zaterdag 28 september 2013

Sterrenkaart

Ik was op zoek naar een aantal mooie citaten voor iemand en zo stuit je vanzelf op woorden die voor jezelf van waarde worden. Met name als je net aan het mijmeren bent dat je de wereld kunt ervaren en bekijken vanuit een donker en duister standpunt of juist vanuit het Licht en het lichte. Ik vroeg me af of mensen daarin een vrije wil hebben. Ik zou hopen van wel. Maar wellicht is het zo, dat een mens daarin niet kan kiezen. Zoals je niet kunt kiezen of je ziek of gezond bent. En toch... hoop doet leven.

In deze mindset las ik het volgende van Jalal-al-din Rumi, die leefde van 1207-1273 en de stichter  is van de Melevi, de soefi-orde, de mystieke stroming in de Islam. Bekend om de dansende derwisjen: je blijft tollen om je eigen as en dan onstaat er een moment van vreugde en lichtheid, een ervaring van één zijn met jezelf, de kosmos, God, zo je wil. Ik las:

De mens is de sterrenkaart van God, maar het verreist een sterrenkundige om de sterrenkaart goed te lezen. Als de groenteman of de kruidenier een sterrenkaart heeft, wat voor nut zou hij daarvan dan kunnen hebben? En wat zal de kaart hem onthullen over de positie van de sterren, over hun baan, hun invloed en bewegingen? Maar in de handen van een sterrekundige is de kaart van groot belang want: Wie zichzelf kent, kent zijn God. Net als deze sterrenkaart, een afspiegeling is van de hemel, is ook de mens een sterrenkaart van God.

Het is een altijd durend raadsel voor mij, dat het erop lijkt dat er zoveel meer groentemannen en kruideniers zijn op de wereld dan sterrekundigen. Waarom bezitten mensen een sterrekaart, maar lezen zo weinigen deze? Het lijkt soms alsof het duister en de lege ruimte het heelal uitmaakt en niet de sterren daarbinnen.

Misschien is het antwoord simpel. Groentemannen en kruideniers voorzien in het voedsel waarmee we ons lichaam in stand houden, ze bevredigen onze alledaagse behoeften. Je hoeft niet naar de sterren te kijken om te blijven voortgaan in het leven.
Maar toch... naar de sterren kijken kan je overspoelen met een onverwacht en onbegrijpelijk geluksgevoel. Laat staan, hoe het is als je de sterrenkaart in jezelf ontdekt. Er ontstaat een stukje hemel op aarde. Jij bent dat stukje.

donderdag 26 september 2013

Aardbeien etc.

Ik at gisteren twee beschuitjes met de laatste aardbeien en dacht: dit is het echte einde van de zomer. Een zomer vol warmte, aardbeien, zon, water, licht. Een zomer die ook nog eens nazomerde: elke keer weer werd het toch weer iets mooier weer dan voorspeld was. En als ik kon, nazomerde ik in de uiterwaarden bij de rivier en de brug van mijn stad, bij de Staartjeswaard en ik ben een dagje naar Castricum geweest om de zee bij vloed te zien: wilde golven en bijna geen strand.

Alles verandert. Laat op de middag was diezelfde woeste zee weer kalm geworden, het strand breder, de grijze lucht werd toch nog hemelsblauw en ik plukte zoete bramen op de terugweg, waar ik op de weg heen het geduld niet voor had. Omdat ik zo snel mogelijk de zee wilde zien.

Geduld... je oefenen in geduld, weer volop de herfst in willen gaan en de winter, bedenken dat het ook mooi kan zijn binnen, in de warmte, in de gloed van kaarsen, verlangen brandend houden. Kou voelen, regen, mist, de aardse geuren van vochtige aarde: ja het is zo: elk seizoen heeft haar eigen geneugten, alles heeft zijn tijd.

Wilde golven, schuimkoppen, bijna geen strand om te wandelen. Dat is een soort van landschap die wel past bij het in-een-droom-zijn. Of eerder in een nachtmerrie.  Dat je iets wilt en dat kan niet. Dat je droom dan verder gaat en je gaat dromen van een  zee, die met één handgebaar zich scheidt, er twee wanden van water onstaan, er een brede weg onstaat en je daar dan koninklijk doorheen schrijdt.

Dat is een machtig en prachtig beeld, eigenlijk: Mozes die zijn volk wil leiden naar het beloofde land, achtervolgt door de Egyptenaren. De zee verspert de weg, maar God geeft hem de kracht om de zee te scheiden, zijn volk dendert erdoor naar de overkant en wanneer de Egyptenaren komen, dan stopt de magie van God: zij worden verzwolgen door het water.

