zondag 30 december 2007

Du muss nicht andern, es andert sich fur dich

Zonnige Zondagochtend in Dresden. We rijden langs de oevers van de Elbe naar het Pilnizkasteel. Daar staat een oude cameliaboom. De naam Camelia komt van monnik Camelus,uit de 17 e eeuw, die de boom uit de Philipijnen in Europa introduceerde. Deze boom is er 1 van de 4 die uit Japan, die via de botanische tuinen in Kew, nabij Londen, hier terecht kwam. In 1905 stond de boom in brand, het was een ijzige winter en het water waarmee de boom geblust werd, bevroor meteen. Door het ijs is de boom behouden gebleven en uit de resten kwamen in de lente nieuwe spruiten, waaruit de huidige boom ontstond.
De boom is een unicum in Europa en nu omgeven door een groot achthoekig glazen huis.

Het verhaal past in DRESDEN. Op een van de bruggen van het Florence aan de Elbe viel mijn oog op een ijzeren afbeelding van de grote golf van Hokusai. Het is een herrinneringsteken voor de grote overstroming van 2002.
Op maandag en dinsdag op een dag in Augustus, perste het water zich door een smal dal aan de ene kant en de woeste modderstroom vernietigde huizen aan de oever en een rozentuin van een van de tuinen van een van de andere zomerpaleizen.
Men herstelde er de buxushagen, plantte er weer rozen, zo dat het hele dal zomers weer naar rozen geurt, vertelt mijn gastvrouw, die zich verder een botanische embryo noemt, omdat ze alleen maar geniet van de natuur. Nu verkoopt men er bier in grote 5 liter flessen en daar is ze ook dol op.
Op de woensdag stroomde het water vanaf de andere kant, de Elbe, de stad in en dompelde de stad opnieuw in paniek en rouw.

Oude ansichtkaarten tonen Dresden na het bombardement van 1945: grijze staketsels in een uniform stenen woestenij. Uit het niets bouwde men de stad weer op met als grootste prestatie, de wederopbouw van de Frauenkirche gefinancieerd door giften vanuit de hele wereld; een teken van hoop en veerkracht.

Volgens mijn gastvrouw zijn de mensen van Dresden trots op hun stad. Degene die zijn gebleven, voegt ze er fijntjes aan toe.
Velen zijn na de Wende naar west-duitsland gegaan op zoek naar werk en een onbekende horizon. Families, vriendenkringen, buurtgenoten, werkverbanden zijn na de Wende uit elkaar gevallen, versplintert, verbrokkeld. Een oude vertrouwde wereld was plotseling waardeloos en moest van de aardbodem verdwijnen.
Velen konden de veranderingen niet aan. Onmachtig en met lede ogen ziet ze nog steeds,dat mensen veranderen. Sommigen worden depressief, lethargisch of juist vol stress en blinde ambitie.
Alleen degenen die al wisten wie ze waren, diep in zich; voelen wat echt belangrijk voor je is en wat je gelukkig maakt, alleen zij overleefden. Een liedje van Rosenstolz schalt van de CD de auto in: du muss nicht anderen...es andert sich fur dich.

Zoals Dresden na verwoesting van bommen en water weer herademt.
Zoals de cameliaboom weer groeit bij een nieuwe mogelijkheid.

vrijdag 28 december 2007

What a wonderful Wurst

Nooit gedacht dat ik bijna verslaafd zou raken aan BLOG schrijven.
Want hier zit ik dan, in Dresden en denk: ik moet even.
BLOGGEN werkt als een nieuw soort geheugen: zoals wanneer ik de titels op de kaften van mijn boeken zie en me de inhoud ervan weer herrinner.
Dus daarom de titel van dit blogje: om me te herrinneren dat ik hier door Dresden heb gelopen. DDR architectuur, barokke paleizen, gekke onlogische ruimtes ertussen, waar je de ruines van het grote bombardement nog voelt, de net weer herrezen Frauenkirche als een moederhen in het midden, nieuwe winkelpassages waar je chocoladmelk met mint kunt drinken, prachtig porselein uit China die me weer kietelen in de genen van mijn oorsprong. Ooo ,wat is het toch fijn om een nieuwe stad te leren kennen!

Mijn gastvrouw, die tot haar 29ste in het voormalig Oost duitsland heeft geleefd en zich elk moment van voor de Wende en erna weet te herrinneren, blijkt een vampier in de dop. Ik riep; ik wil Bockworst eten, want dan voel ik me pas echt in Duitsland! Zij roept: dan wil ik Thuringer saucijsjes, want dan voel ik me weer helemaal kind en thuis.
De kabelbaan deed het niet meer: dus werd het een een afdaling in het donker langs oude duitse villas. De tram kwam maar niet en de kou en honger sloegen toe. Gelukkig deed de gluhwein haar werk: rozig, om het humeur hoog te houden, hief ik vals het lied van Louis Armstrong aan: what a wonderful world...uuuh ...wurst.

