Gisterenavond zo'n hap-snap-zap-tv-avond gehad. In De Wereld Draait Door deed een geleerde kond van de man die de val van de Niagarawaterval overleefde. Hoe dat kan. Dat heeft een Nederlandse wetenschapper, Simon Stevin ooit ontdekt: als je twee ballen van een toren laat vallen, de ene heel groot en zwaar en de andere klein en licht, dan komen ze toch tegelijkertijd aan op de grond. Terwijl je zou denken dat de zwaarste bal er het eerste is
Hoe dat nou precies kan, kan ik toch niet meer na vertellen, maar ik begreep wel hoe het nu zat met de vallende man. Omdat het water van de Niagara even snel naar beneden valt als de man, valt de man eigenlijk niet. Hij maakt een normale landing in het water en dat water spreidt zelfs een soort bedje voor hem. Ja, dacht ik, dat is wel een mooie natuurwet die ergens ook in de dynamiek van het emotionele leven zit: je kunt beide hard vallen, maar als je het tegelijkertijd doet, komt alles toch weer op zijn pootjes terecht.
Daarna zag ik in Netwerk hoe het heelal rondom de aarde geheel vervuild is door al het afval dat we er al in hebben achtergelaten. Het gevisualiseerde filmpje daarbij was eigenlijk wel mooi. De aarde in de immense ruimte en het afval dat er zilverachtig in twee kringen omheen draaide. Maar pas op: een klein stukje splinterafval, gaat in de ruimte tien keer zo hard als op de aarde en kan dus heel veel schade aanrichten.Zoals dat ook gaat in de roerselen van de ziel: als er een oneigenlijk stukje in jou geprojecteerd wordt, dan vreet dat projectiel, sneller en heftiger dan je daar erg in hebt, een weg door je hele Zelf heen.
Op het eind van de avond zag ik in Kunststof het fotowerk van Danniëlle Kwaaitaal. Haar film 'Flo' (2006), waar naakte vrouwen, waaronder Ellen ten Damme, onder water gefilmd zijn en om elkaar heen cirkelen en elkaar ontmoeten, vond ik al sensueel, sensitief en prachtig. Nu is ze een samenwerkingverband aangeggaaan met twee schoonzwemsters en een modeontwerpster. Dit levert onwerkelijke, heel transparante, onwereldse beelden op, die te zien zijn in het Gronings Museum. Het licht onder water belicht de flarden en slierten van de kledingstukken, de lichamen van de vrouwen worden onaards... De achtergrond is donker, ze zouden ook kunnen zweven in het heelal.
Ik dacht aan de foto van de vallende man van de Twin Towers. Eén man en een gigantische toren naast hem. Die man is klein en zal ter pletter vallen. Ná hem zal ook de toren als een kaartenhuis ineenzakken. De toren is star, onbuigzaam, zonder beweging. Het lijkt alsof de man zonder zwaartekracht even in de lucht zweeft, dat heeft de foto vastgelegd. Maar de man zweeft niet, hij valt. Er is geen element om hem heen dat hem dragen kan. Geen water dat meebeweegt.
In het boek Extremely loud and incredible close van Jonathan Safran Foer laat deze op het einde van het boek de lezer terugbladeren: als je de sequentie van de foto's van de vallende man van de Twin Towers achterstevoren bladert, dan valt de man niet, maar rijst hij juist op. Een filmpje dat je vooruit- of terugspoelt. Zo doe je dat ook voortdurend in je geest: je schakelt van heden, naar verleden en weer terug: de macht van de verbeelding.
Maar toekomst en tijd die zomaar goed is, kun je er niet van maken. Dat kan alleen door in het heden mee te bewegen met de stromen van het leven zelf. Dan beweeg je en ben je tegelijkertijd stil. Dan wordt je gedragen en dan zweef je. Dan wordt het vanzelf wat, zonder dat heel precies te kunnen arrangeren of controleren.