Ik wil en ik kan niet geloven in een God die het ene volk redt en het ander ten onder laat gaan. Maar als het gaat over de machten en krachten in je, dan geloof ik wel in een God, een kracht, die de zwarte dingen waar je gevangen in kan zitten kan laten opgaan in het niks, een God die een koninklijke weg opent naar de overkant en in een zoon van God, die de storm op het water temt en laat rusten, die op water kon lopen, de woeste golven veranderd in een spiegelende oppervlakte.In een bepaald taalspel zijn we allen 'kinderen van God'.

En zo zal het weer lente en  zomer worden. En dan zing ik dat liedje van John Denver  Today:
Today while the blossom still clings to the vine,
I 'll eat your strawberries, I 'll drink your sweet wine
a million tomorrows shall all pass away
there I forget all the joy that we share, Today

Weet je wat, ik zing het nu al. Omdat er altijd een plek is in mijn ziel waar het lente en zomer is. Waar, hoe woelig de baren ook zijn in het dagelijkse leven, de vreugde ontspringt.

woensdag 25 september 2013

Don't mess

Gisteren was het zo'n dag, waar ik dankbaar in de Vespers bij de Clarissen zat. De leesgroep van de Tweede brief van Clara van Assisi aan Agnes van Praag was net voorbij en er werden zoveel intense ervaringen en belevingen met elkaar gedeeld. Bij de afwas van de kopjes zei M. tegen mij: Je vindt het zeker wel leuk om de vragen te verzinnen, hé? Ja, zei ik, dat het soms net als een puzzel is om de vragen zó te stellen dat je hoopt dat alles wat erin zit en de tekst je geeft, ook eruit zal komen.

Als woorden werkelijke dragers zijn, geladen met betekenis en ontmoeting: samen optrekken, samen ervaren dat er een weg te gaan is die de moeite waard is: dat maakt me dankbaar als het zo is: dan is er werklijke verbinding. Daarvoor moet je in je woorden wonen. Maar veel mensen wonen niet in hun woorden. Ze zeggen maar wat, ze doen maar wat, ze realiseren zich niet dat alles wat je zegt en niet zegt betekenis heeft. Je kunt elkaar maken en herscheppen of breken en kapot maken.

Vanochtend hoorde ik het liedje, zo vrolijk gezongen door The Andrews Sisters en Bing Crosby:

You've got to ac-cent-tchu-ate the positive
Eliminate the negative
and latch on to the affirmative
Don't mess with Mister In-Between.



Juist, ja, dat is helemaal raak en zo waar, dacht ik. Mister In -Between: die is dodelijk. Die zorgt voor halfslachtigheid en dubbelzinnigheid. Je kunt niet een beetje zwanger zijn. Of bij iemand in de buurt willen zijn en tegelijk zeggen dat het nu eenmaal bij je hoort om ook weer te willen kunnen verdwijnen.  Je kunt geen time-out maken op samen-zijn, want dat is alleen zijn en iemand met een kluitje in het riet sturen, dat is chaos, daar krijg je buikpijn van.

To illustrate my last remark
Jonah in the whale, Noah in the ark
What did they do just when
everything looked so dark?

En dan komt het refrein weer: .... Don't mess with Mister In Between. Jonah blijft niet zitten waar die zit, alleen in het donker in de walvis, hij baant zich een weg naar buiten. Noah wacht de zondvloed niet af, maar bouwt een ark en  in de ark zet hij de ramen open, en zo kan er een duif naar binnen vliegen met een dun twijgje groen: een vredestakje.

In de leesgroep zei ik op het einde: 'Kijk naar het verhaal van de graankorrel. Die moet eerst sterven om daarna weer rijke vrucht te kunnen dragen. Je moet niet bang zijn voor het donker, omdat de aarde je zal bedekken, maar je overgeven aan het onbekende. Leef totaal, ga mee in de beweging van pijn en vreugde en dán kan het gaan gebeuren. Dat is levenwekkend. Tenminste zo is mijn ervaring'. Ofwel: doe iets goed en volledig. Don't mess...

zaterdag 21 september 2013

The Hunger Games

Het was wel een rare overgang: van de stilte en de meditatie in de kapel, en het nog helpen tafeldekken in de refter, nadat de meditatiegangers er een kopje thee of koffie hadden genoten, thuis een dvd opzetten: The Hunger Games. Het begint met een meisje dat in de bossen lijkt te wonen en dat heel bang is. Haar oudere zus neemt haar in de armen en stelt haar gerust: Nee, je wordt niet gekozen...er hangt een sfeer van dreiging, agressie, geweld, angst.

