Maar het lag hier, bij I., boekenclubster, dus het uitgelezen moment om te lezen. De wandeltocht van 1014 kilometer van Raynor en haar man Moth, die de diagnose heeft dat hij terminaal ongeneselijk ziek is en beide hun huis en B&B verliezen waar ze samen zoveel tijd en liefde in hebben gestoken en wat hen acuut dakloos maakt, blijkt ontstaan te zijn uit pure noodzaak. Wildkamperen is de enige optie, want geld hebben ze niet, ze moeten en willen in beweging blijven: zij en Moth kennen elkaar vanaf haar 18e. Het lijkt mij prachtig om zo’n grote liefde te ervaren, dat zal voor mij dan in een ander leven zijn, als dat er is, na de dood…
Het wandelen door de prachtige, ruige natuur, lijkt eerder bijvangst. Het is de moed van de wanhoop die hen in beweging zet, ze voeden zich dagenlang met alleen maar ‘noodles’, zijn wekenlang koud en nat, zonder douche, delen hongerig een pastry, een pasteitje, worden uitgescholden en voelen zich uitschot als daklozen: iets wat zij leren verzwijgen als ze andere mensen tegenkomen, en vinden vaak ternauwernood een plekje om hun kleine tentje op te zetten.
Het meest verwonderlijke is, dat hij sowieso kan wandelen, met een rugzak, die zij voor hem optilt, want hij heeft daarvoor al teveel pijn. Bij de winteronderbreking van de tocht, blijven dokters zeggen dat hij het rustig aan moet doen en dat ze in de ontkenning zitten omtrent de onheiltijding van de aangekondigde dood. Maar hij overleeft en leeft nog steeds en zij heeft al een vervolg geschreven The Wild Silence, waar zij in een depressie schijnt te raken en hij is gaan studeren. Beide ‘oud’, ook volgens alle wandelaars die zij op het pad tegen zijn gekomen: iets over de 50 jaar.
Ik zag op YouTube interviews met haar, en zie toch wel iets van waanzin en onrust in haar ogen. Als dat de woorden zijn. Ik zie geen gelouterde rust, ofzo. Dat hoeft ook niet, al hangt het wel over de ontvangst van dit boek heen. Maar wat ik zie is ook allemaal heel bedrieglijk, want ik vond de reeënogen van Osama Bin Laden als stille wateren waar je in kan verzinken en dat kon nooit de bedoeling zijn. Misschien is Het zoutpad ook geen boek dat gaat over loutering en iets definitiefs vinden, maar over twee mensen die bij elkaar willen zijn: een gezamenlijke wereld willen scheppen, waar elke dag weer een uitdaging vormt en alles nieuw en onvoorspelbaar is. Letterlijk en figuurlijk in beweging zijn en blijven, buiten de gebaande paden durven gaan; dat is leven, dat is vitaal.