De jaren tachtig zijn tegenwoordig onderwerp van gesprek. In het kielzog van Duyvendak blikt een hele generatie terug. Iets zinnigs is daar niet van te verwachten. Pas over dertig jaar of zo, zal blijken of die tachtiger jaren van de vorige eeuw iets werkelijke unieks hadden.
Maatschappelijk engagement, actiebereidheid, een geloof onder links in een nieuwe heilstaat: vrouwengroepen, homobeweging, de krakers en de milieuactivisten: ach... natuurlijk kan ik ook nostalgisch zwelgen in het gevoel dat er toen nog idealisme bestond en vuur en passie en intense discussies hoe alle nobele doelen te bereiken...
Die waren er ook: die discussies tot diep in de nacht met flessen wijn en sigarettenrook. Maar in Bij Nader Inzien van Voskuil gebeurd hetzelfde. Daar is een vriendengroep ook druk de wereld opnieuw aan het verzinnen.
Ik herinner me mijn eigen buitenbeentjespositie nog wel. Ik wilde geen lid zijn van een vrouwengroep want ik had een hekel aan het idee dat ,met vrouwen aan de macht, de wereld er beter uit zou zien. Thatcher aan de macht en iedereen eindeloos in de speculatie of dat een zegen was of niet, wat een tijdverspilling vond ik dat.
Ik herinner me dat ik moederziel alleen op bed lag terwijl mijn hele studentengang zich naar de Piersonstraat had begeven om de krakers te helpen. Ik hoorde de helikopters boven me en dacht: Is het hier oorlog, waar blijft alle vrede-inspiratie van al die zogenaamde geweldlozen?
En het verhaal van een medegangbewoner over het grote succes van de infiltratie in een wapenbeurs in Duitsland. Alleen versomberde hij heel kort toen hij zei: 'Die blik in de ogen van de wapenhandelaar naast me, met wie ik dfrie dagen ook gelachen had, ja dat was wel erg... Alsof ik hem verraden had.'
Voor mij zijn de jaren 80 geassocieerd met het werk van Paul Klee. Ook omdat ik hem toen heb leren kennen. Maar als ik nu blader door zijn reproducties, dan heeft het ook te maken met de sfeer en de gelaagdheid van zijn werk. Een wereld tussen dag en nachtlicht, tussen poëzie en muzikaliteit, tussen dubbelzinnigheid en sprookjesachtige mythen en ritmes... 'De groei van nachtelijke planten', 'Hoofdweg en zijwegen', 'De Tjilpmachine', 'Magisch Theater', 'Dubbelzinnige Engel', 'Lied van de spotvogel'... Allemaal titels van schilderijen van Klee.
Misschien dat dit de jaren tachtig van de vorige eeuw wél tekent: in alle polariteit zat de verbeelding en fantasie verweven dat er van ALLES mogelijk was. De wereld was veel en meerduidig, giste en borrelde. Daar houd ik wel van. Maar misschien is ook dit valse romantiek van iemand die in de jaren tachtig volwassen is geworden.
Maatschappelijk engagement, actiebereidheid, een geloof onder links in een nieuwe heilstaat: vrouwengroepen, homobeweging, de krakers en de milieuactivisten: ach... natuurlijk kan ik ook nostalgisch zwelgen in het gevoel dat er toen nog idealisme bestond en vuur en passie en intense discussies hoe alle nobele doelen te bereiken...
Die waren er ook: die discussies tot diep in de nacht met flessen wijn en sigarettenrook. Maar in Bij Nader Inzien van Voskuil gebeurd hetzelfde. Daar is een vriendengroep ook druk de wereld opnieuw aan het verzinnen.
Ik herinner me mijn eigen buitenbeentjespositie nog wel. Ik wilde geen lid zijn van een vrouwengroep want ik had een hekel aan het idee dat ,met vrouwen aan de macht, de wereld er beter uit zou zien. Thatcher aan de macht en iedereen eindeloos in de speculatie of dat een zegen was of niet, wat een tijdverspilling vond ik dat.
Ik herinner me dat ik moederziel alleen op bed lag terwijl mijn hele studentengang zich naar de Piersonstraat had begeven om de krakers te helpen. Ik hoorde de helikopters boven me en dacht: Is het hier oorlog, waar blijft alle vrede-inspiratie van al die zogenaamde geweldlozen?
En het verhaal van een medegangbewoner over het grote succes van de infiltratie in een wapenbeurs in Duitsland. Alleen versomberde hij heel kort toen hij zei: 'Die blik in de ogen van de wapenhandelaar naast me, met wie ik dfrie dagen ook gelachen had, ja dat was wel erg... Alsof ik hem verraden had.'
Voor mij zijn de jaren 80 geassocieerd met het werk van Paul Klee. Ook omdat ik hem toen heb leren kennen. Maar als ik nu blader door zijn reproducties, dan heeft het ook te maken met de sfeer en de gelaagdheid van zijn werk. Een wereld tussen dag en nachtlicht, tussen poëzie en muzikaliteit, tussen dubbelzinnigheid en sprookjesachtige mythen en ritmes... 'De groei van nachtelijke planten', 'Hoofdweg en zijwegen', 'De Tjilpmachine', 'Magisch Theater', 'Dubbelzinnige Engel', 'Lied van de spotvogel'... Allemaal titels van schilderijen van Klee.
Misschien dat dit de jaren tachtig van de vorige eeuw wél tekent: in alle polariteit zat de verbeelding en fantasie verweven dat er van ALLES mogelijk was. De wereld was veel en meerduidig, giste en borrelde. Daar houd ik wel van. Maar misschien is ook dit valse romantiek van iemand die in de jaren tachtig volwassen is geworden.