De titel was me bijgebleven omdat vriendin W. uit Nieuw-Zeeland me een paar jaar geleden al, vroeg of het hier ook zo'n hit was onder jong adolescenten: het is een trilogie van de Amerikaanse Suzanne Collins en had in Nieuw Zeeland dezelfde hype-status als Harry Potter. Nee, ik had er nog nooit van gehoord. Maar ik heb geen adolescenten. En mijn oudere nichtjes hadden het eerder over vampieren

The Hunger Games speelt zich af in een verre toekomst, waar Noord Amerika onder water gelopen is en er een nieuw land is onstaan Panem geheten, rondom een stad: Het Capitool. Rondom de stad liggen 12 districten met hun eigen specialiteiten: de ene heeft boomgaarden, de andere doet aan mijnwerken. Om de vrede in het land te bewaren worden er elk jaar, en nu voor de 74ste keer, Hunger Games georganiseerd: uit elk district worden één jongen en één meisje gekozen, die als gladiatoren, tribunen, tegen elkaar moeten vechten in een wildernis, en maar één zal kunnen winnen en dus blijven leven.

Je beleeft het mee door de ogen van de 16-jarige  Katniss Everdeen die de plaats van haar zusje vrijwillig overneemt, het bange meisje, waarmee de film begint. Het is het oude Brood en Spelen: het hele volk maakt via grote schermen mee hoe de 24 jongeren elkaar bevechten. Als het ware op een groot computer bestuurd speelbord, want het blijkt dat er vanuit de organisatie invloed uit kan worden geoefend: via sponsoren kunnen de deelnemers medicijnen of voedsel krijgen, er kunnen monsters gedropt worden en vuurzeeën gecreeerd, om de spelers weer naar elkaar te drijven, de spelregels kunnen veranderd worden, de deelnemers horen zelf regelmatig wie er al gestorven zijn.

In het begin keek ik met bevreemding, omdat de sfeer van dwang en geweld iets beklemmends had. Is dit, hoe de jeugd van tegenwoordig zich voelt?  dacht ik  Ingeklemd in de hoge verwachtingen, in een maatschappij vol concurrentie en competitiedrift, almaar moetende bezig zijn om jezelf te bewijzen? Het zal vast wel een rol spelen.

Maar allengs werd ik toch meegenomen in het verhaal. Omdat, zoals in elke queeste, de hoofdrolspeler steeds keuzes moet maken tussen menselijk blijven of meegaan met de driften en de instincten. Omdat ze al haar talenten en vindingrijkheid moet inzetten om te overleven. Omdat ze het vrijwillig is aangegaan, om haar zusje te sparen. Omdat die daad van zorg en medemenselijkheid de basis en de oorzaak  is van de werkelijkheid waarin ze zich moet begeven:  Daarom leef je mee en hoop je op het beste.

Labyrint

Zuster M. deed de deur open en toen ik terugkwam van het mijn fiets in de tuin zetten bij de poort ernaast, had ze een gedichtenbundel in haar handen. Ze gaf het me te leen, ze zei dat ze het zelf mooie gedichten vond om over te mijmeren en er weer naar terug te keren. Ze dacht dat ik ze ook wel mooi zou vinden. Zo wees ze o.a. op het gedicht Labyrint. Dat is geïnspireerd op het labyrint aan de Waalkade in mijn stad, gemaakt door Klaus van der Locht in 1982.

Wonderlijk, want ik ben er deze week nog langs gelopen en had er een foto van gemaakt, omdat het nu tussen het puin staat, in plaats van op de betegelde Waalkade: het hele gebied is nu onder de schop. Uniek, dacht ik, om het labyrint zó te zien, er niet op te kunnen lopen nu, maar wel in het hoofd en de verbeelding. Dat labyrint tussen het puin is wellicht ook een veel accuratere en daarmee meer beeldende plek, waar het thuis hoort: je loopt er immers in om je bewust te worden dat er géén rechte weg is naar je einddoel: helderheid, rust, vrede, de lichtende kern in je.

Ik dacht ook aan het labyrint op het eiland tegenover Venetië. Die was gemaakt van hoge struiken en bomen, maar ook die kon ik niet bewandelen: het lag in een afgesloten tuin met een ijzeren poort ervoor. Ik kon er alleen maar naar gluren. Maar ook toen betoverde het labyrint me vanaf een afstand: Er daalde een diepe rust over me en ik genoot daarna van de zonsondergang over de lagune en de zon, een rode bal die achter de skyline van Venetië wegzakte.

Dit is het gedicht van Saskia van Leendert, de bundel heet Een doodgewone donderdag en op de voorkant prijkt het silhouet van de Waalbrug en de skyline van mijn stad.

Eenmaal onderweg
blijf lopen

in eigen tempo
schud monsters af

verlies demonen
terloops

zoals ooit
je onschuld

volg lijnen en bochten
nader en wijk af

verdwalen
kan hier niet

blijf lopen

in het midden
komt een stem

je tegemoet.

vrijdag 20 september 2013

Zieleheil

Onlangs was het Franciscaanse Leesgroep en toen werd, al pratend, bijna 'de ziel' afgeschaft. Dat kwam zo: we lazen een stukje van Bonaventura dat ging over 'Zielenheil' en hoezeer Franciscus begaan was met het zielenheil van een ieder. Zozeer dat hij ook zijn lichaam strafte. Nou ja. Dan komt zielenheil al gauw in het licht te staan van moraliteit, goed en slecht, de zonde, de ziel van de mens die zwart zou zijn enzo. Daar wil niemand aan.Je wilt niet aangesproken worden op een onzichtbaar iets in je dat gered kan worden als je goed bent, en anders reddeloos verloren zou zijn.

