donderdag 30 juni 2011

Sine qua non

Zonder dit is er niets: Sine qua non, zo heette de 'voorstelling' van theatergroep de Lunatics in samenwerking met de Amerikaanse groep Out of Hand, met op Oerol drie gastacteurs uit Indonesië, mogelijk gemaakt door het Hivos. 'Voorstelling' tussen haakjes: want er was geen podium, je werd nergens mee vermaakt: het publiek zelf was de hoofdrolspeler. Iedereen, 200 mensen, kreeg een koptelefoon op en daaruit sprak een meisjesstem je toe: 'Hallo, ik ben Molly, ga je met me mee? Let op jezelf en let op de groep.'

Molly blijkt een meisje te zijn dat elke dag een lange tocht moet maken naar een bron, om water te halen. Daar is ze een groot deel van de dag mee bezig, ze moet wel, want, zonder dit is er niks, zonder water, geen leven. Vanaf het strand, waar het publiek met elkaar kleine cirkels en grote vormden, naar de zee renden, allemaal tegelijk, liep men uiteindelijk in een lange rij achter elkaar de duinen in, helemaal tot in het bos.

Onderweg 'kreeg' je een lege jerrycan, die je op je hoofd kon vervoeren en soms mocht je niet tegelijkertijd wandelen met de jerrycan in de hand, waardoor het noodzakelijk was om alle jerrycans doortegeven, een lange rode sliert dwars door de duinen, waar de laatste heel hard naar voren moest lopen, om de jerrycan die daar was aangekomen, weer door te kunnen geven.

Molly sprak niet meer, want de mp3-spelers haperden door de regen en dat was jammer omdat het spel van de verbeelding daardoor werd overgenomen door een van de theatermakers en in plaats van stilte en Molly was daar een raspende stem, die namens Molly, als bij de scouting, je de opdrachten gaf.

Maar de beelden en handelingen spraken al boekdelen: een Indonesische jongen in het zwart die midden op de bospad een grote cirkel in het zand schreef, met een bordje: volg! Drie loodzware wichelroedes die versleept moesten worden en gedragen, en vlak daarvoor de uitnodiging, wie zich de voeten wilde laten wassen. Met intense aandacht en zorg, wasten drie Indonesiërs met zand, de voeten van sommigen.

Ik dacht meteen: Nou ik niet!, ik ga niet dragen! en toen schoot het door me heen, dat dit de exacte enscenering is van de kruisweg, waarvan verteld wordt dat de mensen erom heen niet van zins waren, om het kruis te dragen. O. Water dat gezocht werd en in het Johannesevangelie staat: stromen van levend water zullen in u vloeien.

Dat is precies wat er gebeurde bij de plek van aankomst. De drie wichelroedes werden ineen gezet, drie waterpompen in de uithoeken geplaatst, ook die moesten mee op die lange tocht, en toen spoot het water als drie fonteinen uit de grond. De wichelroedes tesamen vormden nu een ophangsysteem voor een hele grote pan met thee, er stonden mokken in een kring, Molly nodigt je uit om samen thee te drinken en een van de Indonesiërs met vriendelijke, vurige ogen en een witte doek over zijn arm geslagen, boog voor mij en schiep voor mij de thee uit de ketel en kwam het brengen.

Er was water, er was vuur: Sluit je ogen, daal af in je hart, open ze weer ... vroeg Molly aan het begin van de tocht: Je bent niet alleen: Sine qua non.

Woorden als muziek

Iemand die ik ken, heeft een zus die lid is van een christelijke club, overgewaaid uit Amerika, die het liefste de hele familie wil laten dopen, want als je niet gedoopt bent, ben je niet gered en ga je naar de verdoemenis. Hoe in de hersenpan van zo'n gevoelen te kruipen, wat speelt zich daar af?, daarover spraken we.

Het kan niet zo zijn, dat degene die dit gelooft, dit helemaal letterlijk zo vindt, betoogde ik. Want dat zou je toch alleen maar veel verdriet moeten opleveren. Dat alle dierbaren om je heen, straks allemaal in een vreselijk oord verkeren en jij daar bijna moederziel alleen in de hemel gelukzalig zit te wezen. Er wordt dus iets anders meegezegd.

