Vandaag heb ik heerlijk geluncht met Moeders. DIM SUM, in een Chinees specialiteitenrestaurant in de buurt van de snelweg. Dim Sum zijn kleine hapjes van allerlei soort, substantie en smaak, geserveerd in ronde rieten stoommandjes. We waren er als eersten, maar al snel druppelden de jonge Chinese gezinnen binnen. Ik waande me in Peking: Zondagmiddag en zij die dat betalen kunnen, relaxen en eten met elkaar.
Samen in het openbaar eten: gisteren zag ik het ook weer gebeuren bij de picknicktafels aan de Posbank. Een Turkse familie of whatever, de vrouwen in lange gewaden en hoofddoekjes met een grote picknickkist, bordjes, bakjes, bekers en bestek. De eerste wolkenloze, windstille zonnige lentedag, uitbundig welkom geheten. Een zoontje in een ouderwets gebreide trui slenterde erbij en die verzamelde kiezelsteentjes en propte er zijn zakken mee vol.
Buitenlandse taferelen op de Hollandse kleibodem: Nederlandse kinderen rennen en schreeuwen of zitten met hun mobieltjes te spelen; ik zie ze niet meer dromerig en mijmerend alleen door het zand heen slenteren. Het lijkt een filmbeeld. Dat geldt ook voor die Chinese gezinnen met hun kinderen die met stokjes en een eetkommetje, rondom de tafel de kleine hapjes uit de rieten mandjes vissen.
DIM SUM: zo is de werking van mijn brein. Glibberige zoute witte substantie met daarin een roze garnaal, gedoopt in zwarte ketjapsaus. Kleine gestoomde varkensribbotjes, die je één voor een afkluift en doopt in zoete pruimensaus, krokant gebakken knoflook en lenteuitjes, puddingachtige doorzichtige bruinoranje plakken met stukjes knapperige waterkers daarin en zó gebakken dat er een geroosterd laagje gebrande suiker als eerste je tong bereikt...
Mijn brein werkt als in de DIM SUM-smaaksensatie: van hard naar zacht, van zoet naar zout, steeds maar stromend van het een naar het ander. In de sensatie van het stromen, leef ik. Er zijn mensen die verdelen alles in stadia: er is een stadium en daarin hoort het een en niet het andere, het is ofwel goed ofwel fout, je gaat ergens wel voor of niet. Ze delen het leven in hokjes en vakjes en ze denken de hele boel zo overzichtelijk en leefbaar te maken.
Aan me hoe la! Zo is het leven niet! Wie zo leeft, maakt van het brein een soort raster en bij elk raster in dat brein hoort dan een knopje. Zo'n knopje zet je dan aan of uit. Hier wil ik niet aan denken: knopje uit. Dit is nu belangrijk voor mij: knopje aan. Totdat er een moment komt, dat je merkt dat je de controle over het hele schakelpaneel verliest. Het leven gaat sneller, dan dat je kunt schakelen.
Wat doe je dan? Als dat wat gaat stromen je bijna overspoelt? Dan keer je, net als in de westerse gangenmaaltijden, terug naar de eerste gang. Terug naar de oersoep. Dat is veilig en vertrouwd. Weg met alle diversiteit en variatie in het leven: Nog even nog geen salade, vlees, vis, weg met de aardappelen en de tussengang en ook het toetjes na, laat je dan maar gaan, anders verlies je je zelf.
Ik ben wel blij met mijn DIM SUM-brein. Ik moet er niet aan denken om mijn leven te leven in de benauwenis van het altijd durende schakelpaneel, waar alles gewikt en gewogen moet worden, welk knopje je nu weer aan-of uit moet zetten om het hoofd boven water te houden.
Een DIM SUM-brein lijkt me ook de enige mogelijkheid om vrij uit over God en Goddelijke zaken te kunnen spreken. Vrij uit: vanuit allerlei invalshoeken en verschillende smaaksensaties tegelijkertijd. God is veel groter dan dat wij daarover kunnen schakelen en redetwisten. En het leven ook.