Ik zei dat ik de ziel wel een mooi woord vond. Dat het verwijst voor mij naar het meest gave en hele deel in een mens, iets wat je je altijd kan blijven herinneren en waar je dichtbij kan zijn, zelfs als dat in het dagelijkse leven niet meer mogelijk is. Door onbegrip en conflict en uiteindelijk natuurlijk door de dood. Ik denk dat hetgeen je bij blijft van een persoon, het beste deel van die ander kan zijn,  en je de rest als minder belangrijk kunt gaan ervaren. Naar dat deel ben je ook altijd op zoek in de ander en in jezelf en dat noem ik : de ziel.

Bezield zijn, bezieling, zielsgelukkig, mijn ziel, met je ziel onder de arm, de ziel gaat te voet, zielig, zielgenoot... allemaal woorden die verwijzen naar een kern in ieder mens, naar iets wezenlijks. De tijden zijn veranderd sinds Franciscus: Als je niet meer bidt voor het zielenheil van de ander of jezelf, omdat je niet meer gelooft in de hemel en de hel, waar die ziel terecht kan komen, hoe kun je nu dan omgaan met 'zieleheil'?

Ik denk dat we nog steeds activiteiten kunnen ondernemen, en houdingen kunnen ontwikkelen, die tot heil van je ziel zijn. Ofwel : waar je ziel heel van wordt en gelukkig. Het is eerder te vinden in rust en bezinning dan in actie. Meditatie is een wijze waarop je dichtbij je ziel kan komen en die zo dus ook kunt beschermen en door droeve tijden kan loodsen.

Ik ben even dol van de serie Downton Abbey. Daar zag ik gisteren een mooi voorbeeld hoe een keukenmeisje haar eigen ziel redde. Het meisje heeft dezelfde soort positie als de onvergetelijke Ruby in Upstairs-Downstairs, met de familie Bellamy, de oude voorloper van Downton Abbey: het sulletje van het personeel, altijd in een hoekje, altijd gepest. Dit meisje is begonnen met niks, maar in de loop van de tijd is ze de rechterhand van de kokkin geworden: ze kan ook zeer ingewikkelde recepten maken, maar ze wordt nog steeds behandeld als sloofje en ze gaat  mokken, wat alleen maar meer irritatie oplevert.

Dan krijgt ze het goede advies, van iemand die haar tot dochter wil adopteren, om hierover te gaan praten. Ga vragen of je opslag kan krijgen, zeg dat je assistent-kokkin wilt worden en niet behandeld wilt worden als sloofje en domoor. Ze pakt al haar moed bij elkaar en ze neemt die ruimte: oog in oog zegt ze: ik wist en kon niks, maar nu kan ik hetzelfde als U. En de reactie is:'Waarom heb je dat niet eerder gezegd?! Dus dat is er met je aan de hand! Je hebt gelijk, ik ga mijn best doen dat je opslag krijgt.'

Van mokken, je afzonderen en om je heen slaan, naar er-zijn: oog in oog de ander willen ontmoeten en daarmee ter plekke in woord en daad gelijkwaardigheid creëren: Ze redde haar ziel, zielenheil.

zondag 15 september 2013

Niemandsland

Als het wat mooier weer was geweest, dan had ik me een aantal dagen terug getrokken in mijn tentje op Vlieland. Maar het weerbericht beloofde Herfst: wind, regen, bibberende temperaturen. Dus ik besloot niet te gaan en daarmee ben ik de komende dagen in een soort van niemandsland beland. Nu moet het weer ook wel zó slecht zijn, dat ik géén spijt heb van dat besluit. Gisteren was dat  oké: wind, regen en kou: fijn! De dag ervoor was ook oké:  ja, toch wel echt te koud om het dag en nacht in een tent uit te houden. Dus ik genoot van lekker binnen zitten, met nieuwe muziek, twee wisselende sferen: de nieuwe van Guus Meeuwis en Mister and Missisipi.

De laatste is mijn nieuwste vondst. Ik las over ze in het studentenblad dat ergens rondslingerde en helemaal aan de introductietijd gewijd was. Goh, ja, je word teruggesleurd in die begintijd, die op-een-nieuwe-drempeltijd, de onzekerheden die door je heen gaan, de angst dat je helemaal alleen zal blijven en met niemand aansluiting of verbinding kunt maken. Ter onspanning van al die serieusheid, zoals advies van een psycholoog,  een artikeltje over M&M: 3 jongens en 1 meisje, die folkachtig zingen en in één lijn optreden, naast elkaar, liefst in een klein café.  Ze zijn ervan overtuigd dat elk aandeel van even groot belang is: als er eentje zou wegvallen, dat bestaat de groep niet meer.