Dezelfde christelijke club vindt homoseksualiteit een doodzonde, maar als iemand van haar club, de leefwijze van haar broer zou veroordelen, dan zou ze bijna zeker zeggen: je mag niet oordelen over anderen. Ook dit bevat een logische inconsistentie. Hoe kan een deel van je werkelijk vinden dat iets een doodzonde is, en een ander deel van je dit helemaal terzijde schuiven, omdat in navolging van de woorden van Jezus, 'wie zonder zonde is, werpe de eerste steen', dit toch doorslaggevender wordt bevonden?

Ik denk dat je hier in het hart van religie zit: eigenlijk schort je je oordeel en je controle op de werklijkheid op. Jíj bent het niet die oordelen zal, in de liefde van God of het Hogere lost alles op, en is iedereen gered en kan gelukkig zijn. Weeg de woorden niet op waar, onwaar, elkaar tegenstrijdig, maar ervaar de woorden als muzieknoten in een symphonie of een mooi lied.

Als het klinkt dan is het oké, klinkt het vals dan is er iets grondig mis en dan is zo'n christelijke club iets dat naar een secte riekt: enghartig, de grote boze buitenwereld buitensluitend. Vals is dus, dat wat verdriet brengt, daar waar vijanden vermoedt worden die er niet zijn, waar de ene het absoluut goede in zich zou herbergen en de andere het omgekeerde.

Het is eigenlijk zo simpel als wat: je mag zeggen wat je wilt, let niet op de woorden, maar op dat wat bewerkstelligd wordt: waar vreugde is en verbinding, ook al begrijp je jezelf en elkaar niet helemaal: helemaal oké. Waar mensen struikelen over de eigen woorden en die van anderen: stem jezelf opnieuw en zoek naar zuivere en heldere tonen.

Overal

De eerste avond op OEROL, net nadat ik mijn tentje had opgezet, was het meteen raak. Iemand, die er ook al jaren komt, tipte me dat er een try-out was van de Peking Opera, die ook op het eiland was neergestreken. Dus anderhalf uur later zat ik in deze voorstelling. Het is heel erg de moeite waard, deze week treden ze nog op in Carré in Amsterdam.

Prachtige kostuums, mime, dans, acrobatiek, alles bijeen in episodes van verhaaltjes die in een reeks staan van één groot verhaal, maar dus ook los te volgen zijn. Eentje ging over een boeddhistische non, die het klooster uitgaat en haar geliefde wil volgen. Ze komt bij een rivier die ze alleen kan oversteken op een veerbootje, bestuurd door een oude bootsman.

De interactie tussen beide, is zo, dat emoties als komisch, ongeduld, speelsheid en plotselinge felheid steeds afwisselend en toch in balans te berde komen. De bootsman plaagt haar, door de oversteek te vertragen, de non oefent zich in geduld en zachte overredingskracht. Heel mooi, hoe zonder enig attribuut je ze schommelend in het bootje ziet, wankelend in het vinden van evenwicht tussen stilstand en vaart. Héél Chinees, vind ik dat, deze architectuur van het emotionele leven; snel wisselend, van alles tegelijk en door elkaar heen.

En dan kom je de grote circustent uit na even helemaal in een andere wereld ondergedompeld te zijn en kijk je naar die oerhollandse dijk met het groene weiland en het wad in de verte en dan denk je: dit is OEROL; overal lopen alle betekenislagen door elkaar heen, zo is je geest Oerol, dat wil zeggen: Overal.

woensdag 29 juni 2011

Grensganger

Vandaag is een praktische dag. Mijn terugreis naar mijn stad had een heel vervelend staartje: mijn hele bagage is gestolen. Tropische hitte op het perron Zwolle, een trein die niet ging, versuft en nog half in slowtime aan het wachten. Bij thuiskomst bleek mijn hele grote Samsonite rolkoffer vol spullen niet meer op het balkon tussen de treincoupés te staan. Dus vandaag is het de dag om beslissingen te maken: koop ik nu wel of niet meteen weer dezelfde soort koffer terug?

