Het lijkt tegelijk zoveel langer geleden dan twee jaar. Want eigenlijk is er voor mij dus veel gebeurd. In de verste verte had ik toen niet kunnen bedenken, dat ik nu alweer anderhalf jaar in een boshuisje woon… Dat ik vandaag rustig windstil rondfietste, een beetje toeren, en dat ik dan bij de schemering met een glaasje wijn luister naar de laatste vogels en de roze schemer het bos in zie dalen, totdat er inktzwarte contouren van bomen om mij heen overblijven, al typend weer binnen, zonder licht aan.
Afgelopen zondag voelde het ook zo perfect onwerkelijk aan: ik luisterde op dat zelfde bankje naar muziek uit de blue-tooth-speaker. Op een bankje zitten heeft toch een eigensoortig genoegen, misschien zit er een programma in mijn lichaam om dan goed rond te kijken en alles op te zuigen, omdat bankjes mijn favoriete rust en kijk plekken zijn, waar ik ook ben in de wereld. Dus ik genoot intens. Ondanks de oorlog, zo is dat in het zoveel gelaagde leven. Er worden baby’s geboren in de schuilkelders in Oekraïne… Misschien was het ook wel dankzij de oorlog, dat ik ervaarde mij te bevinden op een werkelijke plek van vrede.
Ik luisterde naar ‘zondagse' muziek en dat is altijd klassieke muziek, vaker Radio 4 dat dan overloopt in podium Witteman op de tv. ‘Zondag’ was vóór Corona en toen ik nog werkte, vaak een uitjes-dag en was ik juist niet thuis, flaneren in mijn stad kon een zondagmiddag hobby zijn. Ik begin nu voor het eerst serieus te bedenken of ik weer gebruik ga maken van het openbaar vervoer. Dan ga ik naar mijn huis in de stad en van daaruit treinen: dat is makkelijker dan vanuit hier, meer dan 14 kilometer van een treinstation, door de bossen. Ja, het is een onvoorstelbare luxe dit eventueel te kunnen doen, terwijl er zo dichtbij, door alle nieuws, mensen vluchten, hun leven in een paar dagen tijd verwoest.
Het was muziek van Adrian Willaert, een Nederlander die in Venetië in de eerste helft van de 16e eeuw, de renaissance, concertmeester was van de San Marco-Basiliek in Venetië. De basiliek kenmerkt zich door verschillende bouwstijlen door elkaar, wat resulteerde in een geweldige akoestiek. Ik heb er zelf gezeten, onder die gouden gewelven, mij er intiem geborgen gevoeld en tot tranen geroerd toen de verzamelde kerkgemeenschap daar het Taizé-lied Ubi Caritas, Deus Ibi Est zong. Hoe de stemmen samensmolten tot één klank die een ieder omhulde.
Adrian Willaert heeft deze architecturale gegevenheid maximaal uitgebuit en zo ongeveer het polyfoon zingen uitgevonden. Zijn invloed reikt door de eeuwen ver en is door veel componisten over genomen. Wat ook uniek en bijzonder was, dat in Venetië de invloedssferen van kerk en staat gescheiden zijn en de San Marco-Basiliek van de doge is en componisten als het ware hun eigen bedrijf hadden waar ze zowel kerkmuziek maakten, maar ook de zeer vele opera’s die het hele jaar in Venetië werden opgevoerd, evenals tal van andere muziekstukken voor de vele feesten die in de paleizen gegeven werden.
En zo componeerde Adrian Willaert Musica Nova, waar hij zowel de poëzie van Petrarca op muziek zette, de madrigalen, en dit speels mengde met spirituele en religieuze thema’s. Zijn muziek zat dus als het ware noch in een wereldse, noch in een kerkelijke bubbel, maar bevat beide inéén. En dat beluisterde ik op mijn bankje in de zondagse zon: The Petrarca Madrigals door Singer Pur. Prachtig.