Sammie bewees weer eens haar diensten: Het eerste nummer dat ik hoorde was Calm en gaf precies mijn stemming van toen aan. Toen volgde Nemo Nobody: ook helemaal raak. See me: ook een heel mooi lied. Hun hele eerste cd is te downloaden. Gisteren viel ik van nieuwe muziek, helemaal in oude: in de uitverkoop  de verzamelcd's van Bette Midler en Neil Diamond. Guttegut, die liedjes van zó lang geleden, leuk hoor! Al had ik The Rose en Song, sung Blue ook al op Sammie staan.

Niemandsland: dat is 'onbepaalde tijd' en dat is voor mij ook altijd tijd om oud-en-nieuw met elkaar te verbinden. Wonderlijk, hoe er dan vanzelf dingen op je pad komen, waarmee je dat dan doet. Zo vond ik een fotoboek over Beijing: aan de ene kant een foto van heel vroeger, aan de andere kant hoe het er nu uitziet. Ik pakte mijn eigen fotoboek erbij: dat het alweer negen jaar geleden is, dat ik daar ben geweest. Het wordt weer eens tijd voor een grote reis buiten Europa, zo dacht ik.

Zo dwaal ik maar wat rond in mijn niemandsland. Vandaag is het open monumentendag. Droog, dus ik kon wel wat gaan fietsen langs een paar objecten, zo bedacht ik. De eerste was een huis in de buurt: nu een restaurant, vroeger de orangerie op het landgoed, dat nu buitenwijken heet. Ik hoopte het gehele gebouw eens te kunnen zien. Maar, nee, ze deden er verder niet aan. Het tweede was een oud tankstation, nu woonhuis en kantoor van de toenmalige architect: Koos van Lith. Ja, leuk, een heel markant gebouw, al sinds mijn jeugd. Een tentoonstelling van hoeden en sjalen in de oud-garage wakkerde bijna mijn kooplust aan. Nee, toch maar niet: geen niemandsland vullen met objecten, laat het leeg!

Het derde was een prachtig pand, halverwege de stad, dat ik altijd weleens van binnen heb willen zien. Maar alle rondleidingen zaten al voor de hele middag vol. Een ontmoedigingsbeleid om nog veel verder op onderzoek uit te willen gaan.  Dus zo kom ik bij de bieb, die open is en zo weer bij dit blog. Ik heb nog steeds een reden van buiten nodig om te willen schrijven. Maar ziehier: er is weer een blog verschenen in mijn niemandsland.

vrijdag 13 september 2013

H.-, T.- en K.

Ik las in het dikke, bijna vierkante boek: 500x gedicht en beeld ; Plint tot nu toe.Gewoon beginnen bij bladzijde 1 en dan achterelkaar door, van het ene gedicht in het andere. Allemaal rondom huis-tuin-en-keuken-gevoelens, het zijn 'gemakkelijke 'gedichten die ervoor uitgekozen zijn, ook kindergedichten. Maar H.-,T.- en K., dat zijn de ruimtes waar we ons het meeste in bewegen, dus uiteindelijk gaat het dan toch over wat diep raakt: de liefde, afstand en nabijheid, enzo.

Je raakt in een soort van sfeertje als je zomaar dóór blijft lezen, van het een naar het ander, zonder aanziens des persoons. Het eerste gedicht dat ik pas twee keer las, was van Bernlef, zo bleek, op blz 127:

Metamorfose
Als alles kits is, de kachel naar bed
de kinderen in de kolenkit
ga ik rustig aan tafel zitten huilen met de lamp aan
net zo lang tot ik een koe ben.
Ik zal de dag prijzen waarop ik
voor het eerst boe zal roepen
en in het groene gras zal happen.

Tja, waarom blijft die haken? Om het ongerijmde, denk ik, de milde humor waarmee het ter berde wordt gebracht. En ineens kwamen er zelf wat woorden bij me boven borrelen, die naar buiten moesten:

En als ik het zou mogen zeggen
dan zou ik zeggen
er was een huis
waar we samen
komen-en-gaan
er was veel tijd
om in te staan,
te zitten, te liggen, te leven ,
te vrijen of niet, om 't even.
Zolang we maar zijn wie we zijn
warmte in en uit blijven ademen,
ademhaling, op-en-neer

er was een huis
er was een thuis
als ik het zou mogen zeggen.

Maar ik mag niks zeggen.

