Walter Benjamin schreef daarover in zijn Passagewerk: hoe winkelen langs mooie waren en dingetjes die je kunt zien, die met schoonheid zijn opgesteld, klaar om je te verleiden om ze te kopen, je tot een flaneur maken. Volgens Benjamin een nieuw soort mensentype en hij schreef dat bij de bouw van de grote overdekte winkelpasaages in Parijs, eind 19e eeuw. Inderijd een werkeijk inzicht voor me: hoe de omgeving om je heen welbewust ontworpen wordt en je gedrag en je belangstelling zo gestuurd wordt.
Ik denk hieraan omdat De Bijenkorf in Arnhem gaat sluiten. Deze winkel hoort al tientallen jaren tot mijn flaneursgebied. De flaneur droomt en verlangt wat af, en in De Bijenkorf lagen tal van mijn dromen. Een galajurk voor de Gymfuif, elk seizoen op zoek naar nieuwe kleding en daarmee verschijnen op de middelbare school, met H. een ex uit mijn studententijd en inderijd een arbeidersjongen met saaie kleren en ouderwetse sandalen een nieuwe outfit aanschaffen tijdens de Dwaze Dagen , helemaal hip : Man-van-de-wereld kon hj nu worden met de inhoud uit die felgele tassen. Enzovoort.
Dus ik moest daarheen. Voor de allerlaatste keer. En ik wist ook zeker dat ik er iets ging kopen. Gewoon als afscheidsaankoop, het laatste pakketje droom en verlangen uit deze winkel. Kooplust is een raar fenomeen waar ik nooit meer last van heb, maar nu was het er even: Hé lekker, die roes van zoeken en gegarandeerd iets vinden. Want zo schept men de werklelijkheid: wie iets zoekt, vindt altijd en het vermoeden van wat je zoekt bepaalt geheid het resultaat.
Nieuwe Schoenen: dat is zo'n markering van weer op een andere wijze de wereld inlopen. En ik vond ze. Voor de helft van de prijs:mijn voeten steken nu in zacht suede Mc Gregor sneakers, donkerblauw met lichte veters en aan de bovenkant een rood-groen geruit randje en wat bont bij het tussenflapje, alsof je ook een beetje in pantoffels loopt. En van Benneton een vestje, grijs met gekleurde ruitjes en ingebreide armstukken in een klein rood-roze streepje. Het beschrijven ervan geeft een soort van behagelijk genoegen: de flaneur die nageniet en daarmee ook een soort van Verzamelaar wordt, volgens de antropoloog Claude Levi Strauss, een van de drijfkrachten en dus fundamenten waarop alle culuur is gebaseerd.
Hij vond de term Bricolage uit: hoe mensen hun samenleving en hun levensbeschouwing aan elkaar knutselen middels de verzamelende elementen die er in hun omgeving zijn. Elk geknutseld systeem is even veel waard en even simpel of ingewikkeld. Ook dit was indertijd een werkelijk inzicht voor mij: het opent een wijze van kijken en leven waarin een ieder wezenlijk creatief is: jij creeërt je eigen werkelijkheid, waarin je vervolgens eindenloos in kan flaneren.