We arriveerden bij de slager en toen kwam de bekentenis: zometeen verorber ik een wurst, rauw!
Terug in haar flat kwam ik de keuken binnen en liet ze me de zak zien, waar tevoren 3 grote glibberige, zachtroze thuringen worsten zaten. Het waren er nog maar 2.
And I say to myself, what a wonderful...

woensdag 26 december 2007

The Sound of Music

Het is wel een aparte sensatie om, als je net uit een klooster komt, The Sound of Music te bekijken! Jeetje, ja, die 2 werelden: Julie Andrews huppelend over de bergen, en de zusters zingen even olijk: what must we do with Maria?
Het was een meezingversie en dan vallen de ijzersterke liedjesteksten op. En dat ook nog eens het opkomend fascisme in Oostenrijk erin verwerkt is, jodelahie!!!, knap hoor.
Het ALLERleukste was om met de hele familie meetebléren. Mijn zwager die ik tevoren nog nooit heb kunnen betrappen op enig zangtalent, noch enige musicalkennis, bleek zich 5 minuten voor aanvang van een liedje al te verkneuteren en zong in zijn eentje vast voor. Zijn dochtertje, mijn nichtje dus, deed alle danspasjes van de kinderen van de van Trappfamilie in een oogwenk na, pal voor de TV, zodat de rest, verhit springend op de bank riep: opzij, opzij, we kunnen de teksten niet lezen!!!
Kortom: een dolle boel.

dinsdag 25 december 2007

Kerst op het journaal

Gisteren op het journaal een reportage van Marga van Praag, over Kerst in Nederland.
Zoals een broeder in een klooster zei: dit is niet rapporeren, maar ook suggereren. Dat het zo hoort als de bespeurde tendens: men koopt ondergoed van 90 Euro, laadt de winkelwagen vol, ( het aantal miljoenen die besteedt zijn, ben ik alweer vergeten) en amerikaanse kerstliedjes zijn in. Niemand kan meer nederlands: er verschijnt een lege blik bij het winkelend publiek bij de vraag om "nu zijt willen komen"(geloof ik) af te maken.
En dan verschijnt Trijntje Oosterhuis die jubelend haar favoriete engelstalig kerstlied mag aanheffen en vervolgens klaagzanger Hans Dorrestein, die met een waas van treurnis achter zijn piano "de herdertjes lagen bij nachte" eruit perst.
Vooral die keuze stoort mij en is wat mij betreft inderdaad sturend. Vraag aan Trijntje wat haar vader Huub Oosterhuis nu doet en laat haar iets nederlands zingen! En stuur Dorrestein op pad met "I am dreaming of a white christmas!" Zeker weten dat dan de verzuring omtrent amerikaans kerstvieren optreedt.
Of laat iets zien van de grote varieteit aan kerstvieringen en gebruiken die in multikultureel Nederland floreren.

Maar het is Kerst, geen tijd voor ergenis. Mijn nichtjes huppelen binnen, de gourmetset wacht. Gezellig.

maandag 24 december 2007

In het klooster

Er zijn zoveel dingen in je leven waar je niks aan kunt doen. Ademen bijvoorbeeld: in en uit, het gebeurt aan je en meestal denk je er niet aan. Dat je hart klopt. Dat je naar de WC moet. Dat je wilt gaan slapen. Iets in je lichaam bepaalt hoe jij je leven leidt en je volgt alleen een beetje de impulsen. Niks aan de hand. Totdat je pijn krijgt, iets het niet doet aan dat lichaam van je.
En verder? Je laat je prikkelen, verleiden, emoties, zenuwen, alles giert en raast in je.

Totdat je in het klooster komt. De tijd bepaalt door de klok die luidt. Het bij elkaar komen om te bidden, weer uiteen gaan om te werken, te lezen, te mediteren. Of mijn besluit nu, om achter de computer plaats te nemen naar de verborgen schuilplaats van dit blog. Dan eet je samen, doet de afwas, je praat, werkt in de tuin. En weer sla je de tijd stuk in het koorgebed, telkens opnieuw.
Het leven intensiveert zich. Alles krijgt een glans. Helder en bewust ervaar je: hier in de stilte, hier op deze oude plek waar al zoveel generaties gewoond, gebeden, gewerkt hebben: hier wordt mijn leven een kleine schakel in een keten van mensen die ruimte voor God willen maken.

God? Het geheim in je. Het geheim rondom je, meegedragen in het licht van de ogen van anderen, hier. Aanwezig in de stilte, de muren zijn er van doordrenkt, de doden binnen in het hof van de kloostergangen, hun namen geschilderd in rijen vanaf 1665 tot het heden.
Het zijn er geen duizenden: getallen tellen hier niet. Elk mens is er eén.
"Wanneer er 2 of 3 in Mijn naam bijeen zijn, ben Ik in hun midden".