Het is eigenlijk zoals, wanneer ik een psalm lees, en daar een meditatie over moet schrijven. Je valt in een stiel, en dan komen de woorden vanzelve. Heel andersoortige woorden vallen er dan naar buiten, ik snap het zelf soms ook niet, hoe dat allemaal kan en werkt in mijn brein.

donderdag 12 september 2013

Bloeiend heideboompje

Het regent pijpenstelen buiten, het roffelt op de daken. Net toen ik huiswaarts wilde keren vanuit de bieb. Laat ik dan maar op het droge mijn tijd goed besteden en gaan schuilen in dit blog. Alhoewel dat juist deel van de crisis in het blog-schrijven is: dat ik er niet echt ik kan schuilen omdat het openbaar is. Maar ja. Een blogje is ook niet meer dan één momentopnametje op een dag, waar tenslotte emoties en ervaringen, gedachten en  handelingen als over een autosnelweg voortdurend op en neer aan het razen zijn.

Het is grappig om jezelf daarin eens waar te nemen: te volgen wat er zoal in momenten allemaal met je gebeuren kan. Zo was ik onlangs op de Posbank. Ik kwam voor de bloeiende hei. Maar die was bijna uitgebloeid, op een paar  plukjes her en der, na. Ik kwam er later op de middag om te genieten van de avondzon. Maar de lucht werd grijzer en donkerder. Ik streek neer en was zeker anderhalf uur lang, de enige levende ziel op de Posbank. Er tikten wat regendruppels op mijn gele poncho.

Dat was een gek gevoel. Midden tussen die paars-bruine bulten en die enkele bomen. Het was er doodstil. Het voelde even héél oer. Wie had mij daar neer gezet in dat lege, bobbelende landschap? Alsof ik, verscholen van de wereld ineens zo goed wist, dat de wereld doorademende als ik er niet was. Niemand zou me werkelijk missen. Alsof ik mijn schouider ophaalde over mijn eigen leven: ach, dass war einmal, in een vloek en een zucht ben je weer weggemaaid.

Ik plukte eén plukje bloeiende hei en bedacht dat die als een bloeiend bloesemboompje wel een plek in mijn kerststal zou kunnen hebben. Thuis gekomen, plantte ik het boompje. Ach ja, mijn kerststal, vol beestjes, met veel mensen, elke dag kijk ik er wel een keertje bewust in. Wat vertegenwoordigt het? De mogelijkheid van een nieuw begin, bij elke geboorte van een mens.Hoe fijn het is als je je welkom weet door de mesnen en de dieren om je heen. Ik zocht naar de rubberen zwarte slang die eronder kronkelde en herschikte die. Wat vertegenwoordigt het? Het kwaad, het donkere en het boze, vlak onder de werkelijkheid van de kerststal. Ik zette het witte schaap aan de andere zijde, nog eens recht, met de kop naar de slang.

Waarom deed ik dat allemaal? Zo, in de actuele tijd van enkele minuten? Dan is het toch, dat ik de status van de wereld even kort door me heen laat gaan. De geboorte van het goede en het kwaad, altijd in de buurt. Het schaap dat je zelf bent en die in die levende werklijkheid wil blijven staan. Het bloeiend boompje dat ik plantte vanuit een plek waar ik me volkomen alleen voelde: een boompje tussen een herder en een koning in en de droom dat het daar altijd zal blijven bloeien.

dinsdag 10 september 2013

Fontein

Vandaag in Trouw een prachtige pentekening van Vincent van Gogh, in de serie Het Depot: curators halen een verborgen schat uit het depot: iets wat ze graag permanent zouden willen tentoonstellen, maar niet kan. Omdat het niet past en een Fremdkorper is, omdat andere dingen prevaleren en iets extra's toevoegen, omdat er geen ruimte is. In dit geval is de reden dat tekeningen niet tegen licht kunnen, dus alleen maar voor korte periodes naar buiten toe mogen komen.

Terwijl ik dit typ, denk ik, dat dit ook geldt voor kwetsbare zielen. O, hun pijn en lijden is eindeloos en je zou ze het licht willen gunnen, maar het lijkt wel of ze daar juist niet tegen kunnen. Dus ze verschuilen zich in het donker, voelen zich daar veilig en zeker, en soms komen ze naar buiten, maar dan is het daglicht wellicht zo schel, dat ze daardoor de anderen om hen heen, niet werkelijk kunnen zien. Ze knipperen wat met hun ogen, doen pogingen hun weg te vinden en verschuilen zich dan weer, als een rat in een kaal hol, een mol onder de grond.

Die pentekening, gemaakt met een rietje dat hijzelf waarschijnlijk gesneden heeft, laat de fontein zien in een achteraf-tuin in 'het gekkenhuis'van St Remy, waar Vincent van Gogh zichzelf heeft laten opnemen. Die is er nog steeds, de curator die de tekening uitkoos, heeft het bezocht, toeristen kunnen er niet komen, om de rust van de patienten niet te verstoren. Vincent was zeer gehecht aan de tekening, die de grootte heeft van een schilderij, hij hield het lang bij zich: zo is te lezen in de briefwisseling die hij met zijn broer Theo onderhield.

