Het klooster is een plek waar de bewoners in feite een soortement van beleving hebben, dat zij de gewone wereld hebben verlaten en daarvoor in de plaats... 'in het voorportaal van de hemel' wonen, zou je in ouderwetse woorden kunnen zeggen. Wat zijn de moderne woorden? 'Leven rondom het geheim van het leven, bij je meest wezenlijke oorsprong, de kern van vreugde en geluk in je', zoiets zeg ik nu. Ook na de leesgroep van gisteren, waar een kloosterling uitdrukte daar dan wel bij te leven, maar in het dagelijkse leven daar toch ook vaak ver van verwijderd is. Dus ook kloosterlingen hebben een 'dagelijkse' leven binnen het leven in een klooster.
Dat 'dagelijkse leven' wordt in De Bron, nu gedeeltelijk ontlast, doordat er zoveel vrijwlligers zijn, die portierster zijn. Dan let je op de bel en de telefoon, je doet open,roept degene voor wie het telefoontje is etc. Uit ervaring in het klooster in Velp-Grave, weet ik dat je dan eigenlijk toch heel verstrooid raakt en niet tot rust komt, dus vanuit dat kloosterlijke perspectief, bevindt je je dan een dagdeel in het dagelijkse leven.
Nu vertelde J. dat ze een telefoontje kreeg, met de vraag om portierster te zijn op een dagdeel. Ze voelde zich overvallen. Want het is nogal wat om je elke week vast te leggen voor een middag, op je tachtigste. De vraag was op een heel snelle wijze gesteld. J. begeleidde een leesgroep, samen met mij en die leesgroep gaat stoppen. En ze rijdt weleens met de auto, een zuster naar het ziekenhuis of anderszins, sinds ze vlakbij is komen wonen.
J. had iets van twijfel getoond, maar de reactie was: maar je woont zo dichtbij en je kunt dan mee blijven eten en verder een boek lezen ofzo! Ze ervaarde het alsof er toch iets vanzelfsprekends in de vraag school. J is zelf 40 jaar kloosterling geweest en toen uitgetreden.
Ineens zag ik het kloosterlijk perspectief, naast die van de wereld. Voor die aan 'gene zijde' hoort J. toch nog bij de club. Ze zien iemand die nu een rustig, contemplatief leven alleen leeft met een zee van tijd in tegenstelling tot al die dingen die in het klooster moeten gebeuren: het dagritme dat vrijheid geeft, maar je ook altijd bezig houdt. Dan kan J. zich toch best wel een dagdeeltje vastleggen?
J. daarentegen, is nu in de wereld. Zomaar een dagdeel vragen, is ook claimen. Dus ze heeft zich voor een maandje gegeven. Want, zei ze, 'Je weet het Mirjam, als je eenmaal toezegt, dan is dat voor de eeuwigheid'. Ik moest lachen. Maar zo is de diepere beleving daarvan wel. Wie binnen de muren van het klooster iets doet, die wankelt niet snel, die doet dat niet om het een beetje uit te proberen, eens te kijken, die betreedt daarmee ook de eeuwigheid en doet dat voor de eeuwigheid.