De bel gaat. Weer een kwartier van je leven voorbij. Een deur ontgrendelt zich: een broeder loopt door de kloostergang.
Als ik hier niet ben, denk ik vaak, wat ik er te zoeken heb. Als ik er ben is het volkomen vanzelfsprekend om hier te zijn: leven op het scherpst van de snede, dichtbij de kloppende levensader, helder aanwezig in dit hier-en-nu: Waar God je altijd bewaart in de palm van haar hand.

De voordeur bel klingelt. Ik hoor de kleine dialoog:"
-dag, wilt U vanavond bij de kerststal 2 kaarsjes voor mij aansteken?
-maar natuurlijk
-ik zal u zeggen waarom:mijn schoonzusje is ziek en kan niet komen in de nachtmis en mijn broer dus ook niet. Nou wilden ze graag 2 lichtjes om toch aanwezig te kunnen zijn. Ik kan ook niet. Maar ik dacht: ik bel gewoon aan en ik vraag het.
-het komt voor elkaar hoor!
-wat fijn, dank u wel, ik wens u een fijn kerstfeest.
-u ook, hoor, tot ziens.

Zet een kaars voor je raam vannacht. Zodat ik weet dat je op me wacht.
God en mens zijn wederzijds van elkaar afhankelijk. God zoekt mij, evenzeer als dat ik God zoekt, memoreerde een broeder gisteren, verwijzend naar een gedicht van Gerard Reve.
(DAGSLUITING: Eigenlijk geloof ik niets,/ en twijfel ik aan alles, zelfs aan U./ Maar soms, wanneer ik denk dat Gij waarachtig leeft,/ dan denk ik, dat Gij Liefde zijt, en eenzaam,/en dat, in zelfde wanhoop, Gij mij zoekt/zoals ik U. )
We leunden tegen het aanrecht van de grote kloosterkeuken. De maan scheen naar binnen door de oude hoge ramen.
Wie zoekt en stilhoudt, vindt. Altijd.

vrijdag 21 december 2007

Winter in het bos

Rijp, overal rijp. Langs de dikke zwarte stammen van de oude eiken en kastanjebomen, de takken en de twijgjes, naaldfijn tekent het bruine riet zich af, de oude zomerzaden nog aan de stengels, ritme van dunne stammetjes,half omgevallen, een vlucht koolmeesjes kwettert rond, een valk strijkt zijn brede lichtbruine vleugels, de dennebomen als groene plumeaus of als ingezakte parasollen met fijn kristalsuiker bepoederd, kleine bruine beukenblaadjes verpakt in korrelig sneeuwgras en sneeuwheide. Eikenblad tekent zich spits af, ragfijn spinnewebdraad wit verstilt, bevroren in het moment. De zon als een felle volle maan door de nevels, een witte lege vlakte.
Stilte. Ik neem het waar. Koude lucht. Dit is geluk.

donderdag 20 december 2007

Bali

Nu zijn net alle ogen van de wereld op Bali gericht geweest, door de milieutop en dwalen nu alweer weg. Dat is jammer. Men zou zich eens moeten verdiepen, hoe het mogelijk is, dat op een oppervakte dat een derde van Nederland beslaat, men door alle tijden heen, een eigen Hindoe-Bali-religie heeft behouden. Zowel het christendom als de islam is het niet gelukt om definitief binnen te komen. De Balinese godsdienst behoort sinds 1962 tot de officieële godsdiensten van Indonesia en dat zegt toch wel wat.
Bali laat zien dat religie volkomen verweven is met het landschap, de cultuur, de gewoonten, de dagelijkse gang van zaken.

De Goden wonen op de Gunung Agung, de Heilige berg, midden op het eiland. Ze komen 1 keer in de 210 dagen de tempels bezoeken. Ieder dorp, elk huis heeft zijn eigen goden, dus er is altijd wel ergens feest. De moeder van de rijst is Dewi Srii en omdat Bali voornamelijk bestaat uit groene terrasvormige sawahs zie je overal om je heen kleine altaartjes met bloemen en wierook. Veel mensen dragen een rode hibiscus achter het oor, en veel godenbeelden ook, want dit houdt de demonen op een afstand. Alle bloemen hebben een eigen betekenis, de lotusbloemen bijvoorbeeld wordt open gevouwen want dat symboliseert de verlossing van de ziel. Geuren van wierook en eten verleiden de goden om af te dalen en zegen te brengen. Waar je ook kijkt: overal zie je kleine vierkante bakjes, gevouwen van bamboeblad met bloemen erop, wat rijst en staafjes wierook. Als Baliezen bidden, hebben ze een bloem in de hand, dopen het in water en slaan het af naar de 4 windstreken zodat alle goden kunnen meegenieten. Ook het water is heilig.

