Er is maar één week in Nederland waarin de lente helemaal doorbreekt en dat is deze week. Elke dag wordt het lichtgroener, de bloesembomen in het plantsoen staan roze en wit in bloei, de blauwe druifjes en de gele dotter in mijn vijvertje zijn uit gebarsten en ik heb er weer vijf goudvisjes rond zwemmen, de winterviolen zijn nu lenteviolen, de ribes is roze en de gele bolletjes waaien als pluizige balletjes aan de meer dan mens grote struiken. Hoe die heet weet ik nog steeds niet, al is het 20 jaar geleden ongeveer, dat ik de eerste struik er plante. En toch weer gele en rode tulpjes, ik was het vergeten en dacht dat ze alleen maar groen blad gaven.
Lentebom, dat is het woord dat ik al dagenlang in mijn hoofd bezig. LENTEBOM. Poef, pats, plof, yes, yes, yes!!! Geen tjakka, want daar houd ik niet van. Nu alleen maar weinig woorden voor dat grootse wonder van vernieuwing, elk jaar weer. Ik ga me weer uitstrekken op mijn windstille plekje in de uiterste hoek op het terras tegen mijn huis. Met een prachtig paar boeken, waarover een andere keer misschien meer.