Volgende week ga ik naar Dresden. Weer bijna twee weken camperen, op camping Wostra, 10 kilometer buiten Dresden aan het water, een FKK camping, Freier Korper, spannend! Hoe zal ik dat vinden? Het was er al in DDR tijd, vertelde U. me, die ik ga bezoeken om mede haar 50ste verjaardag te vieren in een uitspanning aan de Elbe, buffet, dansen en wat niet al. Ik verheug me erop om haar weer te zien en enige anderen die zij bijeen verzameld had voor het oud-en-nieuw partijtje van 2007-2008. Ze staan me nog zo goed bij: een transseksueel, een heel androgyne vrouw en nog wat anderen en het gesprek dat ging over de tijd vóór de Wende en erna: iedereen was op een eigen wijze een grensganger en ik hou wel van die mensensoort.

De breinen van deze mensen zijn zo apart. Ze hebben de wereld geheel opnieuw moeten uitvinden, ze vonden een andersoortige wereld en hadden ook heimwee naar de oude...Ze waren direct, heel persoonlijk meteen en later las ik dat dit een van de onoverbrugbare kloven tussen west en oostduitsers is. Die uit het Westen beschouwen het als een zwaktebod om meteen persoonlijk en emotioneel te zijn, dat doe je niet, die in het Oosten geven ermee aan, dat ze je vertrouwen en het allerbeste van zichzelf willen geven.

Daar ben ik nieuwgierig naar, hoe het nu is. Maar eerst moet ik een beslissing nemen. Ga ik nu wel die grote oud-roze rolkoffer kopen en daarmee op pad, of doe ik het met een eenvoudiger rugzak? Dit blogje tussendoor is Bedenktijd. Komt er zó een moment dat ik roep: ja, ik wil! Of toch maar niet? Ik kocht al een nieuwe regenjas en een nieuwe slaapzak, ik lijk wel Sinterklaas voor mezelf. Maar of de verzekering het er straks mee eens zal zijn?

Ja, uiteindelijk, na de eerste schrik, weet je dat je alles kan vervangen en opnieuw kan kopen, eventueel. Het enige wat ik echt heel jammer vind, dat zijn mijn schilderingen, die ik op Terschelling maakte. Bijna elke dag één. Waarmee weer eens blijkt dat alle materie kopieerbaar en inwisselbaar is voor iets anders of iets soortgelijks. Terwijl een handgemaakte tekening of schildering of een andere vorm van creativiteit altijd eenmalig is: uniek. Dat zijn ook grensgangers eigenlijk, tussen het echte en interpretatie, tussen droom en daad.

dinsdag 28 juni 2011

Volmaakt mooi

Ik heb maar twee dagen buiten mijn tentje kunnen ontbijten. Heb ook maar twee keer onder een heldere sterrrenhemel gezeten met de Grote Beer pal boven me. Eén nacht regende en stormde het zozeer, dat ik bedacht dat de keihard roffellende regen zó mijn tent uit elkaar zou kunnen scheuren. En het lekte. Als ik precies in het midden lag, hield ik het met plastic zakken eromheen en een regenjas erboven op, nog nét droog. Ik heb maar twee keer in een duinpan in de zon gelegen en heel veel nat, grijs regenweer gezien... en toch was het volmaakt.

Dat lijkt zo'n groot woord: volmaakt. Niks is volmaakt, maar alles draagt tegelijk ook een volmaakte kiem in zich, als je daarbij aanwezig kunt zijn. Tien volmaakte dagen op Terschelling, OEROL, in mijn tent, die open doen en het wijdse landschap ontwaren, fietsen en geraakt worden door de zovele uitingen van de verbeelding, niks anders dan 'mooi' denken, één woord en verder geen woorden bezigen.

Ik heb twaalf dagen gezwegen, met niemand gepraat en dan gebeurt er toch iets van een wonder. Je meet de dingen om je heen niet meer met: goed, beter, best, van matig niveau, ja, je registreert soms dat ergens iemand in je dat ook vindt, maar er is een ander in je en die is alleen maar ontroerd. Al die mensen, bezig met de wegen van de verbeelding, muziek, theater, installaties in het landschap en alleen daarmee je dagen vullen in een landschap dat steeds weer veranderde van kleur: ruimten van bos, zee, duin.

