dinsdag 31 maart 2009

La Mesquita

Wat een wonderlijke mengelmoes ging er vanochtend door me heen toen ik de Mesquita bezocht. Die grootse moskee, zo blijf ik het maar even noemen, van Cordoba. Bekend van foto's, die rood-witte bogen en pilaren, bijna 100x 100 vierkante meter groot.

Als een van de eersten was ik binnen, van 8.30 tot 10.00 uur mag je er gratis in en anders kostte het 8 euro. De schoonmaakploeg was nog bezig, het geluid van de machines en de scherpe zeep deed me denken aan de supermarkt waar ik jarenlang in de ochtendstond vleeswaren sneed. Het werkend volk. Ze zien de wereld vaak vanuit een ander perspectief, vuil, nog niet bestemd voor het volle leven, dat pas begint als zij weg zijn.

En toen was het even stil en kwam de Mesquita in volle omvang bij me binnen. De ruimte. De immense intieme stilte, alsof je in een woud van bomen staat, beschut. Het licht gefilterd, op sommige plekken blauwachtig door het mozaik erboven.

Een orgel begon te spelen. Negen paarse priesters kwamen op en gingen zingen, er was mis. Ja, want in de Mesquita is in de loop de eeuwen een uiteindelijk barokke kathedraal gebouwd. Ik zag een Maria met een dolk in haart hart en zo voelde dat even. Dat zo'n geweldige architectuur, een gebouw dat in de traditie van de Islam geen beeltenissen gebruikt en alleen maar florale motieven en andersoortige patronen om iets van de oneindigheid Gods uit te drukken in feite van binnenuit verkracht is... werkelijk te erg voor woorden!

Het gebouw dat uit zichzelf sprak over het geheim van het leven... en toen werd het Onze Vader gebeden. Een vrouw naast me stopte en maakte een kruisteken en prevelde mee en ik kon, ondanks mezelf toch eigenlijk ook alleen maar meedoen, daar tussen de zuilen, roze en grijs marmer, die diagonaal alleen maar verwezen naar Mekka en het heiligste der heiligen aldaar...

Ach ja.

Ondertussen ben ik aardig verliefd geworden op Cordoba. De felle zon weerkaatst het wit van de huizen en elk steegje en de kleurige bloembakken stralen, elk pleintje met boompjes vol sinasappelen zit genoegzaam tevreden te wezen. Je zou foto's kunnen blijven maken. Gelukkig heb ik geen toestel. En die geur! Van die sinaasappelbloesem! Overal. Ik kwam slenterend en dwalend in de rust van het kronkelige stratenplan, uit bij uit bij de plaza Magdalena en een tent met kleurige bakken trok mijn aandacht. Je kon er witte slakken eten, geserveerd in een duralex theeglas in een geel oranje vochtje. Zilt en zoutig met een tandenstoker eruit zitten pulken en het slakkenhuis mocht in de plastic bak.

O Cordoba! Ik zie je op zijn mooist... Om nooit meer te vergeten...

maandag 30 maart 2009

Lente in Cordoba

Het ruikt hier overal door de stegen en pleintjes en parken naar sinaasappelbloesem. Witte bloesem tezamen met oranje sinaasappelen aan de boompjes met fris groen blad. In een park at ik een gevallen sinaasappel. Mmmmm een beetje minder zoet dan in Nederland, een beetje grapefruitachtig, maar wel zomaar van de grond geraapt!

Het is hier lente: de platanen hebben jong klein blad, het gras is in en in groen. Cordoba schijnt in de zomer een van de heetste steden van Spanje te zijn met een temperatuur die oploopt tot 40 graden Celsius. Wat een genot om hier zonder hitte en een fris regenbuitje te kunnen dwalen door kronkelige straten waar een bijna kloosterlijke stilte heerst. Gelach van kinderen die uit school komen en bij de Mesquita, de belangrijkste bezienswaardigheid, plukken toeristen, maar iets daarbuiten is de wereld bijna leeg en rustig.

De huizen zijn wit met okerkleurige randen en raamkozijnen, kleine balkonnetjes en overal waar de deuren openstaan en je naar binnen kan gluren kleine kleurige binnenplaatjes met potten vol geraniums, vlijtige liesjes, petunia's, varens, oranje kelken. In het midden een fonteintje: hoezeer de hele bouw uiteindelijk ook beïnvloed is door arabische kasbah-achtige invloeden, ik weet het niet. Ik heb me tevoren niet ingelezen.

De kerken zijn wel een mengelmoes van stukken oude moskee, gotische kerken etc. Binnen een en al sensualiteit, ik weet het niet anders uit te drukken. In de zijportalen staan de barok gouden praalwagens al klaar voor de optochten in de Santa Semana. Hele scenes met levensgrote beelden daarop, aangekleed met fluweel en goudbrokaat. Huilende Maria´s met sterrenkronen, Jezussen bloedend maar wel in het fluweel. Ergens een bemodderde Jezus die als het ware aan de kant van de weg zit, vuile knieën en vieze voeten. Een vrouw knielde erbij en bleef heel lang naar hem kijken.

Een wagen die over twee maal verraad gaat: vooraan de scene met Petrus en de vrouwen om hem heen die vragen: Jij hoort toch ook bij die man he? Nee, ontkent Petrus tot driemaal. Daarachter de scene waar Judas een Romeinse soldaat wijst waar Jezus te vinden is. Torsende Jezussen, huilende Maria's; hier word geleden en geleefd...

Ik kan het niet nalaten, het gebeurt vanzelf: Ik kwam uit bij een vervallen kloostertje van Clara en keek door het sleutelgat van de poort. Een binnenplaats overwoekerd met onkruid, hier woon niemand meer. Ik kwam te zitten op de trappen van de vorige kloosterkerk van de Kapucijnen. Precies zoals in 'mijn' klooster, ernaast de ommuring waar een kloostertuin zou kunnen zitten. Het is nu een tehuis voor oude mannen, zo las ik... Vergane glorie, ook hier...

Sinaasappelbloesem... wat is het geweldig om dit mee te maken. Witte duiven koeren en fladderen op. In mijn backpacker is géén internetverbinding, het ligt in de oude Joodse wijk, met een prachtig oud binnenplaatsje (blauw geglazuurde tegels en lichtblauwe potten met donkerroze petunia´s ) dat wel. Dus ik zit bij collega's van hun, tussen de bussen felgekleurde verf en de opgestapelde stoelen, ze zijn hier nog maar net begonnen. Een jongen geschminkt als clown, heeft net wierook opgestoken, het heeft wat surrealistisch om hier zo te zitten, in deze lente in Cordoba.

zondag 29 maart 2009

Keten van leven

Gisteren genoot ik van de zonsondergang op het terras en er viel me een heel oude herrinering in. Ik stond in Bonanza, het appartementencomplex in Torremolinos waar mijn familie voor het eerst in Spanje was, op de galerij naar eenzelfde soort zonsondergang te kijken. De zon ging onder tussen de bergen in en kleurde de wolken roze en oranje, terwijl de lucht erom heen nog helder blauw was. Ik kon mijn ogen er niet vanaf houden, maar mocht het niet donker zien worden en moest naar binnen: misschien was het bedtijd ofzo.

Oud, heel oud, zo voelde dat toen ook al aan. Ik zag het voor het eerst, maar het riep een keten van tijd op waar ik al eerder in had gestaan. Het zijn van die ervaringen, waarom ik denk dat het mij niks zou verbazen als de reincarnatie-gedachte heel dicht bij 'de waarheid' (wat dat dan ook is...) zo blijken te zijn.

Oeroud, dat gevoel komt dan weer terug en een herinneringketen wordt geactiveerd, van andere momenten dat je dit ervaarde. Zo dacht ik gisteren aan New Mexico en de schilderijen van Georgia O'Keeffe met dezelfde kleuren oranje en hemelsblauw van de immense vlakten en open ruimte, aldaar.

In Torremolinos was het écht dezelfde soort zonsondergang, want het ligt iets verderop aan dezelfde kust met dezelfde bergen erachter, als Malaga. Het kan niet anders dan wat toen prikkelde en een indruk maakte, weer geactiveerd wordt in je brein en dat je opnieuw raakt. Zo zwerf je misschien je hele leven rond van de ene ervaring die je raakt naar de andere omdat dit de momenten zijn dat je voelt dat je werkelijk leeft, opgenomen in een levensstroom waar je zintuigen helemaal open staan.

In de kathedraal gisteren, gebeurde me dit ook. Wat ademt zo'n mis toch een heel andere sfeer uit dan in het koele, kale Nederland! De jurken van de priesters in prachtig paars, zoals de kleur van de achtergrond van dit blog, smaakvol afgezet met bloedrood, geborduurd met goudraad. Een zuster die het preekgestoelte beklom en een tussenzang aanhief. Het kinderkoor achterin in het koorgebedgedeelte dat iets van Madre Maria zingt bij het klaarmaken van de tafel met brood en wijn. De kathedraal die zwaar en zoet ruikt omdat het Boek en de Gaven uitgebreid in de wolken wierook worden gehuld.

