In de app ArtStack kwam ik een schilderij tegen: Sunflowers in Umbria van Ruth Stage en dat bracht me zó in een klap terug in het Riëtiedal in Umbrië, waar op een van de toppen van de heuvels Grecio ligt, een kluizenarij en een klein dorpje waar Franciscus van Assisi met de dorpelingen in de twaalfde eeuw voor het eerst een levende kerststal heeft gevormd. Ik heb twee jaar achter elkaar in dat dal gewandeld en de zonnebloemen volgen de zon en mij dus ook. Het ene jaar was het er bloedjeheet, zondoorstoofd, zitten in de schaduw van de grote zonnebloemen met een perspectief, precies zoals in dat schilderij.
Kerststallen van over de hele wereld, zijn er nu verzameld in Grecio, en laat zoiets dan misschien toch zien, dat het christelijk verhaal als enige ‘mythe’ werkelijk alle hoeken van de aarde bereikt heeft? Deze week is het de Goede Week en nog altijd wil ik een keer in Spanje die kruisweg en de processie op straat meemaken. Spanje was een grote kolonisator en zo is dat christelijk verhaal dus ook in Latijns Amerika terecht gekomen en is er nu een Argentijn, die Paus is.
De wereldkerk, zetel in Rome; alle groten der aarde komen er wel op audiëntie, ook Trump, dus al zou ik soms wel willen: er badinerend over doen, dat doet toch geen recht aan de werkelijkheid van de kracht van dat verhaal. En de zwakte, dus ook. Want nog steeds is het algemeen welbevinden van de westerse mens er op gestoeld dat deze de kroon van de schepping is en heer en meester is over alles. Waar anders dan in de eerste bladzijden van de Bijbel, wordt ons dat voor de neus geschoteld? God schiep de wereld in zes dagen, de mens verknalt het meteen in het paradijs en wordt dan volgens de christenen toch uiteindelijk weer verlost en wel deze week, als Jezus, de zoon van God, sterft om te verrijzen.
Het scheppingsverhaal in Genesis moet ontstaan zijn toen de mens dus al voor zichzelf tuinen maakte: plekken vol bomen en bloemen en vruchten, die je kon afsluiten en scheiden van ‘de buitenwereld’. Elke tuin wil welbewust een bron van vreugde zijn, maar ja, in De Hof van Getsemane, toch ook een soort van tuin, daar beleeft Jezus zijn vreselijkste momenten, wanneer zijn vrienden in slaap vallen, terwijl hij ze expliciet gevraagd had om met hem te waken...
Ik heb me de laatste tijd verdiept in de Noorse mythologie en wat ik er zo leuk aan vind is, dat de mensen door de God Odin gemaakt wordt uit bomen: hij pakt een es en dat wordt een man, een iep wordt een vrouw. Zijn broer Vé geeft ze met een mes de vorm van mensen en een andere broer Vil geeft de mensen wilskracht, verstand, energie zodat ze kunnen bewegen en begeren. Odin zelf, de oppergod, is weer ontstaan uit de reus Ymir en die is mannelijk noch vrouwelijk, gevormd door smeltend ijs.
Odin, Vé en Vil doden de reus en zo ontstaat de wereld: Bergen en steile rotswanden uit de botten, de zeeën ontstaan uit zijn bloed en zweet, de wolken overdag waren de hersens van Ymir, de bomen uit zijn krullende haar, kiezelstenen, zand en grind komt voort uit zijn gebroken tanden en als je opkijkt naar de sterrenhemel, dan zie je het binnenste van de schedel van Ymir.
Dat mensen hier ontstaan uit de natuur zelf en er een deel van zijn, dat spreekt me nu meer aan dan die mens die in het begin van het verhaal al belast wordt met een erfzonde, God ze dan straft door ze uit de mooie tuin te zetten en later dan weer een zoon naar de aarde stuurt om het weer goed te maken.
Meewandelen met de zonnebloemen, een ster volgen zoals de drie wijzen uit het oosten, midden in het veld wakker worden en de geboorte meemaken van een kind in een stal...daar is de natuur nog dichtbij en God bijna aards. Het is in een stedelijk decor, waar hij uiteindelijk ter dood veroordeeld
wordt met de stem van het volk,en waar hij aan een grote tafel aanligt en een laatste avondmaal eet, waar hij door de straten moet met dat kruis.
wordt met de stem van het volk,en waar hij aan een grote tafel aanligt en een laatste avondmaal eet, waar hij door de straten moet met dat kruis.
In de Noorse mythologie houden de Goden vanzelf op met te bestaan: er komt Ragnarok, waar de Goden zichzelf de tent, en dus de wereld uit vechten, ze gaan ten onder. Soms zou ik willen dat er iemand opstond die zei: het is niet Jezus aan het kruis, die jou verlost, jij bent het zelf die kan opstaan uit de dood in je hart, het verdriet, het verraad, het tekort. Wees als een Iep en een Es, groei en bloei. Verdwijn niet in het verhaal door Jezus te volgen. Blijf wél al die krachtige verhalen vertellen over goden en reuzen, over een kind bij een os en een ezel, over al die mensen die na de openbare kruisdood, hem toch weer zagen, een mens waar ze zoveel hoop en verwachting en vertrouwen in hadden gestopt: dit is de kracht van de menselijke verbeelding.