vrijdag 2 maart 2018

Superorganism

Ik zit al twee dagen lekker warm binnen. De ijskoude wind giert rondom het huis. Gisteren was ik toch echt van plan om 's avonds naar het verkiezingsdebat te gaan in het wijkatelier, nog geen honderd meter verderop, had daar ook op tijd voor gegeten (ik ben een late avondeter), maar toen het puntje bij paaltje kwam bleef ik toch lekker thuis op de bank. Vanavond is er weer een Taizé-viering, maar ik geloof dat het er niet van zal gaan komen. Ondertussen zag ik een filmpje van een besneeuwd Venetië en Terschelling met besneeuwde duinen en zou daar wel even willen zijn...

Vandaag heb ik een nieuwe band ontdekt door een artikel in Trouw:  Superorganism. Vandaag komt hun eerste cd uit, met dezelfde titel. Hun logo of vignet of beest dat ook telkens in de videoclips verschijnt is de reuzen walvis. Het grootst levende dier op aarde en die zwemt nu door het internet heen en alle gekleurde deelwerkelijkheden die ze maken. Zij zijn dat:  een superorganisme, acht jonge mensen die elkaar via het internet hebben leren kennen, sommigen al tien jaar geleden,  in verschillende continenten: Nieuw Zeeland, Australië, Japan, Zuid-Korea. London en daar wonen ze nu tezamen in een rijtjeshuis: 'Acht breinen die zijn samengesmolten', zeggen ze erover.

Ik was meteen verkocht. Misschien ook wel omdat het gezicht van de band Orono, Japans en klein van stuk, zij kent bandleden al vanaf haar vijftiende online en wordt binnenkort achttien, op een nichtje, toen ze jong was, van me lijkt. Zo totaal zichzelf: verlegen, zingt vanachter een petje bij een van de eerste live optredens in New York, met zijn allen zittend op een vloerkleed, ritmes trommelend met de handen, een gitaar en een computer-keyboard met appels voor de neus waarin ze later smakelijk happen en je denkt dan aan Apple, het internet, zonder welke ze nooit hadden bestaan, maar ze houden ook gewoon van fruit.

Hun eigen ego telt helemaal niet, zeggen ze in interviews, daar zijn ze helemaal niet in geïnteresseerd, ze zijn de hele dag bezig met zelf dingen verzinnen, dat brengen ze dan bij elkaar op het einde van de dag, kijken of het werkt en of het wat wordt. Orono is dat echte meisje, maar tegelijk dat beeld op internet en zo kenden ze elkaar tenslotte allemaal eerst ooit : als beelden op het internet, dingen delend met elkaar, dat is het enige dat telde. Dus de cd beschrijft in liedjes een dag uit het leven van Orono, van de wekker die gaat in de ochtend totdat ze weer gaat slapen, in hun eigen huis. Ik hoor in meerdere liedjes het getjirpt van vogeltjes.

Hun muziek, ‘bliebjespop’ noemt het artikel het,  is beïnvloed door werkelijk van alles, want de ene houdt van metal en de andere van jazz enzovoort, maar wat ze vooral delen is dat via Spotify ze muziek, ook van tijden geleden en van over de hele wereld al sinds hun eigen mensenheugenis tot zich hebben genomen. Land, continent, eigen cultuur is secundair. Ik hoor ook van alles. Soms een heel oude melodielijn van Lindsey de Paul, of Middle of the Road, weet ik veel?

Dit gaat dus niet meer over globalisering, want globalisering veronderstelt op de bodem culturele en religieuze eigenheid, werelden die ooit los en gescheiden van elkaar ontstaan en gegroeid zijn. Maar er komen nu breinen die van jongs af aan razendsnel over de wereld en door de tijden heen hebben gesurft, connecties met elkaar makend,  waardoor er een superorganisme ontstaat, waarin het geheel veel meer en beter is dan de delen. Ik verwacht in de nabije toekomst nog heel veel van dergelijke superorganismen.