Binnen de kaft raadselachtige tekeningen waarvan de schrijver en tekenaar van ‘The Cage’, Martin Vaughan-James bij de herdruk in 2006 ook zegt , dat hij niet precies weet wat alles zegt, hoogstens kan hij een aantal invloeden noemen. Je ziet zwart-witte strakke pentekeningen met soms heel precieze details die me nu ineens aan die cartoonist Yrrah denken, uit dezelfde tijd. Alleen komen er hier geen mensen in voor, alleen spullen die aan- en afwezigheid benadrukken.
Een kloosterachtige kamer met een een eenpersoonsbed, een schrijftafeltje en een klerenkast, dat zich aanvankelijk in een dorp lijkt te bevinden, maar later in paleis-achtige zalen, er komt een verrekijker en een koptelefoon bij, een wekker die zich vermenigvuldigt, het bed wordt vernietigd en doorboord, de kamer is ineens vol vegetatie, dan weer zijn de ramen dichtgemetseld, dan weer staan er rechthoekige pilaren, of doorboren pinnen een blouse die op de lakens ligt, puin, rommel, een stad met hoge gebouwen, vensters die schilderijen worden en omgekeerd en bijna in het midden van het boek de woorden: The cage stood as before… … immune to chaos and decay.
Misschien is ‘The Cage’ het menselijk bewustzijn dat altijd waarneemt, hoe de omstandigheden ook zijn. Zich bewust dat het ook gevangen zit in een sterfelijk lichaam en een buitenwereld die altijd, in een fractie van een seconde, kan veranderen. Dát we ons bewust kunnen zijn van een soort van gevangenenschap, verwijst misschien naar die o zo gewilde en verlangde vrijheid. Ik denk aan dat iconische liedje van Leonard Cohen: ‘There is a crack in everything, that’s where the light comes in.’