Ook de beelden zijn warm en sprekend, zoals de Duitse Hummeltjes, met blossen op de wangen. Jezus met een gebruind lichaam aan het kruis, bloed dat druipt: extra opvallend door de paarse doek erachter. Een Johannes handenwringend naast een kruis, Maria Magdelena huilend, San Sebastiaan aan een boomstronk, Franciscus en Clara met intense en vurige blikken en ga zo maar door. De zintuigen worden geprikkeld!

Bij de wierook zag ik me weer boven het open graf van Vader staan, dat ook bewierookt werd. Wat je doet is eigenlijk uitdrukken: dit is speciaal, dit geven we alle aandacht. Eigenlijk hetzelfde als wanneer je met aandacht en zorg kookt en de geuren je dan even bedwelmen en je gelukkig maken: de keten van levenwekkende herinneringen en ervaringen activeren.

Verjaarspsalm

Vandaag ben ik jarig. Ik heb een felroze hempje aan getrokken en een petrolkleurige zijden blouse met witte stippen en ik voel me helemaal een feestvarken. Nou ja... ik hecht niet zo aan mijn verjaardag, vier het nooit in het openbaar want ik sta niet graag in het middelpunt van de belangstelling. Ik wil wel altijd vrij zijn op deze dag, om te kunnen doen en laten wat ik zelf wil.

Op het zonovergoten terras, onder een blauwe lucht, is mijn verjaarspsalm, psalm 51 geworden, die ik opensloeg. De eerste 7 regels sla ik maar even over, want wie niet goed leest, wordt dan alleen maar overspoeld met een zonde- en schuldgevoel. Maar dan:

Zie, Gij wilt waarheid in het verborgene,
in het geheim maakt Gij mij wijsheid bekend,

Ontzondig mij met hysop, dan ben ik rein,
was mij dan ben ik witter dan sneeuw;

doe mij blijdschap en vreugde horen,
laat het gebeente dat Gij verbrijzeld hebt, weer jubelen.

Verberg Uw aangezicht voor mijn zonden,
delg al mijn ongerechtigheden uit.

Schep mij een rein hart, o God,
en vernieuw in mijn binnenste een vaste geest;

Dat zijn mooie woorden om een nieuw levensjaar mee te beginnen. Regel 17 van de Psalm zijn de beginwoorden waarmee elke dag in het klooster de dag begint:

Heer, open mijn lippen
en mijn mond zal uw lof verkondigen.

Ik geloof wel in dit motto om de dag mee in te gaan. Er spreekt vertrouwen uit. Dat het mogelijk is om elke dag te loven, in plaats van te klagen en te jeremiëren. Vandaag op mijn verjaardag, spreek ik het nog eens extra uit. Ik ga naar de kathedraal naar de mis. Moeders heeft heel lief een misintentie en zit in dezelfde tijd in Nederland in de kerk. Enige synchroniteit is wel aardig, indien mogelijk. Ach, de zomertijd is ingegaan... Dat betekent dat ze in de kerk zat gedurende de tijd dat ik deze verjaarspsalm las... Ook oké, toch?

zaterdag 28 maart 2009

Vertrekpunt Malaga

Moeders bracht het bij me in herrinnering. Hoe ik ooit als enige van het gezin met Vader vanuit Malaga de overtocht maakte naar Tanger in Marokko. Het kwam helemaal terug: De gigantische sprong die mijn geest toen maakte. Van verukking, dat ook dat allemaal bestond en écht was, hoe dat kon: mannen met jurken aan op de kade, die zakken sjouwden op hun schouders, kussens om op te zitten in de kasbah, gesluierde vrouwen. Ik was acht ofzo, en het kan niet anders dan toen zijn, dat Vader de reislust in mij heeft gezaaid: zijn grootste geschenk aan mij.

Dan ben ik nu als het ware teruggekeerd naar de plek van vertrek van toen, en het leren genieten van dat wat anders is en ergens toch bekend en hetzelfde. Overal mensen, maar daar zag ik ineens wonderlijke dingen zoal waterpijpen en Marokaanse lampen. Het komt nu sterk terug, die verwondering van toen over die andersoortige vormen en geuren en kleuren. Hoe ik heel diep ademhaalde en zei tegen mezelf: ja, dit is ook echt, ik ben hier écht. Die levensenergie die door me heen ging! Vaders goedgehumeurdheid en zijn nieuwsgierigheid om net in een ander straatje te willen kijken, dan waar de groep was... ik kan me bijna de achtjarige van toen voelen. Ik wilde niet aan het handje, maar bleef wel dichtbij hem.

Vandaag genoot ik ook weer van dat wat anders is, dan in Nederland. In het park bananenbomen, rode hibiscusbloemen, aronskelken, een boom van kerstrozen, yuca´s, cactusachtigen, roze en oranje ijsbloemen weelderig over de muurtjes. Voor het geboortehuis van Picasso op een koel stenen bankje gelegen op de Plaza Mercado en me gekoesterd in de warmte van de zon. In het Picasso museum verderop me, ondanks mezelf ( ik vind Picasso zo´n macho...), toch laten raken door zijn kleurgebruik, zijn vitale penseelsstreken, de onverwachte perspectieven.

In een klein winkeltje in een steegje zag ik een jonge vrouw een witte puntmuts passen. Die hoort bij de Nazareno-outfit, die er Ku Klux Klan-achtig uitziet. Het winkeltje leek me de spullen te verkopen voor, mischien het militaire gilde, die een van de levensgrote beelden van Jezus en de staties van zijn kruisweg tijdens De Sante Semana, de Goede Week door het centrum van Malaga zal dragen. Want kleine poppetjes, zoals tinnen soldaatjes droegen in de etalage een bloedend klein Jezusje aan een kruisje. Militaire kwasten, franjes, naald en draad en een rolcentimeter, fluweel en goudbrokaat, laarzen, geweren, wierookvaten, versierde staffen, een winkel van sinkel met eén bepaald doel. Ze zijn er het hele jaar mee bezig, deze semi-religieuze broederschappen, zo las ik thuis.

En ach... ik kwam het CAC uit, het centrum voor moderne kunst en toen bleek het te regenen! Dus bleef ik snuffelen in het gespecialiseerde boekhandeltje met catalogi van eerdere tentoonstellingen. Ik werd geraakt door het kunstenaarsechtpaar Tim Noble en Sue Webster. Ze maken van rotzooi en opgezette in elkaar verwrongen beesten en wat al niet meer, hun eigen schaduwen. Op de foto´s zie je op de voorgrond een puinzooi van afval en verval en daarachter op de muur, heel onverwacht, zoals bij een schimmenspel, zitten de twee liefelijk in elkaars armen. Of ze kijken elkaar aan, in zeer gedetailleerde silhouetten. Hoe kán dat nou?

Dat is het reisgevoel dat Vader me heeft meegegeven. Blijven kijken met verwondering: zo vreemd en toch ook bekend, hoe kán dat nou?

Je ding doen

Ik ontbijt op het terras, terwijl de zwaluwen hoog boven me hun rondje maken in de ochtendvroegte. Wat doen die dan ook alweer? Insecten zoeken voor hun ontbijtje, geloof ik. Van hemelshoog maken ze duikvluchten en scheren langs. Ondertussen lees ik een Psalm, die ik zomaar opsla. Uit de Bijbel van de protestanten omdat ik alweer lang geleden, die het makkelijkste vond te kopiëren op zakformaat. Ik neem die altijd mee, als ik op reis ben.
Uit Psalm 115:

Niet ons, o Heer, niet ons,
maar Uw naam geeft eer,
om uw goedetierendheid en uw trouw.

Waarom zouden de heidenen zeggen:
waar is toch hun God ?

Onze God is in de hemel,
Hij doet al wat Hem behaagt.

Hun afgoden zijn zilver en goud,
het werk van mensenhanden;

zij hebben een mond maar spreken niet,
zij hebben ogen maar zien niet,
zij hebben oren maar horen niet,
zij hebben een neus maar ruiken niet,
hun handen - maar tasten niet,
hun voeten - maar gaan niet,
zij geven geen geluid met hun keel.

Dit is toch prachtig. God is goed en trouw, een oproep voor je zelf om ook zo te zijn: God-gelijk. Trouw aan wat je gezien hebt, gevoeld, aangeraakt, gehoord. Trouw aan de woorden die je uitgesproken hebt. God en de afgoden. De afgoden, dat zijn het zilver en het goud en zij leiden de mensen af van de hemel, waar God is. En dan blijkt de hemel in de zintuigen aanwezig te zijn!
Je ogen, je oren, je neus, je tastzin. En ook je smaakzin: zo spreken dat je iets kunt proeven...

Gewoon je ding doen, dus. Mens-zijn met de mogelijkheden in je. Zwaluwen vliegen rond tussen de bergen en de zee en doen zo hun ding. Ik ga vandaag over het strand wandelen, de oude stad verkennen: dat is mijn mooie ding voor vandaag. Met al mijn zintuigen.

vrijdag 27 maart 2009

Malaga!

Ik weet niet waarom ik er zo´n lol in heb om een paar keer in het jaar helemaal anoniem onder te duiken. Uit een vliegtuig stappen en je verbazen over de definitief andere wereld waarin je dan ineens bent. Uit het vliegtuigraam keek ik over de besneeuwde bergtoppen, ik zag in Spanje witte windmolentjes over de bergkammen golven, een piepklein dorpje dat door 8 dunne strepen, de toegangswegen, en een rondweg op een beginnend spinneweb leek. Apart zo, in het niemandsland, wie zouden daar wonen, wie gaan daar over de wegen naartoe?

