Ik kon het gisteren niet laten om toch door het bos te wandelen, al was het advies om binnen te blijven en ‘Eunice’ te mijden. Het viel mee, die wind, meestentijds. En toch ook niet: als er ineens een harde rukwind door de bomen joeg. Dunne dennenbomen die wild zwiepten langs de hogere glooiingen tegen een grijze lucht aan. Ik stond ervoor stil: en ja, het zal ook niet aan mij gebeuren: een dun takje tikte mijn voorhoofd een beetje hard, maar ook weer niet erg aan.
De storm zou na zes uur in de avond hier het hoogtepunt bereiken: 113 km/u. En ja; dat heb ik gemerkt in mijn boshuisje. 's Middags was er de constatering dat ik hier nog altijd met iets van een camping-gevoel leef: want de harde wind was buiten en ik zat windstil binnen. In een tent ben je dan alleen maar bezig met kijken of deze het wel houdt en onderwijl haringen strakker en dieper de grond in trekken. Maar nu had ik niks te doen. Maar 's avonds voelde het een beetje anders: ik had af en toe een trillend boshuisje. De wanden kraakten in hun voegen en de wind loeide door de twee schorsteenpijpjes. Pas iets na 23u, was de laatste rukwind.
Uiteindelijk ervaar ik dan mijn welvaart: dat ik een droge en veilige plek heb om te wonen. Hoe anders is dat voor zovelen… Het liedje dat hier in alle opzichten bij hoort en wiens uithalen ik af en toe hoorde is van Bob Dylan: Idiot Wind.
PS: Ik ga nu proberen om een plaatje toe toevoegen van de locatie van mijn boshuisje, dat ik gisteren met Google Earth dichterbij bracht. Dat pionieren hoort wel bij mijn stemming vol wind. (Want voor wie het niet weet: al de plaatjes en filmpjes in dit blog worden sinds 2008 erin geplakt door Lucie Theodora, die ook een blog schrijft en door wie ik dit ook ben gaan doen. Elke keer is het weer een verrassing wat ik te zien krijg.)