Er is voor mij maar één dag in het jaar, dat ik zomaar de trein instap en niet weet waar ik zal belanden en dat is vandaag: gratis reizen met het Boekenweekgeschenk. Ik dacht: ik ga naar Schiedam, naar een tentoonstelling van de schilder Constant die een utopische stad heeft ontworpen gebaseerd op transaparantie en gelijkwaardigheid. Twee keer overstappen, museum in, en daarna wellicht door naar Den Haag.
Maar de zon kwam door, ik zat net lekker in Een Tafel vol Vlinders, het Boekenweekgeschenk en dacht, weet je wat ik blijf gewoon fijn zitten. Om uiteindelijk in Castricum uit te stappen. En prachtig gewandeld heb door het Noord Hollands Duinlandschap. Wat is Nederland toch mooi! Vervolgens even in Alkmaar aangewipt en het Boekenweekgeschenk uit. Ik voldoe precies aan het profiel dat hoort bij deze dag.
Het is eigenlijk wel een droevig boekje, dat van Tim Krabbé. Hoofdstuk 1, Het Vijverspook geheten, vertelt over de welbewuste poging van Fred, om van Bram zijn zoon, die zijn zoon niet is, te houden. Hoe Bram hem toch ontglipt. In hoofdstuk 2 , Het Scherfje, vertelt Bram zijn verhaal. Hoe hij verliefd wordt op een wildvreemd meisje op straat en ze het gevoel hebben de enigen op de wereld te zijn met een ziel: Misschien is dat de kern van twee harten die vlam vatten voor elkaar, van verliefdheid.
Natuurlijk weet je dat je nooit de enigen bent op de wereld met een ziel... als het goed gaat dan groeit zo'n verliefdheid ook uit naar liefde en ga je zo samen de wereld tegemoet. Dan weet je weer dat de wereld vol zit met zielen zoals jij. Maar dat gaat juist niet goed in het verhaal... Bram denkt te kunnen voelen dat hij niet meer houdt van het meisje Emma. Hoe Bram zichzelf ontglipt.
Ach, wat is het toch kommer en kwel tussen mensen... Waarom is het zo moeilijk om gewoon van elkaar te houden? Altijd strijd, projecties, teveel ego... Vrijdagavond ben ik weer voorgegaan. Dat is een mooie bezigheid. Ik bad: 'Geef ons een huid met 1000 ogen...' Om jezelf en andere steeds in een nieuw licht te kunnen zien. Om te ervaren dat de werkelijkheid duizenden facetten en perspektieven kent. Elkaar aanzien, daar gaat het om. Naar elkaar en naar jezelf durven kijken.
Van harte spreek ik op het einde dan de zegen uit: De Heer zegene en behoede U, de Heer doet zijn Aangezicht over U lichten en zij U genadig. De Heer verheffe zijn Aangezicht over U en geve U VREDE.
En nu is het tijd voor de hongerende mens. Mijn treindagje is nog niet voorbij. Ik ben in Amsterdam beland en ga me zo meteen vullen met Peking Duck in de Chinese wijk, in mijn favoriete eethuis. Kicken hoor, zo'n dagje.