Ik geloof dat ik gisteren even een hartstilstand heb gehad. Ik las de mail en vond mezelf zwaar hijgend en ademend terug. In de mail van vriendin W. stond dat L. haar zoon die in september 18 jaar zou zijn geworden, zelfmoord heeft gepleegd. Nu ik dit typ staan de tranen weer in mijn ogen en adem ik weer zwaar. Ik kan het bijna niet geloven. In brieven was hij altijd een tevreden jongetje dat zichzelf goed kon vermaken, zacht en sociaal. Nog in een brief van januari staan er drie korte woorden: 'L. is happy.’
In de laatste brief, van een paar weken geleden, las ik ineens over de stemmingswisselingen van L., dat die op en neer gingen. Ik dacht nog: ‘Hé, bij L.? Dat is voor het eerst.’ Ik kan het bijna niet geloven. Hij was een geluksbrenger: ik herinner me nog boven zijn wieg-boks te hangen samen met W. en hoe goed je dat doet, zo’n kleine zachte baby... Hij leek moeiteloos te leven, nooit wat aan de hand...
Ik kan me bijna alleen iets voorstellen dat de hormonen ineens heftig en beslist door zijn lichaam zijn gaan gieren, dat hij zelf niet begreep wat hem was overkomen, dat je het onheil voelt van een andere levensfase waar je heen moet, van kind naar volwassen moeten worden, een lange onvoorspelbare weg, dat je donkere emoties voelt die je nooit eerder hebt gehad en dan... in een onbewaakt moment... Ik denk aan Peter Pan die niet volwassen wilde worden...
Ik weet het niet, ik weet er niks van, alleen dat de levens van zovelen nu voorgoed getekend zijn door dit verdriet, dit verbijsterende onbegrijpelijke. En ondertussen kon ik gisteren alleen nog maar Engelse gedichten lezen, om iets van het gewoel in mij te ordenen en dan in de avond, tot mijn eigen verwondering toch nog een boom kunnen opzetten met iemand over dynamiek en wederkerigheid, over Ich und Du bij Buber, over chassidische vertellingen, de dialogen van Plato, de betekenis van mythen. Ik hoor mezelf zeggen: alles krijgt een eigen betekenis door wie het voltrekt... De wereld is bezield of leeg en betekenisloos: het is er allemaal; in ons, door ons, beide is mogelijk.
En vandaag wandelde ik in de bossen rondom Baarn en trok uit de engelenkaartjes ‘Verrukking’. Ja, dat woord is mij heel dierbaar en heeft voor mij alles te maken met het vuur van Pinksteren, de geest die is gaan waaien, waar grenzen worden opgeheven en een ieder elkaars taal verstaat: verrukking. En ik voelde dat zo en tegelijk liep ik in stille momenten met tranen in mijn ogen en een brok in de keel door de bossen... Misschien is dat in beginsel voor kinderen altijd zo: een wereld vol spel en onbegrensde mogelijkheden... niks wat je kan weerhouden...: je kent het woord Verrukking nog niet, maar je leeft het wel. Verrukking is misschien een woord dat alleen volwassenen kunnen bezigen, omdat je ervaren hebt dat het gewonnen en gebeiteld moet worden uit de harde stenen van cynisme, nihilisme, onverschilligheid.
Er zijn volwassenen die ik als kind heb gekend en van wie ik zou willen dat ik die nooit groter had hoeven te zien. Waarvan ik denk: jij was alleen maar gelukkig en je zelf, toen je nog een kind was, toen je woonde in de onschuld van het kind-zijn, dat er zomaar was. Van L. zal niemand ooit nog weten, wat er van hem geworden zou zijn.