Boven de wolken is het blauw en zonnig. Daar is de ruimte, ik zou zo over de witte wattenwoken willen rennen. Even schrikken was het,om te zien hoeveel luchtvervuiling zo´n vliegtuig geeft: het zwart rokende spoor is wel 10 keer zo lang als het toestelletje zelf, zag ik met mijn neus tegen het vliegtuigraampje gedrukt. Who cares... Ik niet uiteindelijk, beken ik hier eerlijk. De vliegtax is afgeschaft en ik ben er blij mee. Vliegen is voor mij een vervoermiddel, we kunnen moeilijk terug naar het tijdperk van de koetsen.

En dan stap je uit. En zie je palmbomen. En ruikt het op de straten heel sterk naar jasmijn. En loop je ineens zonder jas wat te slenteren. Witte margrietachtigen bloeien welig tussen olijfbomen. En verbaas je je dat het zo heerlijk druk en toch relaxed is, in de rommelige straten. Flats her en der gebouwd, pal tegen oude wijken, een zooitje, maar een heerlijk zooitje!

Dan kom je in een achterafstraatje, je beklimt de hoge stenen trappen en komt in een backpacker; een heel goedkope overnachtingsmogelijkheid, in een stapelbed, met 6 anderen op een kamer. Vaak zijn ze gehuisvest in oude gebouwen; is er door wat slimmerikken een kleurige Ikea-sfeer gecreeerd. Ik vind het kicken. Een soort anoniem zwervend bestaan, met jongeren om je heen die gewoon enthousiast zijn, omdat ze jong zijn. Wat verlies je toch veel onderweg, als je niet uitkijkt...

Zo. Eens even op het terrras gaan kijken, die uitzicht op zee heeft, weet ik al van het internet. Ook fijn; op plekken als deze is er gratis internet en kan ik tot laat op de avond ook nog even thuiskomen in mijn eigen blog!


PS: Het terras geeft uitzicht op de heuvels waar de lichtjes oranje schijnen en de zee. Paarse bougainville hangt zwaar voorover, bloeit en geurt uitbundig. Er een potpourrie gegeten van Spaanse Merquezworstjes in broodkruim. Lichtgele gekookte aarappelen, als eieren zo groot met paprika, prei en olijfjes, rode rijst met stukjes kip, varkensvleesbrokjes in stoofpotsaus. Tezamen met een glas sangria op het terras een volmaakt begin van mijn weekje-weg!

donderdag 26 maart 2009

Alles heeft een tijd

Ik heb broeder H. , die buiten het klooster woont, geholpen met het opruimen van zijn zolder. Hij is 80 en heeft het voorkomen van de clichékapucijn: klein en rond: een levensgenieter. Uit oude plastic zakjes en dozen komt dan van alles: een heel kapucijnenleven. Oude pijpen die hij jarenlang rookte en waarvan hij er nu eén van ging bewaren uit nostalgie: sigaren roken hoorde bij de Kapucijn, maar hij koos eigenzinnig als hij is, voor de pijp.

Door hemzelf afgeschroefde bordjes van de kerkbanken met daarop onder andere: Eerw. Zusters en Kerkleiding. Die hadden vroeger hun eigen plaatsen in de kerk. Toen de geest van democratie en gelijkwaardigheid heel kort door de katholieke kerk woei, konden die bordjes wel weg. Of misschien is het eerder de geest van broeder H. zelf, die hem deze bordjes liet verwijderen. Om ze vervolgens toch ergens te bewaren.

Het is vreemd om ook zoveel bekends langs je vingers te laten glijden: Er waren al lang geleden ideëen en voorstellen over de toekomst van het klooster en broeder H. heeft met lede ogen aangezien dat de tijd voorbij is gegaan en zijn vernieuwingsdrift door niemand gehoord werd. Nu lijkt het te laat... dingen gaan en komen. 'Alles heeft zijn tijd,' zeg je dan maar berustend mee met het Bijbelboek Prediker.

Naast stapels en stapels vol goede plannen, oude liturgieën, preken, cursussen die hij gegeven heeft en wat dies meer zij, ook oude tijdschriften. Natuurlijk ook het soort geestelijke lektuur dat je verwachten kan. Toch sprong er ook iets heel anders uit: KIJK. Rafelig en vergeeld, vol zwartwit foto's van strijdende soldaten, uitgemergelde lichamen, puin, verwoesting, ronkende vliegtuigen, wapperende vlaggen en wat dies meer zij: het blad 'wordt om de veertien dagen uitgegeven door den Amerikaanschen Voorlichtingdienst. Het eenige doel van KIJK is Nederland in woord en beeld van wereldnieuws te voorzien totdat de Nederlandsche pers deze taak kan overnemen', aldus het colofon.

De krant van toen dus, van vlak na de tweede wereldoorlog. Vreselijk, wat een beelden, de hel op aarde. Wat lijkt die hele kredietcrisis van nu dan een geneuzel. Een correspondent van het Columbia Broadcasting System zegt over Buchenwald: 'Wij gingen naar binnen... en rond mij drong een afschuwelijke riekende horde. Mannen en jongens strekten hun armen uit om mij aan te raken, zij waren in lompen en de resten van uniformen. De dood had reeds op velen zijn stempel gedrukt... Ik keek over die menschenmassa heen naar den groene velden op de achtergrond waar goed doorvoede Duitschers ploegden...'

Dat dit mogelijk was, denk je aanvankelijk. Slechts gescheiden door prikkeldraad en een sloot was er aan de ene kant een horror 'mensen opgestapeld als takkenbossen', meldt dezelfde Edward Murrow, en aan de andere kant leefden de Duitsers gewoon hun welgestelde geordende leven.Maar met de opkomst van tv, satellietbeelden, Internet, komt het me in tweede instantie voor, dat wij nu exact hetzelfde doen.

Horror en heelheid: het bestaat voordurend naast elkaar.
Alles heeft zijn uur,
alle dingen onder de hemel hebben hun tijd.

Er is een tijd om te baren en een tijd om te sterven,
een tijd om te planten
en een tijd om wat geplant is te oogsten.
Een tijd om te doden en een tijd om te genezen,
een tijd om af te breken en een tijd om te bouwen...

Zo begint Prediker. En het enige wat je daar zelf aan kan doen is: op een oprechte wijze in jouw eigen tijd te staan en dit te leven. Bewust van de elementen van horror en heelheid, die altijd voordurend aanwezig zijn, overal.

woensdag 25 maart 2009

Sociaal akkoord

Wat mag daar toch in hemelsnaam de bedoeling van zijn? Tot het allerlaatste Journaal mochten wij, de Nederlandse bevolking, getuige zijn van al die journalisten bij de hekken van het Catshuis. Daar werd het nieuwe sociale akkoord uitgebroed door de regering met de sociale partners die Nederland de komende decennia uit het moeras van de recessie moet trekken.

In Pauw & Witteman waren de grootste oppositieleiders te gast, terwijl het achtergronddecor nu bestond uit die hekken met het journaille. Is er al beweging, komt er iemand naar buiten? En dan komt er een auto voorbij schuren, met Agnes Jongerius daarin en natuurlijk weet iedereen dat zij rond middernacht écht niet zal uitstappen en uitgebreid uit de doeken zal doen wat er besproken is.

Ik krijg daar een heel ouderwets gevoel van. Het lijkt wel de verkiezing van een nieuwe Paus en iedereen wachten tot er witte rook is. Of het heeft iets van de oudsten, de stamvaderen, de opperhoofden, die in de gemeenschaphut uitbroeden hoe het verder moet gaan met het dorp. Trekken we verder of blijven we nog? Waar is de vruchtbare grond?

Primitief. Mensen blijven in de grond alleen maar verlangen naar een behagelijk kampvuur om zich heen, waar alle grote levenvragen voorbijtrekken en opgelost worden. Lekker schurken aan elkaar. Zoals apen die elkaar vlooien.

Femke zat in een lichtgroen lentejurkje opgewekt vrolijk konstruktief te wezen en kreeg na de uitzending van Jeroen nog een arm om haar schouder. Agnes zat stoer met zwartleren jasje en witte blouse te somberen dat we verder moeten kijken dan ons kleine Nederland. Mark was duidelijk even gecharmeerd van Femke en Alex hing de bezadigde oudste broer uit. Paul was degene die de praatstok doorgaf. Het was allemaal natuurlijk maar spel, want het echte werk werd daar in de verte, aan het einde van de oprijlaan in het donker bekokstoofd.

Een gedichtje van Ellen Warmond maar, om los te komen van al dit soort ongein. Om je te bedenken dat iedereen uiteindelijk ook alleen maar on geschminkt in bed ligt met een pyjama aan of een ponnetje of poedelnaakt, weet ik veel; het is het enige sociale akkoord dat elke dag klinkt:

Nul uur nul
Rond middernacht hebben de mensen
de smalste handen de smalste
ogen de smalste stem

leven wordt balanceren
aan een dunne draad van tin

en de tijd spint zich in
spint zich in.

dinsdag 24 maart 2009

Doorbraak

Ik heb hem maar weer eens opgedoken: de video The Truman Show, geregisseerd door Peter Weir. Dat is dezelfde van Witness, die thriller-aktie -en liefdesverhaal-film ineen, waar een politieagent gespeeld door Harrison Ford, een klein jongentje van de Amish die kroongetuige is, volgt naar zijn dorpje. Die ontmoeting tussen de Amish met hun ouderwetse gemeenschapleven, gewoonten en gebruiken waar de tijd stil is blijven staan en het harde, moderne cynische en agressieve stadsleven, dat levert mooie momenten op.

