Het gebeurt me nooit meer: dat de begeerte toeslaat, ik iets zie en het dan wil hébben. Meteen, helemaal, acuut verliefd op een artikel en er in je gaat dreunen: ja, ik wil, ja ik wil! De nieuwe lentemode is nu een en al bloemetjes en verrassend genoeg, nu geprint op broeken. Eerst was ik enthousiast over een broek waar de bloemen als het ware opsprongen vanaf de enkels, en dan uitbloeiden naar boven.
‘Daar zou mama ook helemaal weg van zijn’, zei Zusje. Nou, ik dus ook wel eigenlijk, zei ik, we hadden wel een beetje dezelfde smaak... Maar daarna kwam de broek waar ik helemaal voor viel. Van Gerry Weber, wit met bloemetjesopdruk en allemaal mijn lievelingsbloemen: kersenbloesem, papaver, korenbloemetjes en passiebloemen! MIJN broek, denk ik dan. Maar ik wil helemaal niet zoveel geld besteden aan een kledingstuk...
Hoewel het soms wel leuk is, want dan wordt het: om nooit meer te vergeten. Zo heb ik als arme student ooit een grijze bolhoed-achtige hoed met grijze bloemen op de rand, bij de Bijenkorf gekocht. Na de eerste regenbui, kromp deze iets, waardoor het niet meer lekker paste. Maar die hoed heb ik overal meegesleept, het zou me niet verbazen als deze nu nog ergens in mijn huis zou rondslingeren...het was een favoriet verkleeditem bij de oppaskinderen: dat hoedje erbij op.
Dus...toch maar wél die broek? Ik ging het passen. En gelukkig en ook jammer genoeg tegelijk, stond deze me helemaal niet. Het ‘Turkie-Augurkie’ effect, noem ik dat al sinds jaar en dag. Het liefst zou ik kleren met allerlei soorten bloemenprint dragen, maar het staat me niet. Grote Europese vrouwen met een licht voorkomen, die staat dat heel goed. Maar ik word er extra sjofel van. Dus bloemenprint op een sportieve broek, dat helpt mij ook niet.
Oké, hoef ik me er ook niet meer mee bezig te houden. Dan maar bloemen kopen, grote roze en licht oranje rozen, voor de bloemenhulde bij het Kruis in de kerk voor in de avond. Thuisgekomen knipte ik allemaal klimopstengels af bij het schuurtje en mengde dat met twaalf rozen: het moet wel een beetje een wilde boel zijn, niet alleen maar stijve rechte rozen. De overgebleven achttien andere staan, ook gemengd met klimop, naast me, in moeders vaas. Leuke paasboeketten: met ook de tulpen, die nu in oma’s vaas staan, beide op de grote tafel.
Het heeft wel wat om vroeg in de avond met zo’n enorm zwaar boeket naar de kerk te wandelen, terwijl de laatste vogels zingen. Het ritueel waar ik een ode breng aan alles wat breekbaar is en kapot kan gaan, zoals een mensenleven...