De afgelopen twee dagen hadden hetzelfde recept: eerst werken in het bos in de speeltuin en dan afdalen naar de rivier. Gisteren op de heetste dag ever in Nederland, was het zelfs in de schaduw van de hoge bomen bijna te warm om écht een klusje te doen. Ik ging een half uur eerder weg en kreeg van tevoren spontaan van een bezoekster een halve liter koude ijsthee in een flesje aangeboden. Bij de rivier is het heerlijk lezen, afgewisseld met frisse onderdompelingen in het water.
Ik las Explicador van Sander Pleij. Ik keek net naar een videoboodschap van hem en ik wou dat ik deze eerder gezien had, want nu weet ik wat de stem van de schrijver is: oprecht gedreven en gepassioneerd, met de boodschap dat wij in de ontwikkeling van de huidige techniek en de A.I, wij dit niet moeten overlaten aan de mannetjes van Amazon, Google, Facebook, Apple en Microsoft, maar hiervoor kunstenaars, filosofen, schrijvers, historici, de hele humanistiek moeten raadplegen voor de input. In het boek is S. de hoofdpersoon ook bezig met een Manifest: geen robot, maar een mensbot: de toekomst is aan ons.
Ik had het boek thuis al een keer weggelegd omdat de toon populairderig is, wat schreeuwerig, vol modern taaljargon. Tegelijk ken ik hem van veel artikelen in Vrij Nederland, die ik wél goed vond... en dan komt zijn debuutroman en die wil je dan niet afserveren, dus nu gedwongen met één boek op het strand. En het is de moeite waard omdat het de vraag stelt wie de mens is en wat deze kan zijn en zich beweegt tussen een abstract zoeken in de razendsnelle ontwikkelingen van de huidige techniek en tegelijk heel down to earth is; hoe hij gebonden zit aan zijn eigen lichaam. Hij heeft een computerkastje tegen pijn bij zijn ruggengraat, dat is gaan zweren en er weer uit moet, er staat een uitgebreide poepscène in, een herinnering uit zijn jeugd, dat hij op kamp vijf dagen poep in de nacht dit eruit perst, terwijl hij niet wil dat zijn klasgenoten iets merken. Het mondt uit in een filosofische bespiegeling over de beleving van het zelf uitgesmeerd in al die lagen poep en hoe je nu misschien ook een extensie van jezelf ervaart in the cloud.
Het boek begint met een uitgebreide virtuele seksscène, gaat ook over zijn halfzusje in een toenmalig hippiemilieu waarop hij verliefd wordt en over zijn vader die hem heeft grootgebracht en premier van Nederland wil worden en springt ook nog eens terug in de tijd naar het einde van de eerste Wereldoorlog, toen er ook een versnelling was door de techniek in de vorm van auto’s, de telefonie etc. en dit alles door de ogen van de dichter Paul van Ostaijen... Er gebeurt dus vėél en het is makkelijker te verhapstukken met de echte stem van Sander van der Pleij, want ik hoorde brallerigheid en dat stoorde mij ook.
Nee, dan het boek Machines zoals ik van Ian McEwan, al lang een favoriete schrijver. Dat las ik razendsnel in een adem uit. We leven in de toekomst en een man koopt een menselijke robot als huisvriend, die hij naar eigen believen kan activeren met eigen normen en waarden, hij kan zijn ideale metgezel creëren, om nooit meer alleen te hoeven zijn. Hij wordt verliefd op zijn bovenbuurvrouw en besluit haar ook de kans te geven om haar input in de robot te brengen, hij fantaseert dat het hun onsterfelijke kind zal zijn... maar de robot gaat ook zijn eigen gang en krijgt een band met beide... een soort van perfect mens en daarom ook niet meer menselijk?... Of juist onverdraaglijk, consequent , te zeer de opdracht gekregen om menselijk te zijn want meerdere versies van dezelfde robot wereldwijd blijken zichzelf te hebben uitgeschakeld...
Ik vond het gegeven meteen geloofwaardig en bovendien schrijft en observeert Ian McEwan prachtig. Het boek is ook intiem. Wat mij betreft het geslaagste boek met dat thema dat in de lucht hangt, zoals ook die van Jeanette Winterson; Frankkisstein: wie zijn en worden wij als er straks robots zijn die via deep learning intelligenter zijn dan wijzelf, zoals er nu al computers zijn die elk mens met schaken en Go kunnen verslaan en onlangs ook met Poker? Wij mensen dachten dat het element ‘bluf’ typisch bij dit spel hoorde en typisch dus, menselijk was, want ook psychologisch inzicht vraagt. Maar de computer heeft al een andere strategie gevonden, een eigen wijze van bluffen. Hoe erg zullen computers ons nog gaan verassen? De vraag is letterlijk mind-blowing.