Op mijn 17 e was ik voor het eerst op Bali en dat maakt het tot mijn eerste religieuze thuis.
Zo moest het wezen, dacht ik, God is altijd nabij en overal aanwezig. Daar is de kerk van het Westen niks bij. Eén keer in de week op Zondag in een koude, donkere kerk zitten, wat kan dat nou met God te maken hebben?
Ik zag er de Barong dans. De Barong staat voor het goede, een soort kruising van een chinese draak en een beer met harige poten, soms koddig in de bewegingen. Dat ook humor iets met het goede te maken heeft, vond ik zeer gerusstellend. Barong gaat de strijd aan met Rangda, een afzichtelijke, krijsende eng soort heks, met vingers zoals Edward Scissorhands die natuurlijk voor het kwaad staat. Barong verliest bijna, maar dan komen er een aantal dansers met een kris. Ze gaan Rengda te lijf en steken zichzelf uiteindelijk in het hart. Barong wint zo weer aan krachten.
Een universeel thema, ook in het christendom uitgewerkt in de theologie dat Jezus zich geofferd zou hebben voor de zonden van de wereld. Gelukkig denkt men nu anders: het goede heeft "gewoon" helpers nodig om gestalte te krijgen en werkzaam te zijn. The Lord Of the Rings vertelt hetzelfde en Harry Potter ook.
De Barong-Randa dans dus ook. Alles draait erom om in de onstuimige, dynamische kosmos het evenwicht te bewaren. Op Bali gebeurd dat op heel veel verschillende wijzen. Men heeft in de oorspronkelijke taal geen woorden voor: Kunstenaar, beeldhouwer, danser, houtsnijwerker, maskermaker, muzikant. Dat geeft aan dat het een vanzelfsprekend onderdeel is, van wie je bent. Iedere Balinees is van alles tegelijk. Mij spreekt dat aan.

Clifford Geertz, cultureel antropoloog ,heeft rond 1973 lang op Bali gewoond en was in zijn eigen dorp getuige dat een aantal jongeren discusieerden over de betekenis van religie. Alle standpunten die wij als modern beschouwen en eigen aan het Westen, werden vertolkt. De eén geloofde echt in alle Goden, een ander vond het een mooi schouwspel en goed als smeerolie van de samenleving, de andere vond het meer een kwestie van handvaardigheid en schone kunsten, weer een ander huldigde een soort marxistisch standpunt; dat het rangen en standen tussen mensen nivelleerde, weer een ander vond het een zegen dat het juist verschillen benadrukte.
Wat zou er geworden zijn van deze jongeren?
Zouden ze nog steeds hun stemmen laten horen en zo de Balinese cultuur behoeden en verder dragen? Want dat is nodig, vind ik. Diversiteit aan standpunten en tegelijkertijd intens verbonden zijn met het land waar je op woont, de mensen waarmee je bent opgegroeid, de gebruiken die je van jongs af aan hebt mee gekregen en die je een warm gevoel geven.

Ik zat gisteren in de bus en een meisje van 7 jaar, ongeveer, was met haar barbiepop aan het spelen. De pop wandelde op haar knieën, buitelde en sprong. Toen zong ze:
Hé, klein meisje in het bos
laat je mama nou niet los
anders raak je elkaar kwijt
en dan krijg je heel veel spijt.
Haar moeder zat ernaast, met een mengeling van vertedering en... verveling? Mischien had ze het liedje al honderd keer gehoord. Maar ik dacht: ja, zo is het. Het bos is groot en onoverzichtelijk. Je hebt anderen nodig om niet te verdwalen. Maar eens zal je wel de hand van mama loslaten en een eigen weg gaan. En dat gebeurd daarna nog vele malen.

Dat meisje met haar pop speelde zichzelf en haar moeder tegelijk. Zo oefen je vast voor de grens die je straks over moet. Dat gebeurd in veel rituelen ook: Religie begeleidt veel van dit soort momenten. Onbekende wegen gaan en tegelijk hartstochtelijk ergens bij horen.

woensdag 19 december 2007

Kerststalletje

Wat naar mijn smaak veel te weinig mensen weten is, dat FRANCISCUS VAN ASSISI de uitvinder van de kerststal is. Hij is wel wereldwijd bekend als dierenvriend: werelddierendag op 4 Oktober, zijn sterfdag. Maar de kerststal verzinnen en ook het allereerste stripverhaal , de kruisweg die je in bijna alle katholieke kerken ziet, dat vind ik nog leuker aan hem. Leef je even in: de 12 e eeuw, er was nog geen boekdrukkunst, geen beeldkuluur, geen reproduktie technieken, alleen maar de mondelinge overlevering.