Die fontein, op die prachtige tekening, met die ene straal krachtig naar boven: het raakt me. Ik kan me ook zo goed voorstellen dat Vincent eraan gehecht was. Het komt me voor dat dit de levensbron voorstelt, de helderheid van geest, de kracht van het water, het stromen van verkwikking: Allemaal ervaringen en gevoelens, waar je met een ander deel van je geest wellicht niet zo bij kan komen, als je in het gekkenhuis vertoeft.

Dan haal je het naar je toe, met het beste wat erin je zit;  zijn geniale teken- en schildertalent. Daar spuit het: voor altijd en eeuwig zichtbaar gemaakt, te ervaren voor het oog van nu, alweer 120 jaar of zo later. 'Stromen van levend water zullen in je vloeien', zegt Johannes in zijn Evangelie. Zo is het en het is iets om naar uit te blijven kijken, ook al woon je in een gekkenhuis met een ommuurde tuin.

zaterdag 7 september 2013

The Killing

Wat is de kern van meditatie? Is het stil zitten en proberen nergens aan te denken, leeg worden? 'Nou, waarom zou ik, waar dient het toe, dat kan ook niet, je denkt altijd ergens aan', hoorde ik deze week iemand tegen een ander zeggen. Inderdaad: het stil worden en leeg, kan geen doel op zichzelf zijn. Het 'dient' een ander 'doel', ofwel: het plaveit een weg naar ...?

Naar een wereld die heel is en niet gebroken, naar licht en vreugde, naar je-gedragen-voelen, ook al kan de actuele wereld waarin je je bevindt het tegenovergestelde zijn. Het IS mogelijk om midden in het persoonlijke verdriet en een kapotte wereld, toch tegelijk ook in een andere wereld te zijn. Het vreemde en ook wonderlijke is, dat dit, tegelijk óók uit jezelf ontspringt: er is een bron van liefde en mededogen die vloeit en onuitputtelijk is, al kun je die liefde tegelijk in de 'reële', 'gewone' wereld geen handen en voeten geven.

Tegenwoordig is werkelijk stil zijn en me terugtrekken op een afgezonderde plaats, voor mij veel minder de weg om bij die bron te komen. Onlangs ontdekte ik dat het neuriën van telkens hetzelfde liedje mij naar die hele en gave wereld vervoerde. Het was met het worshipliedje van Matt Redmann: 10.000 Reasons. Het is het liedje van deze nu wel ongeveer voorbije zomer: ik beluisterde en neuriede het op de Bizonbaai bij zonsondergang en op de steiger bij de lagune van Venetië onder een zeer warme, heldere sterrenhemel.

Deze week vond ik een uitzonderlijk andere weg, om bij die bron van mededogen en liefde te komen en daarmee stil te worden en los te laten. Ik keek naar de 11-urige tvserie The Killing op dvd. Elke avond een aantal afleveringen. De wijze waarop je kijkt, je eigen instelling, maakt dat dit ook een meditatieve ervaring kan worden. 'Laat mij mijmeren over deze rare, weerbarstige wereld, waarin persoonlijke idealen en iniatieven, hoop en dromen naar helderheid en lichtheid, altijd verwikkeld zijn in het slijk der aarde.' Zoiets dacht ik.

The Killing is het verhaal van een vermoord meisje, gruwelijk en minitieus vastgebonden gevonden in de kofferbak van een auto, die uit de wateren van Seattle gevist is. Het is het verhaal van politieagente Sarah Linden en haar 13 jarige zoon Jack en haar geliefde bij wie ze niet kan zijn,omdat ze zich vastbijt in deze zaak. Het is het verhaal van de familie van Rosie, het vermoorde meisje, die rouwt, waar de vader zelf ook een duister verleden heeft. Het is het verhaal van de assistent en opvolger van Linden, die vroeger aan de drugs zat. Het is het verhaal van een aankomende verkiezing van een nieuwe burgemeester in Seattle en een kandidaat die zelf twee jaar geleden zijn vrouw heeft verloren middels een menselijk ongeluk en die zijn campagne centreert rondom integriteit...

Uiteindelijk is het het verhaal van al die mensen in een menselijk weefsel van goed en kwaad, allen verwikkeld, verwond, en hun pogingen naar lucht, licht en ruimte. De stad Seatlle past hier goed bij. Het regent heel veel in de serie, tranen uit de hemel.De stad is ingeklemd tussen de bergen en de zee, een plek van civilisatie nabij de wildernis van Pudget Sound, Mount St Rainier, de natte mossen in Olympia National Park.

