Na het wakker worden surf ik meteen hoe de toestand nu is in Israël. Gaza is dus geheel van alles afgesloten. In New York was er een grote demonstratie in de hal van dat prachtige Grand Central Station met de astrologische dierenriem in haar koepel. Zoiets van: hier op het kruispunt van zoveel wegen te gaan, onder de sterrenhemel die van de hele mensheid is, protesteren wij: Joden, en we nemen het op voor de Palestijnen. Op Instagram een filmpje van een schreeuwende man, die vertelt dat zijn familie gedeporteerd is naar de concentratiekampen. Even denk je: o, help, ja, daar schreeuwt iemand zijn pijn uit en dan wordt het vanzelfsprekend dát Israël nu vergelding zoekt en zichzelf wil verdedigen. Maar nee. Dr. Norman Finkelstein zegt dat zijn ouders,die vermoord zijn in de concentratiekampen, dit nóóit hadden goedgekeurd. Hij blijkt professor en wetenschapper te zijn wiens thema de Joods-Palestijnse kwestie is.
Op straat in NY wordt gevraagd aan voorbijgangers hoeveel Joden ze denken dat er zijn , op een wereldbevolking van acht biljoen. Geen enkel antwoord gaat onder enige miljarden. Ik realiseer me het ook niet te weten. Het getal zweeft rond de 15 Miljoen!
En van die 15 Miljoen Joden zijn er dus groepen, die niet voor de staat Israël zijn met religieuze redenen: Want God heeft de sjechina, de (vrouwelijke) goddelijke vonk, of, in andere woorden, de geest die alle mensen verlicht, juist in de Joden gepland en ze over de hele wereld verspreid, zodat ze daarmee andere mensen kunnen aansteken. Een gedachte die in het christendom ook overgenomen is, waar Jezus, zelf Jood, zijn leerlingen opdraagt om twee aan twee de wereld over te gaan om het Evangelie, het goede nieuws, te verspreiden. En dan zijn er de seculiere Joden, die dus helemaal niet meer geloven dat zij het uitverkoren volk zijn en zij hebben altijd gewezen naar het lot van de Palestijnen, die in 1948 zomaar van hun grond verdreven zijn.
Het blijken de rechtse en extreem rechtse en orthodoxe Joden te zijn, die menen dat geheel Israël van hen is. Rondom Gaza een dikke muur en het ook vanzelfsprekend vinden dat op de Westerse Jordaanoever, wat toegewezen was aan de Palestijnse Staat, de Joodse kolonisten zich uitbreiden, terwijl dit in strijd is met het internationaal recht. Niemand, de wereld, greep in, of kón niet ingrijpen, zoals nu…
Ik denk aan dit schilderij, dat ik in het Whitney Museum in NY zag, het is groter dan 1 meter, dus dit gezicht komt je meer dan levensgroot tegemoet. Het is van Eva Hesse (1936-1970). Zij is geboren in Duitsland en was één van de laatste kinderen van het Kindertransport, om Nazi-Duitsland te ontvluchten. Ze vond met haar zusje eerst onderdak in Amsterdam en is later met haar familie in New York herenigd. Het is een soort van zelfportret en laat haar trauma zien. Iedereen dacht dat ik een slim, leuk, gevat meisje was, maar ik hield ze allemaal voor de gek. Binnenin mij was er terreur en was ik altijd doodsbang, zei ze.
Het is deze ervaring die lijkt ingeprint in de Joodse natie. De inval van Hamas, heeft dit trauma weer opengereten…
Dit kleine meisje vecht nu voor haar bestaansrecht, al vraagt de hele diplomatieke wereld om wijsheid en geduld. Ze is niet meer voor reden vatbaar. Óók niet als haar bestaanszekerheid ook meer gaat wankelen door alle Arabische naties om haar heen. Pijn en angst zijn prominent aanwezig en overspoelt het gezonde verstand.
En ondertussen, in mijn dagelijkse gewone leventje, heb ik deze vondst gedaan. In de kringloopwinkel viel mijn oog op dit schilderij. Leuk ouderwets ingelijst en op de achterkant in potlood: E.R.D.Schaap Villa Nova Gravenlande Holland, Lentemorgen. Ik vond het meteen héél aardig geschilderd en het deed mij ook denken aan de Ooypolder bij mijn stadswoonplaats. En inderdaad, er hangt een lentesfeer, door dat bloeiende boompje en de waas van bloem en licht op de grond, rondom dat zacht spiegelende blauwe water. De maker neemt zichzelf in ieder geval serieus, dacht ik, ook al zou het een zondagsschilder zijn; ik neem het mee, het is mij wel €9,50 waard.
Egbert Rubertus Derk Schaap (1862-1937) blijkt afgestudeerd aan de rijksacademie en was bevriend met o.a Breitner en Isaac Israëls. Zijn vrouw was ook schilder en zij woonden tientallen jaren aan de Vecht, in Villa Nova. Hij fulmineerde tegen kunst die zich richtte op de kunsthandel, de materie en de tijdgeest; hij meende dat er in zijn schilderkunst een hoger werkelijkheid te zien moest zijn, het moest geschapen worden uit inspiratie: “Bij haar is alle kunst het gevolg van het pogen om zijn aanbidding weer te geven, voor het bovenmenschlijke, het Heilige!” Na 1913 schilderde hij vooral lentelandschappen met bloeiende appel- en perenbomen, want juist de lente heeft deze romantische symboliek in zich.
Nou, leuke vangst van mij. Om, hoezeer de werkelijkheid van nu een ander is, te blijven dromen en verlangen naar een Lentemorgen.