Een klein dorpje in Umbrie, Italië, hoog tegen een rotswand aan: Greccio. Franciscus leidde een rondtrekkend leven en stichtte er een verblijfplaats, een kluizernarij, waar enkele broeders samen leefden. Heel Umbrië en ver daarbuiten is bezaaid met dergelijke plekken. Vlakbij waar mensen leefden of juist op verborgen plekken, bij rotstspleten. Daar mediteerde hij in stilte. Greccio was toen al een klein dorpje met een prachtig wijds zicht het dal in. Men wist er wel wat van het kerstverhaal, maar wat?Kruip nu eens in het brein van Franciscus: het gloeilampje van Willie Wortel boven zijn hoofd: Doinkkk!!! Wat als ik die mensen nou zo ver kan krijgen om de geboorte van Jezus in die stal uit te gaan beelden? Kan ik iemand Maria laten spelen, en Jozef, engelen, herders, drie koningen in de verte? Zouden ze hun beesten mee willen brengen? Zou iemand een voederbak en stro, de heuvel op willen dragen? En fakkels en vuur, want er was natuurlijk nog geen electriciteit.

Een wild plan. Een idee van een kunstenaar, zoiets als Christo die in eén keer bedenkt om gebouwen in te gaan pakken. Alleen stond die al in een beeldcultuur en kunsttraditie.Het lukt Franciscus om mensen enthousiast te krijgen. Een prestatie op zich. Er moet een warme persoonlijkheid schuilen in dat kleine mannetje met een vies habijt aan, vol stukken!

Thomas van Celano zijn eerste biograaf schrijft met de hulp van ooggetuigen uit de eerste hand: "De nacht was helder als de dag, een verrukking voor mens en dier. En ze kwamen, de mannen en de vrouwen, opgetogen van vreugde bij het zien van de geheel nieuwe manier waarop het geheim werd gevierd. Het bos weergalmde van de stemmen en de rotsen kaatsten het geluid terug. De nacht was van juichen en jubelen vervuld." Ik zie het helemaal voor me: onder een heldere sterrennacht, want die heb je daar. Maar voor mij is het geen kunst om het me voor te stellen, dankzij Franciscus. Daarom, o.a. ben ik een fan van hem. De eerste theatermaker en regisseur ineen.

Gisteren heb ik mijn eigen kerststalletje weer neergezet. Plastic beeldjes en Jezus is zo groot als een half kootje van mijn pink. In mijn studententijd nam ik dat setje mee uit Florence: Jozef, Maria, een engeltje, de drie koningen, de os en de ezel. Dat was het. Ook dat is typisch: de herders waren de eerste die iets wisten van die geboorte, een engel kwam het hun vertellen:" de herders op de velden, hoorden een nieuw lied"... maar de drie koningen worden altijd standaard geleverd bij een kerststalsetje. Rijkdom gaat kennelijk voor eenvoud. Gelukkig had ik er een 3D uitklap ansichtkaart bij, met herders en gewone mensen daarop en dat kreeg jarenlang ergens een plekje, rondom de kerst.

Toen kwam ik voor het eerst in Greccio. Daar zijn nu 2 gebouwen vol kerssttallen van over de hele wereld te bewonderen. Mooie mensgrote keramieke beelden met fluweel, zilver en goudbrokaat, maar ook een stalletje ergens uit Afrika, gemaakt van afgebrande lucifers. En alles daartussenin.Ik kocht er twee vingergrote vrouwen, om die prominent aanwezig te kunnen laten zijn (ik ben nooit overdreven feministisch geweest, maar van zo'n inhaalslag hou ik wel). Een landloper met zo'n zakdoek met stok op zijn schouder (heb me altijd al een zwerver gevoeld). Een androgyn engeltje dat smachten geknield zwijmelt (ja, een beetje man én vrouw tegelijkertijd zijn, vind ik prettig) en 2 kleine schaapjes ( gedwee en volgzaam zijn, vind ik geen verkeerde eigenschap, zo nu en dan). Dat was wel weer even genoeg.

Deze lente was ik in Napels en uit deze stad komen de beroemdste kerstallen. In het oude centrum is het in enkele straatjes het hele jaar kerstmis: je kunt er alles kopen wat hoort bij een kersttafereel. Hele dorpen , marktscenes rondom oude ruines( die ontdekte men daar, toen de archeologie in opkomst kwam: Pompei en Herculaneum zijn er vlak in de buurt), feestende dansende, schreeuwende figuurtjes. En rode pepers alom: men gelooft dat daarmee het kwaad ver weg kan worden gehouden. Het past bij de dynamiek die in de stad voelbaar is: theatraal, kontrastrijk, mafia-achtig in de buitenwijken, gevoel voor drama.

