen? Geweld en terrorisme zijn aan de orde van de dag. Haar vriend is een cynicus en vond in toenemende mate dat zij ‘moralistische praatjes’ hield. Levend met de natuur om haar heen denkt ze na en ze is ook druk met een wild-camera voor in de nacht waar ze dieren kan ontdekken, op haar website kun je de filmpjes bekijken. Het Mensdier: dat zijn wij en zij concludeert dat er een positieve energie is in de natuur en dus ook in zichzelf. In haar eind-‘gedicht’: Liefde die koestert, heelt, vleugels geeft en aan de basis ligt van alle leven.
En gisteren las ik Daar waar de rivierkreeften zingen van de Amerikaanse Delia Owens uit. Het boek begint in de vijftiger jaren van de vorige eeuw, waar ‘het moerasmeisje’, zo genoemd door het conservatieve dorp waar zwarten en anders-doenden uitschot zijn, alleen opgroeit in een hutje, haar altijd dronken en slaande vader is al verdwenen, zij verzamelt mosselen voor wat geld voor voedsel die zij verkoopt aan een zwart echtpaar, die haar ook andere dingen toestoppen. Het zijn haar eerste vrienden, en dan komt Tate, een jongen die haar ook leert lezen en schrijven, hij wordt ook haar eerste liefde. Zij leeft alleen, gaat op in de natuur en ontwikkelt zich tot kunstenares, ze schildert alles om zich heen, en amateur-bioloog met een grote gedetailleerde verzameling van veren, schelpen enzovoort. In 1969 lijkt het alsof er een moord is gepleegd op een andere jongeman uit het dorp waar Kye, het moerasmeisje ook iets mee heeft gehad en alle vingers wijzen naar haar… Een thriller-element in een boek dat je helemaal meeneemt in haar natuurbelevingen. De titel van het boek verwijst naar dat punt waar de absolute wildernis begint.
Tot slot een tip die ik kreeg, een graphic novel: Jane, de vos & ik, van Fanny Britt met mooie poëtische tekeningen van Isabelle Arsenault. Over een meisje dat heel erg gepest wordt op school: Jane Eyre is haar grote voorbeeld en ze vindt troost in het bos om haar heen. En dan verschijnt er plots een vos: ‘een superechte vos, piepklein (…) hij kijkt mij zo lief aan, dat ik bijna smelt. Er zijn maar twee pagina’s in het hele boek aan de vos gewijd, oranje, terwijl de rest van het boek voornamelijk in grijstinten is. Maar het is een keerpunt in haar leventje. Ik herken het ten zeerste: de energie en kracht die er zomaar is, bij het langskomen van de vos.