Het was het eerste woord dat bij mij binnenviel, toen ik hier de bus uitstapte, terug van Domburg aan zee: GROND. Ik rook meteen de aarde, groen; het bos. Een geur die je vergeet als je er altijd in vertoeft, maar nu, tijdens de wandeling van bijna een uur, met rustpauze, pregnant mijn neusvleugels beroerde. Dit ruik je niet in het zand, aan zee. Je ruikt het dus nergens in Zeeland, dat helemaal geen bossen heeft. Ik zou het zeker gaan missen, als ik echt in Zeeland zou wonen.
‘Als…dan…’ : Het is een soort van redenering waar ik eigenlijk niet van hou. Je hebt het te doen met wat ís. Daarom dat ik ook al vaker heb geventileerd dat; als ik dood ben…men mij dan wel in de klikobak mag gooien. Maar dat kan natuurlijk niet, dus dan zadel je mensen op om toch iets van een afscheid te gaan maken. Welnu; ik kwam dit liedje tegen en dacht daar direct bij: Als ik dood ben, dan mag dit wel gedraaid worden als laatste liedje, als die kist (of whatever) weer de kerk (of whatever) uitgedragen of uitgereden wordt. Ik volg dan natuurlijk niks meer, maar het is wél wat ik bij leven nastreefde. En ja, ik weet dat ‘De Zon’ bij Franciscus van Assisi ook verwijst naar méér dan alleen naar dat hemellichaam.
En nu ik dan toch bezig ben: dit blogje met deze Zegewens werd de afgelopen tijd gelezen. Dat kan dan ook wel uitgesproken worden, want ik sta er nog steeds achter, al bevind ik mij tegenwoordig niet meer in dit taalspel. Zó dit scheelt mijn nabestaanden alweer wat werk. Tenminste als iemand dit blogje archiveert. Maar zulke mensen zijn er wel in mijn omgeving.