In Napels staat in een oude kloosterkeuken, een kersttafereel dat zijn weerga niet kent: tientallen engelen dalen uit de hemel neer,een muziekorkest met olifanten en Moren nadert, het is er markt, slagers houwen vlees, er wordt voorgedrongen, gehandelt, gedanst, zelfs in een venster gekust. Alle figuren zijn uniek en eenmalig, net als mensen, en bij nader inzien lijken de gezichten ook precies op de huidige Napolitanen: wipneusjes en een kompakt gedrongen uiterlijk.Daar kocht ik mijn laatste aanvulling op mijn kerststalletje: wat kistjes met 2 vissen, artisjokken en aubergines: mijn lievelingsgroentes. De eerste omdat het zo leuk eten is, de tweede ook om de kleur. 2 flesjes wijn, een kruik, een piepklein haantje en een kipje. Echte herders, eindelijk: de een spits zijn oren, de ander wijst richting de kribbe, een derde draagt een lam op zijn schouders. Ook een opa met een kind,zodat er nu 3 generaties aanwezig zijn. En nog maar een vrouw die een gans voert, en nog eén die reikhalsend vooruitloopt.Gisteren fijn een tafereel op mijn vensterbank gebouwd. Ongeveer een halve meter lang. De 2 vrouwen blijven vooraan staan, vlak bij de kribbe.

Ooit kreeg ik ook nog een plastic pelgrim ter grote van een hand: die staat aan de zijkant en kiepert bijna van de vensterbank. Kijken naar mijn stalletje vraagt een voordurende perpektiefwisseling en dat vind ik precies de waarde van theater en filmbezoek: je wisselend inleven in de personages. Zo voel ik me een keer per jaar weer kind en speel er lustig op los: de 3 koningen komen elke dag wat dichterbij en de schaapjes mogen soms gaan slapen.Dankzij Franciscus. Hij wordt ook wel de speelman van God genoemd.

Groeikracht

Gisterenochtend bladerde ik in de Trouw. Mijn oog viel op een schilderij van een nieuw tentoonstelling in het Groninger Museum. Zes schilderende meestervertellers maken schilderachtige sprookjes. Een vliegend tapijt zweeft over een nevelig rivierenlandschap en draagt een russische prins, die met een grote lamp de verte in kijkt.
Dat gevoel van ruimte en onbekende horizonnen waar je van droomt, deed me denken aan mijn eerste lievelingsprentenboek. Het ging over een jongentje wiens ledikant elke avond de heldere zwoele avond invloog, zó het venster uit. Dat deed ik dan ook, voordat ik in slaap viel.

Ik bladerde verder. Twee foto's met de kop: De extreme levens van kinderen. Op de ene foto zit een afghaans meisje van elf jaar naast een man van veertig, met een zwarte baard en een witte tulband. Ze blijkt uitgehuwelijkt aan hem. De exotische prins heeft plotseling het gezicht van een boeman. Aan het meisje de vraag hoe ze zich voelt. Nou, ze voelt niks want ze kent de meneer niet.
De andere foto is een philipijns meisje dat stralend springt op een oude fautteuil die in een zwart houtskool landschap staat. Ze blijkt daar te wonen. Haar ouders verdienen wat met het sprokkelen van hout. Zij gaat niet naar school, maar wil wel lerares worden...
Wat moet je daar toch mee?

Voorop dezelfde krant staat Condaliza Rice als een donkere walkure. Als iemand macht heeft om werkelijk de loop van een aantal dingen te veranderen, dan is zij het wel. Een man met grijs haar schrijft iets op: zou het wijs of betekenisvol zijn?

Ik kreeg eén dezer dagen van iemand een klein bloembolletje, verpakt in knisperend cellofaan, met de wens op een papieren kerstbal ,voor gezegende kerstdagen en voor het nieuwe jaar veel geestelijke groeikracht. Dat is mooi.
Dat wens ik die kinderen op de foto's ook maar toe. Dat die boeman toch een weldenkend mens zal zijn, die zo'n meisje niet bespringt, maar begeleidt. Dat het philipijnse meisje haar wens kan vervullen en mensen wat kan leren, ook als zij nooit zal leren lezen of schrijven.
Dat toch tot bloei kan komen, wat er in jou verscholen zit.
Dat we leren vliegen, ons verheffen uit het aardse slijk.
De wereld, jouw wereld, ieders wereld kan immers niet afhankelijk zijn van Schikgodinnen, Goden, God, Allah.

donderdag 13 december 2007

Scherven

Ik ben een echte hamster. Als de cultureel antropoloog Claude Levi Strauss mij moest indelen, zou ik niet horen bij de landbouwers of de jagers maar bij de verzamelaars.
"Straatjutten": da's de term die een vriendin voor deze activiteit verzonnen heeft, in deze moderne tijden. Dat slaat allereerst vooral op haar zelf en gedeeltelijk op mij.
Mijn hele huis puilt dus uit van de onnuttige maar O Zo Betekenisvolle Dingen. Een oud vogelnestje. Lange zwart-wit pennen van een Italiaans stekelvarken, schelpen, stenen, fossielerig of gewoon mooi gekleurd of mooi van vorm, veertjes, balletjes, gekke plastic beestjes.
Sinds kort is er een nieuw thema bijgekomen: Scherven, gevonden op de strandjes langs de rivier waar ik woon. Van Oude Beschavingen.

