Ik droomde dat ik rechtop in mijn bed zat en ik hem uit een raam zag aanlopen, vol levenslust. Het was in een groot modern hoog gebouw van zijn werk en op de een of andere wijze was dat dus mijn slaapkamer, in de soort van conciërgekamer. We zwaaiden naar elkaar en toen liep hij ook nog mijn kamer in, het bleek dat rechts van mij, bij mijn hoofdeinde, de klok was waar hij zijn kaart in moest stoppen, om in te klokken. ‘Hé, doe je dat elke dag zo?' vroeg ik hem, ‘daar wist ik niks van.’ Hij knikte van ja, en glimlachte. ‘Goh, wat raar’, zei ik, ‘jij weet dus hoe ik er slapende uitzie, dat weet ik zelf dus niet.’
Hij vond dat heel vanzelfsprekend, hij was in volle vaart, vol levenslust en zei dat hij gisteren, toen hadden we elkaar ook gezien op de een of andere bijeenkomst die voor ons beide verplicht was, niet wist dat daar ook op dat moment de tweede kamer vergaderde, als hij dat had geweten dan had hij dat gezegd op zijn werk en dan was het vergoed, nu had hij er een vrije dag voor opgenomen.Hij liep door naar de deur en daar ving een collega hem op en die zei dat hij wel iemand moest vinden voor zijn lever, voor 14 maart. We wisten dus wel dat hij ook ziek was.
Die stralende, brandende ogen van hem, doelgericht en vol vitaliteit… Zo kon hij als kleuter al kijken. Wat een aparte droom. Ik zocht 14 maart op, waarom die dag in mijn droom? Het blijkt ook de geboortedag van Einstein, en de sterfdag van Stephen Hawking, en het is PI-dag, de Wiskundedag. De wetenschap was iets waar Broer veel belang aan hechtte, naast bosbouwer was hij ook statisticus, en hij monitorde zijn eigen ziekte en ging ook met de behandelende artsen in gesprek over de beste behandeling…
De droom is troostend, ook omdat hij zo in vol ornaat, zo helemaal zichzelf, hoe hij was, aanwezig was. In mijn huidige slaapkamertje hangt er op de plek waar de prikklok was in het gebouw van zijn werk, een Mongools jongetje, dat mij ernstig en ook wat schuchter aankijkt. Zo was hij ook.