De allerlaatste dag bezigde ik ineens in een klein huisje op palen weer veel woorden over boeken: het project Stranding (zie http://www.dewereldstaatstil.nl/) Met uitzicht op de zee, op dat wijdse strand, krijg je een kopje thee of anderszins aangeboden en lezen twee mensen een stukje voor, dat ze bij je vinden passen. Het begon met iets over boeken uit: Ik ben geboren (2003)van George Perec, ik had nog nooit van hem gehoord. En er kwam een toegift en nog een, en nog een, want zo gaat dat als je van boeken houdt. Het eindigde met haar lievelingsgedicht Ladder uit De vrucht van hun arbeid (1994) van John Berger en het enige wat ik kon uitbrengen was: mooi.

woensdag 15 juni 2011

OEROL

Dit blog staat hoogstwaarschijnlijk stil tot en met 27 Juni. Ik ga weer naar OEROL, het theaterfestival dat op Terschelling plaats vindt. Het thema dit jaar is: 10 dagen het geluid van een eiland. Nu hoop ik maar dat dit geluid niet overwegend het geluid van het tikken van de regen op mijn tentje is. De weersvoorspelling is de komende vijf dagen nat en wisselvallig. Vier mensen in het wijkcentrum duimen al mee dat het er morgen tussen 17.00 en 18.00 niet regent, zodat ik tenminste mijn tent droog op kan zetten.

Vorig jaar was de kwaliteit van de voorstellingen eigenlijk zó slecht dat, als het mijn eerste keer zou zijn geweest, ik niet meer terug zou zijn gekomen. Maar het is al mijn elfde keer, of zo. Ik ben gehecht geraakt om jaarlijks terug te keren naar het eiland, de eindeloze ruimte, de zee, het opwindende gevoel dat er wéér wat anders met het landschap gedaan is, op soms al bekende plekken, soms verrassingsvolle nieuwe.

OEROL is daarin uniek en zou niet onder de podiumkunsten geschaard moeten worden: een afdeling die in de bezuinigingsronden in kunst en cultuur zo ongeveer wegbezuinigd wordt, zo heb ik begrepen. Enfin. OEROL is voor mij ook: de stilte en de afzondering in mijn tentje op de natuurcamping met uitzicht op het bos en het ruizen van de zee in de verte. Voor mij hoeven daar eigenlijk geen andere geluiden meer bij, dus ook het thema spreekt me dit jaar niet zo aan.

Toch heb ik er weer heel erg veel zin in. Ik neem schilderspullen mee, twee dikke boeken, een gedichtenbundel van Rilke, het Testament van Clara en een handzame Statenbijbel. Punt. De maanverduistering die zometeen wellicht te zien is, beschouw ik als een leuke opmaat om me weer meer dan tien dagen helemaal te vervreemden van al het dagelijkse gedoe en te speuren naar het geheimnisvolle onverwachte.

Grondwerker

Ik vergeet altijd dat het buitenland zo dichtbij is vanuit mijn woonplaats. Kleve is maar 25 kilometer verder. Vanmiddag heb ik het weer ervaren: buitenland! Alles is er net even anders. Een pond heerlijk geurende aardbeitjes, ongeveer mijn lievelingfruit na de aziatische durian, voor 1,29 euri, of moet ik, oeps! uitkijken voor die enge bacterie?

Alhoewel gisteren mijn eigen stad ook even als buitenland voelde. Een grondwerker die al 40 jaar in het Groen werkte, de groenvoorziening dus, vertelde dat er ongeveer 300 verslaafden in de struiken leefden. Dan harkten ze ergens in den ochtendstond, denk je dat er een stuk plastic ligt, woont er een mens onder. Ook de ratten, daarvan wemelt het, elk rioolopening, daar springen ze uit, ze knagen gaten in muren en als je een oud zakje friet op het pad gooit in het Valkhofpark, dan komt er eerst één rat snuffelen en vervolgens komen ze van alle kanten toestromen: ze kijken je aan vanaf de muurtjes met hun pootjes omhoog.

Pas zat ik er in het zonnetje tegen het héle grote kunstkonijn dat er tijdelijk staat en ik vond het er al een beetje raar ruiken, nee het was net geen hondenpoepgeur... kan ik nog blij zijn net niet door de ratten besnuffeld te zijn.

