Dus een aantal weken geleden hoorde ik, terwijl ik in mijn tuintje aan het rommelen was: ‘Ha, buurvrouw, daar ben ik dan.’ Het had langer geduurd, want in de tussentijd was hun grote langharige St Bernardhond, voor mijn leken-oog, maar ze zal wel anders van ras heten, heel erg ziek geweest, én zijn schoonmoeder overleden. Gelukkig had iedereen afscheid kunnen nemen, al was het onverwacht, want hij had het niet nog eens mee kunnen maken. Zoals het bij zijn eigen moeder was gegaan. Die had zware hartproblemen, ze kon zich letterlijk nauwelijks meer verroeren, er was nog één operatie die wellicht soelaas zou bieden. Tevoren had ze gezegd: als die niet lukt, dan hoeft het niet meer voor mij.
Ze had alles daarvoor al geregeld, ze was een heel sterke vrouw. Maar haar man, zijn vader, wilde daar niet aan. Dus had die al zijn hobby's al afgebouwd, zoals vissen en zijn tuin, om voor zijn vrouw te kunnen zorgen. En toen had ze gezegd: weet je wat, ga jij even bami-ballen halen en toen kwam hij terug en had ze de dokter al gebeld. Dat was het, ze was er niet vanaf te brengen. En ze had tegen hem gezegd: 'Poets mijn tanden nog maar even, anders moeten anderen dat doen op een lijk en ruik ik naar vette bami.’ Ze voelde zich gevangen in haar lichaam, dus zijn vader legde zich er zogenaamd bij neer, en hij zelf was te laat. Tijdens de autorit op de snelweg was ze overleden. ‘Het was een harde hoor, mijn vader heeft er nog steeds verdriet van, dat ze er nog had kunnen zijn en hij voor haar had kunnen zorgen. En ik heb geen afscheid kunnen nemen. Nou kom, ik ga maar weer eens, ik hoor het nog wel, wat je ervan vindt’.
Hij wilde er niks voor hebben, écht niet, maar ik kon hem nog gauw 2 euro geven, voor een pilsje, zei ik, en toen was het oké. En liet hij mij achter met zo’n levensverhaal, dat nu ineens weer present is, nu ik de gel geprobeerd heb. Het leukste vind ik, dat er ineens een vlammend klein vuurtje is. Maar voor de warmte heb ik nu mijn elektrische kacheltje. In de zomer buiten, zal het ook leuk zijn, wat van die vlammende blikjes en het is goedkoper en brandt langer dan een tuinfakkel.
Dus ik zat hier, bij een vlammetje, in het donker bij het licht van de halve maan, waardoor ik nog net mijn glaasje ouzo en het schaaltje met cashewnootjes zag. En ik luisterde naar Mary Chapin Carpenter, met alleen een gitaar. Waarbij ik haar onopgesmukt in haar keuken of de kamer zie spelen met haar hond aan haar voeten. Elke week in de lange eerste lockdown, één liedje: ‘Songs from Home’. En daar was een van mijn favoriete liedjes: ‘I have a need for solitude’. Dat vond de moeder van de buurman ook zo erg: dat ze nooit meer alleen kon zijn.