Ik had ze gemist op de tv op 3 februari, had ze graag gezien, maar kan me ook makkelijk voorstellen hoe het eruit heeft gezien: de Vromannetjes: Leo Vroman en zijn vrouw Tineke, wier dichtersnaam Georgina Sanders is. Joost van Velzen schrijft in Trouw hoe dat eruit zag: 'Het beeld van de eeuwige liefde tussen het stel - die niet alleen zat in de gave van de woorden, maar ook in hun vanzelfsprekende tederheid van hun gebaren- had toch het meeste effect op ons.'
Hij is nu 94 en zij 88 en ze houden al meer dan 70 jaar zielsveel van elkaar. Wat jaloersmakend! In 2002, en dat is alweer 8 jaar geleden en dat telt op deze leeftijd, brachten ze samen een gedichtenbundel uit: Alles aan elkaar. Een mooi donkerrood kaftje met gouden letters en een wiebertje daarop van zachte stof. In die gedichten nemen ze om beurten, reagerend op elkaar ook al een voorschot op het naderende einde, de dood.
Na meer dan 30 jaar in Brooklyn gewoond te hebben, ontdek ik uit een uitgeknipt krantenartikel uit 1990, dat ik in de 262 Gedichten van Leo Vroman vond, wonen ze nu in een bejaardenflat in Texas in Fort Worth. Ik lees beide dichters graag en al heel lang, zo kom ik tot mijn eigen verassing, al struinend in mijn boekenkast achter. Hij is bioloog, zij studeerde ooit medische antropologie en hun gedichten kenmerken zich door helder, konkreet soms zelfs nuchtere taal waardoorheen een stroom van intimiteit verweven zit. Alsof ze hun wetenschappelijke kant helemaal weten te integreren in het menselijke, nabije.
In 1996 kwam van Vroman Psalmen en andere gedichten uit, en in de psalmen vervangt hij het woord God, voor het woord Systeem. Psalm X gaat zo:
Gij die zulk bonzen horen kon
lang voor het onze niet begon,
Systeem! Systeem, er wordt geklopt,
Waar is Uw Gouden Poort?
Geen mens verhoort
zulk dof geluid
waarmee Gij klopt
van binnen uit
voordat het stopt.
Mooi, die verwijzing naar het Hart, waarmee alles gebeurt, letterlijk en figuurlijk. En nu wil ik ook Georgina citeren, anders treedt manlief alleen in de schijnwerpers. Uit de bundel Alles samen, reflecteert zij over afstand en nabijheid, het vertrouwde en het vreemde in een relatie, nu zij ineens wonen in een kleine flat. Uit Tegenstrijdigheid:
Deze nieuwe woning in het grote huis
drijft ons soms veel te dicht samen.
En wij zoeken nog steeds, en ieder op zich,
naar de afstand die eenheid verzekert.
Ik moet je toch kunnen zien, van alle kanten,
en wat je zegt of doet moet blijven verbazen.
Maar al lig ik ook 's nachts tegen je aan,
ieders dromen vertellen een eigen verhaal.