Ik heb niet zoveel woorden deze dagen... Ik las twee boeken uit, de ene is De Uitweer van Amy Liptrot, een mooi geschreven autobiografisch verslag waar de auteur wil genezen van haar alcoholverslaving. Zij moet een nieuw leven vinden na het laveloze uitgaan en drinken in Londen en gaat terug naar haar geboortengrond: de Orkney-eilanden hoog in Schotland. Prachtige, lyrische beschrijvingen van de natuur, zij dompelt zich erin onder en toch blijft zij de drank missen, juist ook op momenten van extreem geluk.
En ik denk: hoe de geest geheel gekoppeld is aan het lichaam, hoe de laatste mee blijft dicteren, hoe in elke cel van haar de alcohol, ook al staat ze al twee jaar droog, kan blijven roepen, zo zeer buiten haar eigen wil om. Hoe erg leef je wat in je genen en hormonen besloten is en kun je daar weinig aan doen? Zoals veel vrouwen ervaren dat zij de meeste ruzie maken vlak voordat ze ongesteld moeten worden: ‘voor niks’, denkt het hoofd en toch gebeurt het.
Het andere boek is Frankustein , de nieuwste van Jeanette Winterson en dat heeft het omgekeerde uitgangspunt: hoe kan de geest zich losmaken van het lichaam, zoals nu steeds meer aan het ontstaan is met de kunstmatige intelligentie? Zij weeft het oude verhaal van Mary Shelley van Frankenstein, een mens maken uit dode lichaamsdelen, aan het streven van nu: je hersens na je dood conserveren totdat de tijd wellicht komt dat we die weer kunnen activeren en dan moet zo’n individueel brein eerst leren leven zonder het eigen lichaam... Kan dat, wie ben je dan? Het boek sleepte mij niet zo mee als bijna alle anderen van haar, het samensmeden van twee verhaallijnen blijft wat gekunsteld overkomen. Maar nu ik dit typ bedenk ik me dat Winterson dat wellicht met opzet zo bewerkstelligd heeft omdat het tenslotte ook het thema van het boek zelf is.
En ondertussen zwierf ik wat rond in mijn boekenkast op zoek naar woorden voor verbijsterend verdriet, maar ik heb niks gevonden. Wel kwam ik Mijn leven met Mozart tegen, een mooi klein boekje met cd van Eric-Emmanuel Schmitt en dat begint met de notie dat hij waarschijnlijk op 15-jarige leeftijd zelfmoord had gepleegd als hij de muziek van Mozart niet was tegen gekomen. Akelig accuraat beschrijft hij hoe hij zich voelde: met dat lichaam van een kind dat plotseling veranderde en overal haren kreeg en hoe eng hij dat vond en de toekomst een dreigend zwart gat werd... En ik denk: zo kan het van een toeval afhangen of je wel of niet blijft leven.
En ik las over de Biënnale in Venetië met het motto: May you Live in Interesting Times, overgeleverd als een oud Chinees gezegde, dat zowel als een vloek bedoelt is, als ook een uitnodiging inhoudt: maar het blijkt geen authentiek gezegde en daarom met al deze dubbelzinnigheden en complexe perspectieven hét thema van deze Biënnale, die voor het eerst meer vrouwelijke dan mannelijke kunstenaars heeft. En ik boekte ineens heel snel een vliegretour voor in augustus. Maar onderwijl gaan er ook vlagen rauw verdriet door mij heen en zend ik alleen maar kracht en sterkte naar de andere kant van de wereld.