Ik was op de afscheidsreceptie van een oud-collega in mijn oude wijkcentrum. Twee jaar later is het nu. De bus maakte dezelfde route als toentertijd. Dat was ooit mijn meerwekelijkse gang en nu nooit meer. Ik kwam de feestzaal binnen en werd van alle kanten begroet. Ook alle bezoekers van het wijkcentrum waren uitgenodigd en die heb ik ook jaren meegemaakt.
Zo gek. Iedereen ietsjes ouder geworden: wat doet twee jaar tijd met mensen? 'Hoe is het met je vrouw?' vroeg ik aan de ene. 'Die is er niet meer', was het antwoord. Een jaar geleden een hartaanval gekregen in de supermarkt met een bloemkool in haar hand. 'Ik mis M.', zei ik. 'Die is nu helemaal de weg kwijt', was het antwoord. Het begin heb ik daarvan meegemaakt: haar zus met wie ze altijd heeft samengeleefd, stierf, door een medische fout.
Ik sprak met T. die haar oude tante met Alzheimer verzorgd en begeleid had tot in de dood. Haar broer had nu ook zwaar Alzheimer. Het zit in de familie.Vorig jaar had ze zichzelf laten onderzoeken, niks aan de hand. Nu moet ze weer op onderzoek. Dat wil ze zelf, ook om de wetenschap verder te helpen.. 'Ik vergeet steeds sneller en meer', zei ze. Ik schrijf al dingen op een bord in de keuken en ik heb een heel grote buro-agenda aangeschaft en daar schrijf ik uitgebreid in wat de bedoeling is.' Ze kwam vaker niet op een woord. Wat brengt haar toekomst?
En ja, ik zag R. Twee jaar geleden al met dat grote geheim: dat ie al dood had moeten zijn en de dokter toen al niet begreep hoe hij de pijn van het gezwel in zijn bovenlichaam nog verdragen kon. 'Hoe gaat ie?' 'Het gaat wel meissie, je weet ik ga gewoon maar door, hé.'
Een half jaar geleden zag ik hem ook op een vrijwilligersavond. Bleek dat-ie vlak na mijn vertrek onwel was geworden. Ambulance erbij gealarmeerd. Nu vertelde hij hoe hij in die ambulance had bevolen dat hij niet naar het ziekenhuis wilde, maar thuis afgezet. 'Ik weet gewoon precies wat er met me is, het is de bloedsuiker, daar hoef ik het ziekenhuis niet voor in', zo vertelde hij stoer aan het tafeltje aan de omstanders.
En dan weten dat hij in feite als een beer vocht om zijn eigen geheim te kunnen bewaren.Voor zijn vrouw. Indertijd heb ik hem nog gezegd dat het toch ook belangrijk is, dat zij ervan weet. Nu denk ik: die woorden worden meteen waar. Wat nu uitgesproken wordt: dan breekt-ie. De kracht van woorden. De kracht van zwijgen.
Leven is maar een rare zaak. Telkens weer. Hoe zal het zijn over twee jaar? Ik wil het ook niet weten.