Harrisson Ford en de moeder van het jongetje worden verliefd, ze danst voor het eerst tussen de hooibalen op een liedje van Sam Cooke, dat per ongeluk uit een auto komt die hij aan de praat probeert te krijgen.
Don't know much about history
don't know much about biology
don't know much about a science book
dan't know much about the French I took

But I do know that I love you
and I know that you love me too
what a wonderful world this would be...

Zo'n lieve, vertederende en hopeloze scène. Want het lukt hen niet om toekomst met elkaar te hebben. De ene kan niet weg uit de Amish wereld, omdat zij dat ook is, en hij zal nooit kunnen wonen bij de Amish, hoezeer hij ook opbloeit bij het gezamenlijk maken van een gigantische boerenschuur. Voor beide is hun eigen leven, het échte.

Wanneer lukt het dan wel om het voor jou vanzelfsprekende te doorbreken? Dat kan alleen als je je bewust wordt dat het leven dat je leidt sporen draagt van onwaarachtigheid. Dat je leven er zo uitziet omdat je bijvoorbeeld bang bent voor het onbekende, terwijl je wel voelt dat het lokt en een voortdurende aantrekkingskracht op je heeft.

Dat gebeurd op radikale wijze in The Truman Show, waar Truman Burbank zonder het te weten zijn leven lang een held is in een tv realityshow. De film is al van 1998 en gaf toen stof tot discussie over de rol van reality-tv en hoe ver je mocht gaan... Nu kijkt niemand er meer van op als een jonge Britse vrouw besluit om voor het oog van de camera te willen sterven in een Big Brother huis. Maar Truman weet niet dat zijn hele wereld decor is en dat hij leeft in de grootste tv studio allertijden, waar alles voor hem geregisseerd is.

De allerlaatste scène van de film, waar hij dit ontdekt en het letterlijk doorbreekt geeft mij een brok in de keel. Hij vaart met zijn zeilboot op zee en plotseling boort de voorkant van zijn bootje een gat in de wolkenloze lucht. Hij stapt uit het bootje en waadt door het, ineens, kniehoge water, tastend langs het decor totdat hij een trap ziet, die leidt naar een deur: de uitgang. Dan spreekt Christoff, de regisseur, als een stem uit de hemel tegen hem:

'Truman, ik ken je al jouw hele leven. Het is veilig, hier. De wereld daarbuiten is niet anders dan die welke ik voor je gecreëerd heb. Blijf. Het is dezelfde wereld, daar... ik beloof je dat ik je gelukkig zal maken...'
Maar Truman draait zich om, zwaait nog een keer en opent de deur naar het grote onbekende.

Het Grote Onbekende: dat is waar we heen gaan, dat is wat trekt en ons uitdaagt om telkens weer onze grenzen te verleggen. Beetje bij beetje kun je het decor van je leven afbreken en een wereld ontdekken waarvan je nooit had kunnen dromen en verwachten dat deze zou zijn.

Doorbraak: alle grote religies vertellen ervan, al het menselijke verlangen wordt gelokt door iets groters en mooiers dan dat je kunt bevroeden. De Doden zijn nooit terug gekomen om erover te vertellen. Maar dat het met Liefde te maken heeft, dat is wel zeker, dat wel: Omdat we dat soms ervaren in ons allerdaagse leven.

zondag 22 maart 2009

DIM SUM brein

Vandaag heb ik heerlijk geluncht met Moeders. DIM SUM, in een Chinees specialiteitenrestaurant in de buurt van de snelweg. Dim Sum zijn kleine hapjes van allerlei soort, substantie en smaak, geserveerd in ronde rieten stoommandjes. We waren er als eersten, maar al snel druppelden de jonge Chinese gezinnen binnen. Ik waande me in Peking: Zondagmiddag en zij die dat betalen kunnen, relaxen en eten met elkaar.

Samen in het openbaar eten: gisteren zag ik het ook weer gebeuren bij de picknicktafels aan de Posbank. Een Turkse familie of whatever, de vrouwen in lange gewaden en hoofddoekjes met een grote picknickkist, bordjes, bakjes, bekers en bestek. De eerste wolkenloze, windstille zonnige lentedag, uitbundig welkom geheten. Een zoontje in een ouderwets gebreide trui slenterde erbij en die verzamelde kiezelsteentjes en propte er zijn zakken mee vol.

Buitenlandse taferelen op de Hollandse kleibodem: Nederlandse kinderen rennen en schreeuwen of zitten met hun mobieltjes te spelen; ik zie ze niet meer dromerig en mijmerend alleen door het zand heen slenteren. Het lijkt een filmbeeld. Dat geldt ook voor die Chinese gezinnen met hun kinderen die met stokjes en een eetkommetje, rondom de tafel de kleine hapjes uit de rieten mandjes vissen.

DIM SUM: zo is de werking van mijn brein. Glibberige zoute witte substantie met daarin een roze garnaal, gedoopt in zwarte ketjapsaus. Kleine gestoomde varkensribbotjes, die je één voor een afkluift en doopt in zoete pruimensaus, krokant gebakken knoflook en lenteuitjes, puddingachtige doorzichtige bruinoranje plakken met stukjes knapperige waterkers daarin en gebakken dat er een geroosterd laagje gebrande suiker als eerste je tong bereikt...

Mijn brein werkt als in de DIM SUM-smaaksensatie: van hard naar zacht, van zoet naar zout, steeds maar stromend van het een naar het ander. In de sensatie van het stromen, leef ik. Er zijn mensen die verdelen alles in stadia: er is een stadium en daarin hoort het een en niet het andere, het is ofwel goed ofwel fout, je gaat ergens wel voor of niet. Ze delen het leven in hokjes en vakjes en ze denken de hele boel zo overzichtelijk en leefbaar te maken.

Aan me hoe la! Zo is het leven niet! Wie zo leeft, maakt van het brein een soort raster en bij elk raster in dat brein hoort dan een knopje. Zo'n knopje zet je dan aan of uit. Hier wil ik niet aan denken: knopje uit. Dit is nu belangrijk voor mij: knopje aan. Totdat er een moment komt, dat je merkt dat je de controle over het hele schakelpaneel verliest. Het leven gaat sneller, dan dat je kunt schakelen.

Wat doe je dan? Als dat wat gaat stromen je bijna overspoelt? Dan keer je, net als in de westerse gangenmaaltijden, terug naar de eerste gang. Terug naar de oersoep. Dat is veilig en vertrouwd. Weg met alle diversiteit en variatie in het leven: Nog even nog geen salade, vlees, vis, weg met de aardappelen en de tussengang en ook het toetjes na, laat je dan maar gaan, anders verlies je je zelf.

Ik ben wel blij met mijn DIM SUM-brein. Ik moet er niet aan denken om mijn leven te leven in de benauwenis van het altijd durende schakelpaneel, waar alles gewikt en gewogen moet worden, welk knopje je nu weer aan-of uit moet zetten om het hoofd boven water te houden.

Een DIM SUM-brein lijkt me ook de enige mogelijkheid om vrij uit over God en Goddelijke zaken te kunnen spreken. Vrij uit: vanuit allerlei invalshoeken en verschillende smaaksensaties tegelijkertijd. God is veel groter dan dat wij daarover kunnen schakelen en redetwisten. En het leven ook.

donderdag 19 maart 2009

Lied vol stilte

De laatste tijd denk ik weleens, dat je in principe, aanvankelijk, wel van iedereen houden kan. Tenminste: als de eerste antecedenten je een beetje aanspreken en het voorkomen van de desbetreffende. In romantische films gebeurt dat voortdurend: twee wildvreemden ontmoeten elkaar en pats boem!, ze worden verliefd en willen de rest van hun leven met elkaar delen.

Het raakt een gevoelige snaar bij menigeen, anders zou het genre niet zo bloeien. Waar doet het een beroep op? Naar welke eventuele realiteit verwijst het? Ik denk dat het iets met de essentie van een andere te maken heeft. Je ervaart iets wat de andere is of wilt zijn als er geen praktische bezwaren tussen essentie en het dagelijkse leven kleefden.

Het hele concept van essentie is bij me binnengekomen, na het heengaan van Vader. Ik kan niks anders ervaren, dan dat zijn nabijheid persoonlijk en niet persoonlijk tegelijkertijd is. Essentie ben ik het gaan noemen: degene in al zijn kracht en volheid, het allerbeste, allermooiste, allervolmaaktste wat die persoon te geven heeft én heeft gegeven in momenten waarvan je weet dat die andere je toen gelukkig maakte.