Ja, ik was er ooit, bijna een week lang. 's Nachts rommelde er een wasbeer in de vuilnisbakken. Op een soort van familiebezoek, waar drie maanden later die oom en tante zijn gaan scheiden, dezelfden met wie we zoete bosbessen waren gaan plukken, de berg op, voor pancakes met slagroom bij het ontbijt. Tante verdween tijdens die wandeling ook een poosje, ze wandelde in razend tempo de bossen is. Dat leek toen heel onschuldig...

Ach... die werkelijkheid met al die dubbele lagen... Gelukkig komt ook de film Sleepless in Seattle ervandaan, ik heb nog langs het huis van Tom Hanks gekano'd. Dus er is ook een werkelijkheid, waar het GOED komt en is.  Uiteindelijk. Daarbij verwijlen: dat is de kern van meditatie.

dinsdag 3 september 2013

Watou

Soms zou je willen dat je het allemaal maar even zó kan aanpakken en fiksen. Dat het niet gaat gebeuren dat mensen ineens 5 euro per bijeenkomst in het klooster moeten gaan betalen, dat je lezers van wie je liever zou willen dat ze dit blog niet lazen, zou kunnen weren, dat het mogelijk zou zijn om geen last te hebben van 'dichte deuren', zoals onlangs iemand tegen me vertelde. Dat de wereld open en toegankelijk, licht en betrouwbaar zou zijn...

Maar zo is het niet. De wereld is weerbarstig. 'Een wildernis van verbindingen', zoals een heel oude gedichtenbundel van Elly de Waard heet. Sindsdien poppen die woorden weleens op vanuit mijn brein, als ik ook niet meer weet hoe je het leven helder en transparant kunt maken. Maar er valt niks te maken. Je kunt het niet maken. Vele dingen gebeuren, zijn in proces, en je kunt alleen maar blijven staan in die levende stroom. Of  'stepping stones' maken (zie vorige blogje), en daarom dit blogje.

Ik was dit weekende in Watou. Een heel klein dorp in West Vlaanderen, tegen de Franse grens. Met een kerkje in het midden en de weinige straten vandaaruit, brachten je zo weer naar de vergezichten van het Vlaams Heuvelland: maisvelden, glooiende gele en groene vlakken, bomenrijen.In Watou was er voor de vijfde keer een Kunstenfestival: Verzameldeverhalen #5. Een combinatie van veel poezie, aangebracht op plaketten aan muren, te beluisteren, door de dichters zelf voorgedragen, in oude telefooncellen, aanwezig bij de beeldende kunst die in allerlei gebouwen, van oude stallen, het oude klooster, geworden tot opbergruimte en lagere school, de kerk, aanwezig was.

Gerenommeerde namen en aanstormend talent, en al wandelend van de ene locatie naar de andere, kwam je telkens weer terecht in een andersoortig verhaal dat verteld werd. Ditmaal allemaal over de liefde, want het thema was: Over de liefde die we niet begrijpen. Hoe intens, met huid en haar, is dit thema waar: zo klaar als een klontje.

De kunstenaar Leonid Tischkov, heeft als levensproject, een maansikkel die hij laat schijnen op allerlei plekken op de wereld. Van NY tot de Noordpool, Taiwan en NieuwZeeland. En nu in Watou: daar lag de maan op een stellage van wat planken en een laddertje: de maan, symbool van verlangen, van houden-van... Er hing een grote gebreide lappen pop aan de muur: gemaakt door zijn moeder van losgescheurde kledingstukken van familieleden van hem, die allemaal al dood waren.Verbindingen zoeken in heden en verleden.

Er waren twee kleine vogeltjes, een groene en een blauwe op een kabel, Lovebirds, maandenlang gevolgd door de Franse kunstenaar Francois-Xavier Courreges, geregisseerd in een filmpje Another Paradise. Daar gaan ze: naar elkaar toe, van elkaar af, de ene zoekt de andere, ze verliezen elkaar niet uit het oog. De achtergrond is lichtgeel-groen, de muziek erbij wat minimalistische tonen. Zo zijn mensen in de tijd, zo zijn ze in de verbeelding: Another Paradise.

Wie weet, volgend jaar weer naar Watou? Het festival duurt twee zomermaanden lang, met in  het weekende extra activiteiten. De dichter Herman de Coninck was ook ruimhartig aanwezig, met o.a. een documentaire over zijn leven. Eén gedicht kwam erg binnen, erg passend bij het gehele thema, natuurlijk. Dit zijn de laatste twee strofen van Ontmijmer:

Liefde was dit niet, het was tegelijk groter en kleiner,
Zo groot als je borst en zo klein
als je tepel, zo klein als je zwijgende mond

en zo groot als je lachende mond.
Zo groot als het strelen, dat nu al de wond
wil genezen die later pas komt.

En zo klein als je wou dat de pijn zou zijn.