Och, de tijden waren zo veranderd, vond deze grondwerker. Vroeger was er in de stad, één zwerver die herman heette, een echte zwerver die woonde in een parkje en elke dag kreeg hij te eten van een buurtbewoner: hier herman, ik heb nog spagetti Bolognaise over. Zo kwam herman aan zijn trekken.

Maar nu: iedereen gestresst, hoe vaak hij niet bijna al werkend aangereden was en opzij heeft moeten springen en zwervers die heb je niet meer, dat zijn verslaafden geworden. Eén jongen uit het PCN, de psychiatriche afdeling heeft hij kunnen helpen. Die kwam stage lopen en die heeft hij meteen gezegd wat wel kon en wat niet: Luister je niet, dan ga je maar terug en kom je nooit aan een gewone baan, zei hij steeds. De begeleider zei: Zo, jij durft! Maar die jongen heeft nu een betaalde baan en is elke keer weer blij om hem te zien.

Dat is het enige dat helpt, volgens deze grondwerker: Je moet ze eerst strak houden en dan kunnen ze de wereld weer ruimer zien. Met andere woorden: je moet eerst je eigen grenzen kennen om het andere toe te kunnen laten. Eerst moet er een binnenland zijn, om te kunnen genieten van een buitenland: volgens mij is dat in alle opzichten een universele wet.

dinsdag 14 juni 2011

Eén stem

In elk van ons spreken altijd voortdurend meerdere stemmen. Ze behoren aan verschillende gestalten in ons. Het blije of verongelijkte Kind, de Wetenschapper, de Leerling, de Baas, de Allesweter, de Geliefde, de Zoeker enzovoort. Kunnen al die stemmen zomaar naast elkaar bestaan? Ja, dat kan.

Maar ergens horen deze stemmen wel in een soort harmonie met elkaar te klinken. Sommige stemmen klinken vaker samen: de Geliefde en de Zoeker, bijvoorbeeld. Of de Baas en de Allesweter. Of de Leerling en de Wetenschapper. Dan is er geen disharmonie.

Dat is niet altijd het geval, soms klopt het niet, je hart klopt niet gelijkelijk met beide stemmen mee, zou je misschien kunnen zeggen. Kun je bijvoorbeeld tegelijkertijd zeggen, dat je het leven in het algemeen een teleurstellend iets vindt en tegelijk geloven in de voorzienigheid of in een gunstig lot, hoe dan ook? Eigenlijk kan dat niet. Dan komen die stemmen uit twee personen in je binnenste, waarvan de ene eigenlijk gestorven zou moeten zijn.

Als verongelijkt kind, kún je het leven een en al teleurstelling vinden, als rijpe volwassene, na een leven vol met van alles, wellicht ervaren dat ondanks alles het lot of God je gedragen heeft door alle tijden heen. Het verongelijkte kind in je, zou je dan ten grave moeten dragen. De Baas in je, kan alles willen controleren en durft uit zelfbehoud niks los te laten. Als het Blije Kind in je dan zegt: laat toch zitten! Huppel en speel en spring liever een beetje! Dan zou het wellicht goed zijn om juist de Baas ten grave te dragen en meer te leven vanuit het blije kind.

Ik denk dat het gelukkig maakt, om alle stemmen in je uiteindelijk te laten vloeien in één stem, eentje waarin de anderen op kunnen gaan. Dat vraagt ook een soort van innerlijke arbeid. Het kan pijn en verdriet en moeite geven om sommige stemmen van jezelf ten grave te dragen en daar afscheid van te nemen. Je kunt er zo gehecht aan zijn.

Pinksteren is voor mij ook het feest van één stem: de stem van de liefde, de verbondenheid. Daar hoort een Blij Kind bij. Of een Zoeker. Of een Geliefde. Afhankelijk van wie je bent en hoe je capaciteiten zijn, zal er één stem zijn, die het beste bij je past, waar alle andere stemmen in kunnen opgaan. Ik weet niet precies hoe mijn stem heet of hoe ik die zou willen noemen. Misschien iets van: zorgeloze danser? Een danser praat niet en denkt ook niet zoveel terwijl zij danst; dat is mijn uiteindelijk verlangen.

