Als ik in New York had gewoond, dan was ik de afgelopen tijd een keertje naar de botanische tuin gegaan om daar ene Adam Bierton aan het werk te zien met zijn pompoenen. Hij heeft de snijkunst tot zo’n hoogte geheven dat hij heel New York ermee versierd. Hij is daarvoor aan het werk vanaf het einde van de zomer, want dan struint hij het hele platteland rondom NY af op zoek naar de juiste pompoenen. Sommigen zijn zacht en makkelijk te bewerken, anderen minder. Dan al krijgt hij ideeën die passen bij de bestellingen die hij binnen krijgt. Hij kan er nog net niet een heel jaar lang financieel van leven, maar bijna wél. Hij werkt van September tot en met Halloween de klok rond.
Ook weet ik zeker, dat ik dan deze avond naar de grote Halloweenparade zou gaan, die van Canalstreet helemaal tot in Greenwich Village gaat, vol praalwagens en verklede groepen en individuen. Op filmpjes is het een dolle boel. Nooit geweten dat NY elk jaar dus een Halloweenkoorts krijgt, nu wel.
Maar ik woon in mijn boshuisje, maak een lange ochtendwandeling, alle paddestoelen zijn verdwenen, maar ik zie wel één prachtige grote ronde rode staan, aan de kant van een grote donkere modderpoel. Teruggekomen weer polshoogte nemen over de oorlog van Israël. Weer zoveel updates. Vreselijk. Ik steek maar een kaars aan van Amnesty en kleur de foto vlammend rood in. Je moet toch wát.
Ik werd wakker met dit liedje van Joni Mitchell; Hejira. Er zit melancholie in: hoe tussentijds, je in alle tijden bent, in flitsen, heel even: I see something of myself in everyone, right at this moment of the world.