Vanavond kan ik voor de tweede keer eten van de resten van het kleine buffetje dat ik voor de boekenclub gemaakt had. Na een wandeling over de hei in de late middagzon, begon meteen het smikkelen en dat ging door tot het einde, toen als laatste de tiramisu naar binnen werd gewerkt. In de tussentijd, vóór het opdienen van het kastanje-champignonsoepje deden H. en I. nog een workshopje, waarvan te voren over de mail werd opgedragen dat de rest, B. en ik, wél mee moesten doen en dat het met zingen te maken had.
Nou, zingen is een hartstochtelijke wens van mij, om dat te kunnen, maar ik kán het niet. Ik veroorzaak chaos en dat anderen uit de toon raken. Dat was toch bekend? Toen we alweer bijna vijf jaar geleden een liedje gingen zingen voor B. die toen 55 jaar werd, op een tekst die ik gemaakt had op het liedje Fifty Ways to Leave your Lover van Paul Simon, moest ik uiteindelijk toch maar mijn mond houden en met gebarentaal en uitbeelding bijdragen aan de feestvreugde.
Maar nu zou het oké zijn, als ik meezong en ja, het was bijzonder om in deze tijden juist dit liedje eerst te beluisteren, was de bedoeling, maar waar iedereen als spontaan al meezong en toen nóg een tweede keer, bij kaarsen en het licht van het computerscherm: Ain’t got no, I got life van Nina Simone. Als toegift, op aanvraag, bekeken en luisterden we naar Missisippi Burning, uit het begin van haar carrière, waar ze uit haar tenen met zoveel kracht en verzet zingt over de segregatie in haar land. Zij heeft een opleiding tot klassieke pianist gehad en bleek daarna in het witte Amerika niet aan de bak te kunnen komen.
Verzet, trauma, pijn, het is helaas van alle tijden. Levenslust en levensmoed ook. Dat lees je ook in alle literatuur die wij in de loop van al zoveel jaar tot ons hebben genomen, onderwerp van veel gedachtegangen en discussies. Het was weer een gedenkwaardige boekenclub.