Nou, het was wel kicken hoor, om in het Gemeentemuseum een hele grote Romeinse pot te zien van het scherfje dat ik net gejut had! Schielijk keek ik om of een bewaker me zag, bang dat hij zou kunnen denken dat ik deksel van de glazen vitrine zojuist had opgetild. Of mijn ander scherfje waar ik trots op ben: van een Rijnlandse vaas of schenkkan uit de 15 e of 16 e eeuw
.
De gedachte dat er mensen geleefd hebben op de grond waar jij nu woont, met huisraad en al en hun eigen bedoeninkje, dat generaties komen en gaan; dan voel je weer even hoe kort je eigen leventje is. Je bent maar een vallende ster, dat is alles.

Het is prettig om te weten dat er voor jou ook geleefd is en dat je er belangstelling voor kunt hebben. Dat kulturen veranderen, gewoontes komen en gaan.
"Mens, wat kunnen anderen jou nou schelen, denk vooral aan het behoud van jezelf": dat is de kiem van de barbarij en verWildering.
Dus ik ga lekker door met jutten.

Het grootste Juthuis staat aan de andere kant van de wereld, in Sydney. Het heet Hyde Park Barracks. Het is van rood baksteen en valt meteen op in het moderne centrum van Sydney.
Er loopt een rechte weg van daar naar de oceaan: dit was de eerste plek waar mensen zich registreerden als nieuwe inwoners van een onontgonnen continent. Velen waren aanvankelijk gedwongen om de wereldzeeën over te gaan.

Op zolder is een database van zogenaamde Europese criminelen: naam, leeftijd, de misdaad die begaan was. Ja, er zitten moordenaars bij, maar ook het stelen van een paar schoenveters was op een zeker moment genoeg om je te dwingen Groot Brittanië te verlaten.
Om geen roversbende van Australië te maken zijn zo getalenteerde mensen verscheept. Hun nazaten vertellen daarover: Violist bij het Sydney Operahuis en betovergrootvader heeft de eerste cultuurnota geschreven, zulke dingen...

Terug naar het jutten. In de Barracks hebben uiteindelijk 50 soorten groepen geleefd of gewerkt. Na de "criminelen", die met zijn 600(!) in hangmatten op zolder leefden, overdag werken op het land, s'avonds terug, hebben er Ierse vrouwelijke immigranten gewoond. Ontroerende foto's van meisjes met stoere, kwetsbare, blije blikken, herinner ik me. Nog weer later werd het een ziekenhuis voor geesteszieken. De rechterlijke macht heeft er kantoor gehouden en heel veel andere instanties.
De Barracks waren bijna afgebroken, maar zijn net op tijd behouden voor het nageslacht. Wat blijkt? Laag op laag zijn alle hoeken en gaten onderzocht en de hele (korte) geschiedenis van Australie heeft haar sporen achtergelaten. . Oude rattennesten bevatten textiel van de gehele 19 e eeuw. Er zijn pennen, schrijfsels, spijkers, knopen, nagelschaartjes, oude stukjes leer, kant en roest, popjes, haarpinnen, scheergerei etc. etc. gevonden.

Ik weet nog dat ik er neutraal naar binnen ging omdat het een must-see item was en er geheel overdonderd uit kwam. Ik hoorde de stemmen, klaagzangen, bevelen, gemor, gehuil en gefluister van mannen, vrouwen, babies, kinderen...
Ik mag er niet jutten, maar ben blij met al die scherven uit de geschiedenis die mij ook, op de een of andere wijze, meer doen leven.

woensdag 12 december 2007

21 grams

Gisterenavond eens languit voor de buis gehangen. Eerst Witches afgekeken, een heerlijke kinderfilm naar een boek van Roald Dahl en daarna de film 21 grams van Alejandro Gonzalez Innaritu. Vorig jaar gelauwerd als beste regisseur op het filmfestival van Cannes voor BABEL, dat ook winnaar werd van de Gouden Globe voor de beste film van 2007.
Terecht, wat mij betreft. Ik zat op het einde met tranen in de ogen in mijn bioscoopstoel en dat gebeurd me niet vaak.
Mijn verwachtingen van 21 grams , de 2e film in de cyclus van 3, die met BABEL afgesloten werd, waren dus hoog gespannen. En oooo, wat was het mooi!

