‘Mijn hele leven heeft zich afgespeeld op ongeveer tien vierkante kilometer’, heb ik al vaker lachend tegen mensen gezegd. Deze week werkte ik in speeltuin Brakkefort en om daarheen te geraken en er weer vandaan te komen, waren er meerdere buslijnen tot mijn beschikking en tezamen gaven ze me een tour door dat hele leven heen. Langs de torenflat waar ik als baby en peuter woonde, erlangs rijdend zag ik de zwart wit foto’s van mij in een winter-kruippak in de zandbak. Ik, opgetild op het balkon, met een weids uitzicht over de omgeving.Een echte herinnering is, dat ik door de gaten van mijn ledikant, mijn ouders met elkaar zag dansen...
Een bushalte was aan het einde van de straat van mijn lagere school. Wacht eens, hier stond vroeger toch een oude boerderij, met land eromheen? Nu was het een woonwijkje. Waar nu een rotonde gebouwd is op een kruising, heb ik als kind tot twee keer toe iemand zien verongelukken. Ik zie nog de fietser door de lucht heen vliegen. En over die flatjes droomde ik om voor het eerst te gaan samen wonen met mijn eerste serieuze verkering... En daar in de Miro sneed ik mijn hele studententijd jarenlang drie keer in de week van 6.00 tot 9.00 vleeswaren. In de ligusterheggen van de witte huisjes lieten mijn broertjes en ik elkaar vallen en vingen elkaar weer op, onderweg naar school...
Ik liep door het bos bij het universiteitsterrein, dat was mijn studenten-studie grond, de Uni, en hoe kan het toch dat ik als kind dacht dat vader hele einden wandelde van huis naar werk, de Uni was ook zijn werkterrein. Het is een kippeneindje, ik zou daarvoor ook niet de fiets pakken, al kreeg hij, ik geloof voor zijn vijftigste verjaardag, van alle kinderen en moeder een fiets cadeau. Hij heeft er nooit op gereden.
En nu word ik morgen zelf zestig. Ik schrik weer, nu ik het hier typ... Toen ik vijftig werd deed me dat niet echt iets. Maar zestig voelt wel. Het kwam binnen toen I. zestig werd en ik wist dat ik dat zelf ook zou worden nog geen twee maanden later. Van de weeromstuit deed ik haar het boek Sterfelijkheid cadeau van Midas Dekkers. Want zo voelt het. Ik voel mijn sterfelijkheid. Mijn lichaam wordt stijver, mijn botten kraken weleens. Ik zou graag nog zestig jaar erbij willen en de gedachte dat je heel blij mag zijn als dat nog maar een derde daarvan is in een redelijke gezondheid... dat geeft toch aan dat je jouw vitaalste deel van leven al achter je hebt...
Lichamelijk gezien dan. Geestelijk voel ik me vitaler dan ooit, misschien. Niet meer zoekend en smachtend, gewoon heel blij met elke dag van leven, ik leef bijna gedachteloos, een intensiteit en een gloed elke dag, alsof het mijn laatste dag is. Dus weet, beste lezer van dit blog, dat wanneer het onverhoopt zo is, dat dit een van mijn laatste dagen is: zij was een gelukkig mens. Morgen ga ik ‘onder de radar’, een optie die Bol.com je aanbiedt om aan te klikken op de vraag hoe je je verjaardag viert. In een andersoortig leven, waarvan ik soms denk dat ik die ooit, lang geleden in een ander leven wel zo heb geleefd, zou ik wellicht een feest geven, geanimeerd met veel mensen en muziek.
Maar morgen houd ik me aan de dag die het ook is in de liturgische kalender van de christenen. Het is ook Witte Donderdag: ik ga aan kerkbezoek doen, en misschien dierentuinbezoek, ‘Gods dierenscheppingen’ bekijken vind ik altijd verrassend, en 's avonds ga ik, zoals velen in Nederland kijken naar The Passion, want ik ben dol op verhalen en mensenmassa’s en gelijktijdigheid van beleven daaromtrent.