Die essentie zit ook in jezelf. Je weet het: soms val je daar mee samen. Je kunt het niet forceren dat dit gebeurd, maar er wel voorwaarden voor scheppen. Voortdurende rustige zelfreflectie, brengt je er dichterbij. Ruimte geven aan alles wat er in je woelt en het onder ogen zien: het mooie en minder mooie, het vreugdevolle en het extreem pijnlijke. Stilte helpt daarom ook: er-gewoon-maar-zijn.

Vader was nog een hele tijd in gesprek met me, na zijn dood. En toen ineens werd het stil. Alsof hij samengevallen was met... dat of degene die men 'God' is gaan noemen. God heeft nu ineens ook iets konkreets. Vader is daar en met hem alle andere geliefde doden. 'De gemeenschap van de Heiligen', zo is dat gaan heten in de katholieke traditie.

Maar die gemeenschap is ook hier, in dit hier-en-nu. Altijd en overal, waar je de essentie van een ander in herinnering houdt en in ere, ook al zie je de desbetreffende nooit meer. Die essentie van een ander en van jezelf, heeft ook iets van een onuitsprekelijk geheim. Misschien is het de God in jezelf of in de andere die je dan even ontmoet hebt en waar je van bent gaan houden.

Gregorius van Nazianze (329-389), drukt dat zo mooi uit:
Verwachting is er overal en stil verlangen:
alles reikhalst naar U,
alles bidt tot U,
terwijl al wie uw innerlijk geheim bevroedt,
een lied vol stilte zingt.

woensdag 18 maart 2009

Cross over

Gisteravond zag ik Puberruil-Xl op de tv. Een meisje gaat naar Oeganda, en de andere uit haar hutje naar een mooi jaren dertig huis in een rustige straat en groene buurt. Het was vreemd en merkwaardig. Wat er in dat vrolijke, sprankelende negermeisje omgaat? Vol verukking raakte ze de groene blaadjes aan in de tuin: nog nooit zoiets gezien! Ze wist niet wat een tampon was, ze wist niet dat er een aan-uit knop aan de tv zat, ze schrok toen ze met een schakelaartje per ongeluk een muurlampje aan kreeg.

Antropologen hebben ooit iemand uit Afrika in een grote westerse stad laten fietsen en hem daarna naar een indruk gevraagd. 'Ze hebben hier twee soorten bananen', antwoordde hij. Meisje uit Oldenzaal miste vooral dat ze een week niet kon douchen en gilde het uit, hoe zwaar het was om twee keer per dag met een pomp water uit de grond te halen en dat ze dat nooit zou volhouden.

Westers meisje woonde een Aidsvoorlichtingsles mee en was daarna verontwaardigt. Er werd zomaar heel veel gelachen, over zo'n onderwerp! En er werd gevraagd naar de negatieve én positieve kanten van aids. Nou, een voordeel is dat het werkgelegenheid verschaft en dat het de overbevolking remt, want er zijn al zoveel mensen in Afrika... Negermeisje vertelde aan de boerenkool met sudderlap dat ze op haar twaalfde van haar moeder gehoord had, dat haar vader gestorven was aan aids.

De kans is er dus, dat ze zelf besmet is. Ze beloofde om zich te laten testen bij thuiskomst. "Als ik het heb, dan ga ik medicijnen nemen en als ik het niet heb, dan ga ik héél voorzichtig met mezelf zijn", zei ze. Hier zit naar mijn gevoel een gigantische adder onder het gras, nou ja eerder: een blessing in disguise. Bijna niemand in Afrika laat zich testen, want wat niet weet, wat niet deert.
Niet uit onverantwoordelijkheid, maar door gebrek aan middelen.

Zoals condooms niet betaalbaar en bereikbaar zijn voor elke Afrikaan en aids dus zijn gangetje kan gaan, zo zijn medicijnen, aidsremmers en de hele reuttemeteut niet voor handen. Dat maakt aids tot een deel van de dagelijkse realiteit en niet zoals in het rijke Westen, tot iets dat je kunt tackelen. Dan kun je er ook maar beter grapjes over maken, als je er voorlichting over geeft.

Volgens mij kan het niet anders, dan dat dit meisje door haar nieuwe familie-voor-een-week de belofte heeft gekregen van medicijnenverstrekking. Dan heeft het zin om je te laten testen. En anders niet.
Het laat mij iets zien, dat armoede eigen strategieën ontwikkelt, om het leven dragelijk te maken. Grapjes maken, om stevig overeind te kunnen blijven. Kokervisie en ontkenning. Hoe dit te doorbreken? Was het maar elke dag Puberruil. Of eerder een soort Star Trek: beam me up, Scotty. Dan zou de wereld in een crossover van korte flitsende, snelle ontmoetingen, zich wellicht door elkaar laten raken.

dinsdag 17 maart 2009

Vallen en zweven

Gisterenavond zo'n hap-snap-zap-tv-avond gehad. In De Wereld Draait Door deed een geleerde kond van de man die de val van de Niagarawaterval overleefde. Hoe dat kan. Dat heeft een Nederlandse wetenschapper, Simon Stevin ooit ontdekt: als je twee ballen van een toren laat vallen, de ene heel groot en zwaar en de andere klein en licht, dan komen ze toch tegelijkertijd aan op de grond. Terwijl je zou denken dat de zwaarste bal er het eerste is

Hoe dat nou precies kan, kan ik toch niet meer na vertellen, maar ik begreep wel hoe het nu zat met de vallende man. Omdat het water van de Niagara even snel naar beneden valt als de man, valt de man eigenlijk niet. Hij maakt een normale landing in het water en dat water spreidt zelfs een soort bedje voor hem. Ja, dacht ik, dat is wel een mooie natuurwet die ergens ook in de dynamiek van het emotionele leven zit: je kunt beide hard vallen, maar als je het tegelijkertijd doet, komt alles toch weer op zijn pootjes terecht.

Daarna zag ik in Netwerk hoe het heelal rondom de aarde geheel vervuild is door al het afval dat we er al in hebben achtergelaten. Het gevisualiseerde filmpje daarbij was eigenlijk wel mooi. De aarde in de immense ruimte en het afval dat er zilverachtig in twee kringen omheen draaide. Maar pas op: een klein stukje splinterafval, gaat in de ruimte tien keer zo hard als op de aarde en kan dus heel veel schade aanrichten.Zoals dat ook gaat in de roerselen van de ziel: als er een oneigenlijk stukje in jou geprojecteerd wordt, dan vreet dat projectiel, sneller en heftiger dan je daar erg in hebt, een weg door je hele Zelf heen.

Op het eind van de avond zag ik in Kunststof het fotowerk van Danniëlle Kwaaitaal. Haar film 'Flo' (2006), waar naakte vrouwen, waaronder Ellen ten Damme, onder water gefilmd zijn en om elkaar heen cirkelen en elkaar ontmoeten, vond ik al sensueel, sensitief en prachtig. Nu is ze een samenwerkingverband aangeggaaan met twee schoonzwemsters en een modeontwerpster. Dit levert onwerkelijke, heel transparante, onwereldse beelden op, die te zien zijn in het Gronings Museum. Het licht onder water belicht de flarden en slierten van de kledingstukken, de lichamen van de vrouwen worden onaards... De achtergrond is donker, ze zouden ook kunnen zweven in het heelal.

Ik dacht aan de foto van de vallende man van de Twin Towers. Eén man en een gigantische toren naast hem. Die man is klein en zal ter pletter vallen. Ná hem zal ook de toren als een kaartenhuis ineenzakken. De toren is star, onbuigzaam, zonder beweging. Het lijkt alsof de man zonder zwaartekracht even in de lucht zweeft, dat heeft de foto vastgelegd. Maar de man zweeft niet, hij valt. Er is geen element om hem heen dat hem dragen kan. Geen water dat meebeweegt.

In het boek Extremely loud and incredible close van Jonathan Safran Foer laat deze op het einde van het boek de lezer terugbladeren: als je de sequentie van de foto's van de vallende man van de Twin Towers achterstevoren bladert, dan valt de man niet, maar rijst hij juist op. Een filmpje dat je vooruit- of terugspoelt. Zo doe je dat ook voortdurend in je geest: je schakelt van heden, naar verleden en weer terug: de macht van de verbeelding.

Maar toekomst en tijd die zomaar goed is, kun je er niet van maken. Dat kan alleen door in het heden mee te bewegen met de stromen van het leven zelf. Dan beweeg je en ben je tegelijkertijd stil. Dan wordt je gedragen en dan zweef je. Dan wordt het vanzelf wat, zonder dat heel precies te kunnen arrangeren of controleren.

maandag 16 maart 2009

Krijgers en knopen

Veel mensen hebben op onbewust niveau wel eens een kunstwerk van hem gezien, denk ik: van de Japanner Shinkichi Tajiri (1923-2009), die in Baarlo woonde en dit weekend overleden is. Bij de Meeting Point in Schiphol en op Hoog Catherijne in Utrecht staat ze: een gigantische knoop van wel 10 meter hoog van buizen. Het zijn vaak losse knopen, van die knopen die je zó uit elkaar zou kunnen halen.