Sean Penn speelt een man die het hart heeft gekregen van een architect en vader van 2 dochtertjes, die overreden werden door een wat duister onderwereldtype met tatouages, die om op het goede pad te geraken zich bekeerd had tot een haleluja-achtig christelijk genootschap.

Een mozaikfilm heet het: 3 verhalen, 3 perpektieven, middels flashbacks en scenes uit het heden tot eén panoramisch zicht gemaakt en alle verhaallijnen komen uiteindelijk bijeen.
Wat maakt de film nou zo mooi?
21 grams: dat blijkt een mens lichter te wegen, vlak na het overlijden. Dus de ziel of geest of persoonlijkheid, dat wat iemand maakt tot die unieke mens, bestaat uit 21 gram van ...iets? ..lucht, wind,adem...?...zo onsubstantieel en ongrijpbaar: het lichamelijke omhulsel blijft achter en jij verdwijnt in die 21 gram.
Dus de film gaat uiteindelijk over bezieling. Wat is dat?
De onderwereldman die bijna op het rechte pad was, wordt verteerd door schuld omdat hij zomaar doorgereden is en verlaat zijn vrouw en 2 kinderen. De vrouw van de architect dwaalt doelloos in eindelose rouw door de straten. Sean Penn wil weten wat voor leven de man heeft gehad, door wie hij nu weer leeft: hij vind haar door een detective en ze worden verliefd op elkaar. Natuurlijk niet meteen, hij moet moeite doen. Hij raakt haar uiteindelijk recht in het hart, in een lunchroom, bij een bak koffie. Hij citeert een dichter uit Venezuela:

the earth turned
to bring us closer
it turned around itself
and in us,
untill it finally brought us together
in these dream.

Dan zegt hij:" er zit een nummer verborgen in elk stukje leven, in elk aspekt van het heelal...in fragmenten, motieven. Het is een nummer dat ons wat wil vertellen...nummers zijn er om een geheim te vertellen, dat groter is dan ons...zoals hoe twee mensen elkaar ontmoeten."
Zij, de vrouw die 2 dochtertjes en haar man verloren heeft, schiet vol. Dat is mooi gezegd, zegt ze. Maar de kijker weet dat het niet zó geheimzinnig is dat juist zij elkaar hebben onmoet: Sean Penn heeft haar laten opsporen.
En toch...de scene blijft je bij en je denkt aan het nummer:21. Een en twintig gram.

De film laat je stil staan bij het vreemde, dat "leven" is. Hoe je leven ook door toevalligheden wordt gevormd. Hoe er tegelijkertijd verbanden zijn, die je alleen maar vermoedt en die soms oplichten. Hoe mensen verbonden zijn met elkaar en elkaars leven beinvloeden, zonder dat zelf soms te weten. Hoe soms alleen maar doorleven helpt om weer zin in het leven te krijgen...en kleine momenten van liefde, kleine keuzes waar je kiest voor het goede en niet voor wraak, verbittering en wanhoop.
Dat doe je met die 21 gram: je leven vormgeven en hopenlijk: openbloeien.
Dat gebeurd er met alle personages, allen op een eigen manier. Dat is troostrijk.
De film heeft bij de aftiteling de opdracht: Voor Maria Eladia. Toen zij door het verlies werd verteerd, zijn de maisvelden weer gaan bloeien.
Moooooi....

dinsdag 11 december 2007

Toch een blog!?

Doris Lessing zei gisteren , in haar geschreven toespraak voor de Nobelprijs van de literatuur, dat internet mensen maar dom maakt. Iedereen spendeert uren aan een BLOG in plaats gewoon een goed boek te lezen en zo ruimte in het hoofd te maken voor creativiteit.
Nu ben ik het eigenlijk wel met haar eens. Ik heb geen mobiele telefoon, geen internetverbinding thuis, dus een BLOG leek mij een zevenmijlslaars te ver.
Maar goed, een BLOG blijkt zo aangemaakt.
En van een BLOG kun je ook een geheime vrije ruimte maken, waar creativiteit juist floreert.
Daarom de naam van de BLOG: PASSIE-bloempjes.
De bloempjes verwijzen naar bloeien natuurlijk, maar ook naar De Fioretti van Franciscus: De bloempjes van Franciscus.
Franciscus van Assisi was een bizonder mens die in de 12 e eeuw leefde. Er zijn in de 14 e eeuw kleurrijke verhaaltjes omtrent hem opgeschreven, De Fioretti, de Bloempjes, dus: kleine pareltjes, populair bij het volk en zeer gewaardeerd binnen de "religieuse literatuur". Een aanrader!
Fijn, voor bij het slapen gaan of voor een koude winteravond bij een open haard of tegen de verwarming.
Zo.
Heb ik toch een eerste BLOGbericht geschreven. Kijken hoe het resultaat is.
Ik weet nog niet welke knop ik daarvoor moet indrukken, maar kom daar vast nog achter.