Hij zegt daarover: 'Met mijn knopen wilde ik een statement maken dat iedereeen zou begrijpen. Knopen zijn van alle eeuwen. Het mooie van de knoop is de harmonie tussen eenvoud en kracht.' Het is zijn antwoord op de conceptuele kunst waar naar zijn smaak veel te veel woorden nodig zijn om het uit te leggen. Ja, dat is natuurlijk zo. Het begrijpen van conceptuele kunst vraagt wat denkkracht en dus woorden. Dat maakt kunst 'elitair', zoals dat dan heet.

So what ? Niet iedereen hoeft van hetzelfde te genieten. We zijn niet allemaal hetzelfde. De knopen van Tajiri: je loopt er zó aan voorbij... tenzij je stil staat en toch ook weer je denkkracht gebruikt. Er is een keer geweest, dat zijn knopen écht bij me binnen kwamen. Ze riepen op de een of andere wijze vaart, beweging en dynamiek op. Ze zeiden me iets over het onaffe van de vele dingen des levens. Hoe zo'n knoop nog makkelijk te ontwarren is. En hoe je hem ook zó zou kunnen aantrekken, dat hij onontwardbaar zou worden...

Ik ben er toen een mandala van gaan tekenen. In een cirkel op papier tekende ik enkele knopen van hem, verbond ze aan elkaar en kleurde ze in. Het leek op een soort kluwen en op het eerste gezicht zonder de uitstraling van harmonie of evenwicht dat een mandala hoort te hebben. Maar voor mij en op het tweede gezicht, zei het me wel wat over de uiteindelijke eenheid en verbinding van alle verschijnselen in het leven.

Tajiri heeft ook zeer grote wachters gemaakt die op een brug van Venlo staan. Krijgers als symbolische hoeders van de stad. Hij schijnt geheel beïnvloed te zijn door de Tweede Wereldoorlog. 'De nachtmerries, de doden, de gewonden, ze blijven. De enige manier om er mee te leven, is om beelden te maken.' Krijgers dus, van gietijzer en gips, een statement tegen oorlog en agressie.

'Het is een heel dunne lijn waarop je balanceert in de oorlog. Vlak naast je sneuvelen mensen. Een paar honderd meter verderop lopen mensen die jou willen doden. Met mijn beelden probeer ik daar vorm aan te geven.' Intrigerend, dat hij van die krijgers én van die knopen heeft gemaakt. Het lijkt wel of je pas wat van het goede van het leven krijgt, als je bereid bent om de knopen op je weg te ontknopen. Daar heb je krijglust voor nodig: om te geloven in de ontknoping.

zondag 15 maart 2009

Kijk maar dagje

Er is voor mij maar één dag in het jaar, dat ik zomaar de trein instap en niet weet waar ik zal belanden en dat is vandaag: gratis reizen met het Boekenweekgeschenk. Ik dacht: ik ga naar Schiedam, naar een tentoonstelling van de schilder Constant die een utopische stad heeft ontworpen gebaseerd op transaparantie en gelijkwaardigheid. Twee keer overstappen, museum in, en daarna wellicht door naar Den Haag.

Maar de zon kwam door, ik zat net lekker in Een Tafel vol Vlinders, het Boekenweekgeschenk en dacht, weet je wat ik blijf gewoon fijn zitten. Om uiteindelijk in Castricum uit te stappen. En prachtig gewandeld heb door het Noord Hollands Duinlandschap. Wat is Nederland toch mooi! Vervolgens even in Alkmaar aangewipt en het Boekenweekgeschenk uit. Ik voldoe precies aan het profiel dat hoort bij deze dag.

Het is eigenlijk wel een droevig boekje, dat van Tim Krabbé. Hoofdstuk 1, Het Vijverspook geheten, vertelt over de welbewuste poging van Fred, om van Bram zijn zoon, die zijn zoon niet is, te houden. Hoe Bram hem toch ontglipt. In hoofdstuk 2 , Het Scherfje, vertelt Bram zijn verhaal. Hoe hij verliefd wordt op een wildvreemd meisje op straat en ze het gevoel hebben de enigen op de wereld te zijn met een ziel: Misschien is dat de kern van twee harten die vlam vatten voor elkaar, van verliefdheid.

Natuurlijk weet je dat je nooit de enigen bent op de wereld met een ziel... als het goed gaat dan groeit zo'n verliefdheid ook uit naar liefde en ga je zo samen de wereld tegemoet. Dan weet je weer dat de wereld vol zit met zielen zoals jij. Maar dat gaat juist niet goed in het verhaal... Bram denkt te kunnen voelen dat hij niet meer houdt van het meisje Emma. Hoe Bram zichzelf ontglipt.

Ach, wat is het toch kommer en kwel tussen mensen... Waarom is het zo moeilijk om gewoon van elkaar te houden? Altijd strijd, projecties, teveel ego... Vrijdagavond ben ik weer voorgegaan. Dat is een mooie bezigheid. Ik bad: 'Geef ons een huid met 1000 ogen...' Om jezelf en andere steeds in een nieuw licht te kunnen zien. Om te ervaren dat de werkelijkheid duizenden facetten en perspektieven kent. Elkaar aanzien, daar gaat het om. Naar elkaar en naar jezelf durven kijken.
Van harte spreek ik op het einde dan de zegen uit: De Heer zegene en behoede U, de Heer doet zijn Aangezicht over U lichten en zij U genadig. De Heer verheffe zijn Aangezicht over U en geve U VREDE.

En nu is het tijd voor de hongerende mens. Mijn treindagje is nog niet voorbij. Ik ben in Amsterdam beland en ga me zo meteen vullen met Peking Duck in de Chinese wijk, in mijn favoriete eethuis. Kicken hoor, zo'n dagje.

zaterdag 14 maart 2009

Sylvia Plath

Gisternacht de vrijdagavondnachtfilm bekeken op Nederland 2: Sylvia Plath, Amerikaanse dichteres. Een biopic over haar leven met de Engelse dichter Ted Hughes en hun twee kinderen. Omdat ik al wist hoe het zou eindigen: zij vergast zichzelf in haar keuken, kijk je als het ware achterstevoren. Hoe kan het zover komen?

Ted Hughes is op heel jonge leeftijd al een gevierd dichter, Sylvia worstelt haar leven lang om er een te worden. Zij raken betoverd en verslingerd aan elkaar door de macht der woorden, maar uiteindelijk bakt Sylvia taarten en pasteitjes en produceert nauwelijks. Haar bundel Colossus krijgt eén goede recensie en om Ted zwermen de bewonderaars als bijen rondom honing.

De muziek in de film is slepend en het verhaaltempo laag, zodat ook met af en toe indommelen mijnerzijds, de film goed te volgen was en deze bij het ontwaken nog helemaal in me zit. Dus zocht ik twee gedichtenbundels op van beide. Wat maakt het dat hun liefde heftig, opslorpend, vitaal en tegelijkertijd tot de ondergang bestemd was?

Sylvia maakt er een einde aan en misschien is het de botsing van twee totaal verschillende energievelden die daarvoor zorgde. Haar poezië staat bekend om de dreiging en het onheilspellende dat erin verweven is. Iets waar je geen vat op kunt krijgen maar wel overal broedt. Zij dicht in Mystic, een van de gedichten die ze schreef in de laatste negen maanden van haar leven: The humpback in het small, washed cottage/ Under the spokes of the clematis./Is their no great love, only tenderness?

Ted Hughes poezië ademt een grote vitaliteit en levenskracht uit. Een vanzelfsprekende 'flow', zouden we tegenwoordig misschien zeggen. Als Sylvia de gebochelde was, dan was hij misschien de otter waarover hij dichtte: Underwater eyes, an eel's/oil of waterbody, neither fish nor beast is the otter;/ Four legged yet water-gifted, to outfish fish;/ (...) Does not take root like the badger. Wanders, cries;/Gallops along land he no longer belongs to;/ Re-enters the water by melting.

Sylvia vervolgt haar gedicht met: Does the sea/ remember the walker upon it?/Meaning leaks from the molecules./ The chimneys of the city breathe, the windows sweats,/ The children leap in their cots. The sun blooms, it is a geranium./ The heart has not stopped.
In de film zie je haar verwoede pogingen om gewoon te leven en lief te hebben en tegelijkertijd een gebrek aan vertrouwen en vanzelfsprekendheid om dat te doen. Tegen haar wil in ziet ze overal complotten en hinderlagen die ze vervolgens op Ted projecteert.

Ted verzet zich, maar doet uiteindelijk dat waar zij bang voor is: hij gaat vreemd, terwijl zij steeds bang was dat hij dat deed en haar verlaten zou. Maar Ted is een otter, hij verlaat haar niet, hij ontworstelt zich alleen aan haar trage element van wantrouwen en het-zo-erg-haar-best-doen.

Zijn gedicht gaat zó verder: Of neither water nor land. Seeking/ Some world lost when first he dived, that he cannot come at since'/ Takes his changed body into the holes of lakes;/ As if blind, cleaves the stream's push till he licks/ The pebbles of the source; from sea / To sea crosses in three nights/ Like a king in hiding ...

De Otter en de Gebochelde: Ted en Sylvia; hoe kan dat ooit maar voortduren? Pas na haar dood verwijlen ze weer in hetzelfde element. Hij vind Ariel, een gedichtenbundel die Sylvia Plath tot een icoon zal maken van de felle, hartstochtelijke, furieuze, strijdende vrouw van de twintigste eeuw. Hij draagt zorg over haar nalatenschap. In hun woorden stromen ze weer met elkaar, al is Sylvia Plath allang van de aardbodem verdwenen.

donderdag 12 maart 2009

Ezeltje

Door de tijd heen, is het de dichteres M. Vasalis die me begeleidt. Altijd kom ik weer bij haar gedicht Het Ezeltje uit: 'Ernstig en bezonken en onpartijdig was zijn blik / En na een korte, felle schrik verstarde ik in verwondering / Of kan het eerbied zijn geweest voor dit schoon, ongeschonden beest, / waarmee ik langzaam verder ging?'

Dat zijn van die regels, waarvan ik hoop ze altijd opnieuw uit te kunnen spreken. Ik kwam een ander ezeltjesgedicht tegen van Toon Tellegen, dat gaat over alle hobbels, keien, stenen waarover je telkens weer struikelt op de weg des levens:

Een ezel stoot zich
Er ligt een steen op de weg
loop ik langs die weg;
ik stoot me.

Wees een ezel, denk ik.
Maar ik stoot me op weg naar huis.
en ik stoot me op weg naar huis.
Wees een olifant, denk ik.
Maar ik kan die steen niet onthouden.

Ik ben niet gek
en zoek een andere weg,
loop achter anderen aan.
Wees een aap denk ik, desnoods een papegaai
Maar wees geen mens.
Mijn neus bloedt.
er ligt een steen op de weg.

Dat is wel een grappige observatie: een ezel stoot zich niet tweemaal aan dezelfde steen. Een olifant kan onthouden waar die steen alweer lag. Wie anderen na-aapt of napraat, die zal zichzelf ook nooit stoten... maar ja je bent een mens. Die stoten zich telkens weer aan dezelfde stenen op hun weg. 'Wees geen mens', dat kun je niet wensen als mens. Dus je neus zal weer gaan bloeden.

Dat maakt ezeltjes tot hemelse wezens. Ze stoten zich geen tweemaal. 'Die gaafheid en zachtzinnigheid / onzware ernst en droomrigheid...' dicht Vasalis. En toch: dit blijft voor mij een motto, dat ook voor mensen mogelijk blijft: Die gaafheid en zachtzinnigheid: het is de bedding waar onze essentie in rust. Die essentie van een ander, die weer in volle glorie in je geest verrijst, als de strijd van het leven voorbij is.

Geldwolf

Ook in het klooster is er een besef gekomen dat alle dingen geld moeten gaan kosten. Wat gaan we vragen voor een meditatie, voor een dagje-er-zijn, voor een rouwgroep van treurenden, aan de mensen , zoals ik, die verbonden zijn en er tegelijkertijd ook werken? Het wordt gauw zo... Nederlánds, vind ik. 'Ik hoef thuis geen boodschappen te doen en dat wil ik best wel betalen', zegt de Architect, '10 euro voor een etmaal vind ik oké.'

Nou... eerlijk gezegd heb ik geen zin om dat te gaan betalen. Ik besteed veel van mijn tijd aan het werken in de tuin, aan het voorbereiden van meditatievieringen en zometeen aan 4 avonden rondom Franciscus van Assisi. Voor mij zou dit met gesloten beurs 'moeten' kunnen... Ik heb altijd allerlei vrijwilligerswerk gedaan en daar nooit wat voor gekregen. Ja weleens een tegemoetkoming, juist voor reiskosten enzo.

Tja... wat staat me er zo in tegen? Ook een culturele bagage: mijn ouders vonden het werkelijk vreselijk toen ze hoorden dat er kinderen waren, die vanaf hun achttiende levensjaar kostgeld thuis gingen betalen. Ik denk ook: waar je thuis bent, daar speelt geld geen rol, dan is het slechts iets wat toevalligerwijs weleens langs komt en je betaalt mee, wat bij je draagkracht hoort. De ene veel en de andere niks.

Kom maar, hier ben je thuis, ik wil voor jou een thuis maken: 'Heb je al gegeten?' is zo ongeveer de welkomstgroet in Indonesië. De geestelijk erfenis van Vader blijkt toch wel tot ver onder mijn huid te kruipen... Want ik raak er werkelijk geïrriteerd van. Natuurlijk wil ik bést dat er ergens een pot staat en dat je daar dan wat ingooit. Maar om voortaan mijn maaltijden te gaan afrekenen, ik weet het niet hoor.

Geld blijft een gevoelig onderwerp en mensen die wel wat hebben te besteden, tja, die kunnen zich toch weinig inleven in de echte armoelijders. Wie trots kan vertellen in een half jaar maar twee keer beboet te zijn voor te hard rijden, in plaats van de gebruikelijke vijf keer, die kan niet meevoelen dat één keer zo'n boete voor een ander een week eten is.

Ach... alles staat soms op de kop. Hoezeer Geldwolf ook degene zal zijn die Het Klooster opeet? De toekomst zal het leren.

woensdag 11 maart 2009

Internetaccess

Pas stelde ik me als internetdummie, zonder een eigen internetverbinding thuis,voor wat het de moeite waard zou maken om dat wel te hebben. Wat zou ik kunnen hebben aan een eigen computer met internetaccess?

Een gevaar voor mij zou zijn, dat ik er de hele dag achter zou blijven hangen, surfend van het ene interessante naar het andere. Eventjes lang geleden, had ik internetaccess, en toen kon ik het al niet nalaten om diverse weblogs van schrijvers te volgen. Kicken vond ik dat, om zowel de leefwereld van de desbetreffende een beetje te kennen en tegelijkertijd wat zo iemand op dezelfde dag dat jij leeft, aan het doen was.

Een voordeel zou zijn dat ik zelf archieven zou kunnen aanleggen met leuke YouTube filmpjes en andere zeer behartenswaardige zaken. Maar ook nu heb ik al het gevoel nauwelijks tijd te hebben om gewoon een boek te lezen, dus hoe zou het dan verder met me moeten? Ik zou plaatjes kunnen verzamelen voor bij dit blog. Maar het is ook heerlijk om me nu te mogen laten verassen. Ik zou muziek kunnen downloaden. Maar ik hou zo van de stilte, dus wanneer zou ik dat dan beluisteren? Ik zou op mijn tijd naar Uitzending gemist kunnen gaan kijken, maar wanneer is dat: 'mijn tijd'?

Ik zat pas te fantaseren over de mogelijkheden van de e-books, zo heet dat geloof ik: alle boeken beschikbaar op Internetbestanden, zodat je geen boekenkasten meer nodig hebt. Ja, dacht ik, dat zou een zooi schelen in huis. Dan kan ik van mijn huis ook een serene ruimte maken met bijna niks erin, zoals mijn kloosterkamer. Ik kom bijna om in de boeken, kranten, tijdschriften, thuis. Ben ook al niet goed in het weggooien. Alles op de harde schijf: fantastisch!

Maar nu weet ik ineens weer, hoe erg ik kan genieten van de geur van papier, het bladeren in een boek, het vasthouden en bewonderen van de kaft, met je vingers de blaadjes laten ritselen. Dat komt zo: er is een kinderboek, een oerboek noem ik het, dat ik ooit, heel lang geleden, in het Nederlands gelezen heb en Het Zilveren Anker heet, de vertaling van When Marnie was here van Joan Robinson.

Over een meisje, een wees, dat in een dorpje aan zee aan het logeren is bij een tante en een vriendschap krijgt met een ander meisje, dat daar in een groot huis woont.Een vriendschap waar je al lezend eigenlijk niet van weet, of ze dat vriendinnetje verzonnen heeft in haar eenzaamheid, of dat ze er écht is. Samen leren ze vertrouwen te krijgen in de wereld, ze zijn nieuwsgierig en betrokken op elkaar en leren wat het is, om gewoonweg om te gaan met elkaars anderszijn in verbondenheid.

Mooi is, dat het over de kracht van het verhalen vertellen gaat: het meisje Marnie blijkt echt bestaan te hebben en is de grootmoeder van het kleine meisje, dat haar in haar kleuterjaren nog heeft opgevoed. Zij herleeft de verhalen die grootmoeder haar ooit heeft opgedist over het geboortehuis en het dorp aan zee van haar oma.

Jarenlang keek ik in antiquariaten of ik het kon vinden. 'Kinderboekenafdeling: Robinson', dat zat zo ingeprogrammeerd in mijn loopje langs alle boekenkasten. Vergeefs. Totdat een vriend zei, dat dit via internet bereikbaar kon zijn. En ja hoor, binnen een uurtje had hij het boek in het oorspronkelijke Engels gevonden en een paar dagen later werd er een kartonnen doos bij me thuis bezorgd.

O! Die verrukking van het écht vastpakken van het boek na zoveel jaren! Dat dit ergens in Engeland voor me is ingepakt en mijn huis kan binnen komen! Daar kan geen e-book tegenop. Maar het wonder van het internet, daar zou ik niet meer buiten kunnen. Getuige het bestaan van dit blog.

dinsdag 10 maart 2009

Billboard

Er komt een billboard langs de A4 bij Schiphol, twee weken lang en daarop staat: 'Er is waarschijnlijk / GEEN GOD /Durf zelf te denken /en geniet van dit leven! http://www.atheismecampagne.nl/

Soms zou ik wel in de hersenpan van iemand met dergelijke gedachten willen kunnen kijken. Dat mee kunnen voelen. Waar maak je je druk om? Een waanbeeld wordt rondgeventileerd: mensen die in God geloven, durven niet zelf na te denken en genieten niet van dit leven.

En dan de aanhef: er is waarschijnlijk... dat heeft iets van: laat ik me voor de zekerheid indekken. Want zeker weten doe ik het niet, dat er geen God is. Stél dat 'hij' er toch is, dan siert deze bescheidenheid me alsnog.

Het was logischer geweest als er had gestaan: er is waarschijnlijk een God. Durf zelf te denken en geniet van dit leven! Dan is God degene die ons aanspoort om zelf na te denken en te genieten van dit leven. Nog krachtiger was geweest: Durf zelf na te denken en geniet van dit leven!

Uuuh? Hoezo? Zelf na durven denken? Denken is denken, is daar dan durf voor nodig? Denken gaat vanzelf, zoals ademen. De ene denkt vergaand, snel, veel en bevaart de zeeën van de wetenschappen, de andere denkt nauwelijks en is daar ook gelukkig mee. Dus ook dat kan weg.

Dan blijft over: Durf en geniet van dit leven ! Tja. Dat kan ook wel weg: 'dit leven'. Ook leven is vanzelfsprekend, zolang je leeft. Niemand weet hoe het is om dood te gaan, degene die sterft komt het niet na vertellen, dus leven is het enige volwaardige werkwoord dat past naast sterven. Durf en geniet !

Ja, dat lijkt me wel voldoende. Ik weet niet of het een mooie wens is om op een billboard te plaatsen. 'Zing, vecht, lach, huil, bid, werk en bewonder' het mooiste lied van Ramses Shaffy lijkt me als voetnoot daarbij wel dichterbij een vollediger zielenwens te komen. Oei, daar zit wel het woordje 'bidden' bij...

maandag 9 maart 2009

Claudia Sträter

Een geinige herinnering is bij me boven gekomen naar aanleiding van een artikeltje in Trouw met de kop 'Spijkers, Spijkers en Claudia Sträter'. De Spijkers zijn een tweeling modeontwerpers, die het helemaal gemaakt hebben in de couturewereld. Geometrische accenten en ingenieuze materiaalverwerking en coupes, schijnen nauwelijks naai en maakbaar te zijn, maar in de ateliers van Claudia Sträter wel.

Claudia Sträter. Dat is een gevleugeld woord uit mijn tienertijd. Moeders ging altijd naar Claudia Sträter. Ze verheugde zich op de nieuwe zomer-, winter-, herfst- en lentecollecties en ik herinner me eindeloze pas-sessies waar ze mijn mening zeer op prijs stelde.

Nu blijkt Claudia Sträter de volgende doelgroep al 39 jaar te bedienen: 'Bescheiden damesmode voor zelfstandige vrouwen die een persoonlijke stijl prefereren. Het accent ligt op bij kwalitatief goede materialen, een sterke pasvorm en een deugdelijke afwerking. Een goedkoop belegje bij hals en oksel zijn uit den boze, de meeste jurkjes zijn ook goed gevoerd. Dat maakt de kleding een slag duurder dan standaardconfectie."

De Claudia Sträter-vrouw. Zelfstandig, een persoonlijke stijl, hoge kwaliteit en toch bescheiden... Moeders was dus een Claudia Strätervrouw. Nu loopt ze meestal in eigen ontworpen en gebreide truien en een lange broek, haar eigen Claudia Sträterlijn, zal ik maar zeggen. Ik loop er meestal sjofeltjes bij of in haar CS-lijn, dat wil zeggen een door moeders zelf gebreide ontworpen trui of das. Maar Moeders was op mijn leeftijd het neusje van de Claudia Sträter-zalm!

Ik herinner me de sfeer van: ' naar Claudia Strater, kijken naar de nieuwe collectie!' en hoe ik zo welbewust het begin van de seizoenen mee beleefde. Het gaan en passen had iets feestelijk en was het welkom heten van weer een nieuw seizoen, een nieuwe tijd.

Ik was het helemaal kwijt. Maar dát moet dat uitgebreide winkelen van velen en het uitzoeken van telkens nieuwe kleren en spullen betekenen: het zijn de moderne rituelen waar vroeger de kerk in voorzag. Nog steeds natuurlijk voor wie dat zoekt. De veertig dagen tijd voor Pasen, de Adventstijd voor de Kerst.

De hele koopgoot, het altijd en voor eeuwig kunnen winkelen door de week en op Zondag: het is werkelijk de Nieuwe Kerk, het Nieuwe Geloof. De kredietcrises is dus eigenlijk een geloof en bestaancrisis. Ha! Er is een kwartje bij me gevallen (al bestaan die niet meer).

Femke Halsema en al die anderen die de kredietcrisis zien als een kans om een nieuwe leefstijl te ontwikkelen. Laat het maar gebeuren! De grootste kans om je leven nieuw vorm te geven is helemaal bankroet te zijn. Dan ga je, omdat rituelen nou eenmaal het mensenleven behangen, richten en kleur geven, uiteindelijk gewoon naar buiten en heet je de seizoenen en een nieuwe tijd welkom: gratis en voor niks.

Bidden en werken

Pas hadden we het in het klooster over ons eigen bidden. Hoe beleef je dat? Wat is dat voor jou? Terwijl voor de bezoeker van buiten het klooster het toonbeeld en de plek is van gebed, de mensen binnen zijn gewoon maar mens, met hun eigen ideeën en gevoelens daarover.

De ene broeder bleek vooral veel te bidden tot allerlei Heiligen, wier beeldjes en beeltenissen volgepropt in zijn kamer staan. Een ander broeder bleek meestal helemaal niet meer op de woorden te letten en alleen af en toe dan kreeg iets weer een betekenis. Weer een ander zei: Bidden is voor mij SLEUR. Weer een ander zei dat, als hij niet in het klooster zou zijn, hij waarschijnlijk nooit meer zou bidden. De andere voorzag de dag van schietgebedjes en was de zen-meditatie toch het meeste het échte bidden.

Zo zie je maar weer. Het impliceert dat bidden voor kloosterlingen ook een gedeelte van hun werk is. ORA ET LABORA: bid en werk. Als bidden het werk is, dan is voor sommigen het werk juist het bidden. Voor broeder J. was dit zo. Werken in de tuin, gaf hem het meeste het gevoel dat hij dicht bij de schepping is, en daarmee bij God...

Voor mensen van buiten staat het klooster juist voor een plek van stilte en inspiratie. Ze hullen zich graag in de wolken van gebed, die men er voelt. Ze willen in de toekomst graag meditatief dansen als vorm van gebed. Of willen de oude woorden uit de psalmen juist graag bewaren. Terwijl het voor anderen maar beter allemaal afgeschaft kan worden. Kort. Weinig woorden, niet meer dan een kwartier. In de stortvloed van woorden in de maatschappij, wil men hier vooral zwijgen.

En ik? Ik ben er zo eentje die zich in alle vormen wel thuis voelt. Ik bid net zo graag een rozenhoedje met broeder M. mee en de volgende dag wil ik best wel aan Sacred Dance. Ik heb me net zo erg in boeddhistische tempels thuisgevoeld als in Lourdes, waar Maria verschenen zou zijn. Pas liep ik het labyrinth van Chartres, dat in verkleinde vorm naast de kathedraal in Den Bosch geschilderd is en ook dat had wel wat. Het maakt me allemaal niet uit.

Zolang het maar met aandacht en intensiteit gezegd en gedaan wordt. Dit geldt voor mij overigens voor elke handeling of bezigheid in het leven.

zondag 8 maart 2009

Komen en gaan

Vanochtend was het Emily Dickinson leesmorgen. In het lentezonnetje op mijn leesstoel. Haar sfeer is er een van heel allerdaags, eigenzinnig en tegelijk in dat kleine wijds en ruim. Haar gedichten hebben iets van compacte speeltjes, iets dat te ontrafelen valt en dat je al doende op een ander been zet. Direct ook, met een humoristische kwinkslag daarin.

Experiment to me
is every one I meet
If it contain a kernel?
The figure of a nut

Presents upon an tree,
Equally plausibly;
But meat within is requisite,
To squirrels and to me.

Als een eekhoorntje op zoek gaan naar vruchtvlees om het op te peuzelen. Ontdekken dat elke bolster een andere pit heeft en dat niet elke pit voedzaam voor je is. Soms blijkt de bolster zelfs leeg te zijn. Wat doe je dan? Gelukkig kun je atijd nog keren naar het Algemenere: een grotere stroom waar liefde en wederkerigheid wel altijd stromen:

Who has not found the heaven below
Will fail of it above.
God's residence is next to mine,
His furniture is love.

Leven met de concrete materialiteit, met mensen om je heen die vallen en opstaan, komen en gaan. Geboren worden, opgroeien en uiteindelijk sterven en het maar doen met alle gedachten en gevoelens die komen en gaan, telkens weer... komen en gaan.

The lost thought.
I felt a clearing in my mind
As if my brain had split;
I tried to match it, seam by seam,
But could not make them fit.

The thought behind I strove to join
Unto the thought before,
But sequence ravelled out of reach
Like balls upon the floor.