Geestige dagen

Iemand wenste me voor Pinksteren 'geestige dagen'. Die houd ik erin, mailde ik terug. Pinksteren is mijn favoriete christelijke feest, waar weer verteld wordt dat de geest in kleine vurige tongetjes boven de volgelingen van Jezus neerdaalt en ze elkaar plotsklaps allemaal kunnen verstaan, uit welk land ze ook kwamen. Als je het dan ook nog leuk hebt met elkaar en kunt lachen, dan is het feest van de Geest, ook geestig.

Nou, mijn dagen waren aardig geestig. Heel fijn in balans ook, omdat ik zaterdag, zondag en maandag ook enkele uren in het klooster was. Vespers, nieuwe dans in oefenen, etentje in stilte, vigilie voor Pinksteren, de Euchrastie op Eerste Pinksterdag, koffiedrinken, weer een nieuwe dans inoefenen, Vespers, de viering op Tweede Pinksterdag, weer koffiedrinken.

Ik legde mijn lichtje in de kring met de woorden: 'Voor alle mensen die verward en op zoek zijn. Moge de helderheid van de Geest hen verlichten.' Ontroerend was dat de oude zuster C. daarna bij haar lichtje zei: 'Voor alle verwardheid in de wereld... en voor alle mensen die daarmee proberen om te gaan en het proberen te dragen.' De afsluitende dans vibreerde in mijn lichaam door in de eenvoud: geven en ontvangen in een kring. Een onbekend meisje zei na afloop dat het zo mooi was, hoe wij in balans met zijn allen dansten en op het eind met de platte handen tegen elkaar naar de hemel reikten.

En verder? ... Heerlijke Carribische en Columbiaanse muziek op de Musical Meeting en gewandeld en als het ware helemaal verzonken geraakt in het Achterhoekse landschap van Ziewent naar Lichtenvoorde, geborgen in een luchtbel van tijdloze tijd en heel geestige foto's gemaakt, vonden we zelf, waarbij vriend E. de kerk in vliegt en ik de kerk uit: Nieuwe 'planking'-foto's, wellicht binnenkort te bewonderen op zijn blog. (Zie blogje Planking)

zaterdag 11 juni 2011

Taal & Teken

Zo. Nu is de cirkel weer rond: ik zag in Venetië op een zwoele zomeravond liggend op een bankje de gemankeerde, halve film, zonder verstaanbare taal en daardoor werd de film volkomen Teken. Een half jaar later las ik het boek en werden alle losse stukjes Betekenis en nu heb ik de film als nog in het geheel gezien en nu is het universumpje compleet. Het gaat over Le Hérisson, (de Egel) en het boek Elegant als een egel van Muriel Barbery is te koop voor 9,95 euri, maar ik zou eerst de film gaan bekijken, geloof ik. Omdat de film geconcentreerder is , het voornamelijk van de beelden moet hebben en flarden Mozart, en dat toch meer aan komt dan het boek vol mooie woorden.

Nu ik de film zag, moest ik wel grinniken: Renée is conciërge in een sjiek appartementen complex in Parijs, en ze blijkt er aanvankelijk, dikkig, slonzig en nors uit te zien. Ze voldoet bewust aan het algemene beeld van conciërge-zijn, het is een camouflage, want haar werkelijke innerlijke leven speelt zich af in een kamertje achter de portiersloge: alle wanden tot de nok gevuld met boeken, een leesstoel en een muziekinstallatie. B. van de boekenclub moest aan mij denken, bij die Renée. Zou het...? Zo slonzig?!

Paloma is een hyperintelligent meisje van elf, die met lede ogen om haar heen ziet dat alle volwassenen leven als een goudvis in een kom, steeds maar botsend tegen dezelfde glazen wand. Haar moeder, bijvoorbeeld, is al tien jaar in psychoanalyse, leeft op antidepressiva en het praten tegen haar planten. Ze gaat zelfmoord plegen als ze twaalf wordt, besluit ze en tot die tijd gaat ze het ledige leven van de volwassenen om haar heen op video zetten. Maar dan ontdekt ze een Japans boek van Renée op haar keukentafel, die Renée is een ander dan de buitenkant doet vermoeden, ze is als een egeltje bedenkt ze, stekelig van buiten, zacht van binnen. Paloma spreekt zelf een aardig mondje Japans en dan komt er ook nog een nieuwe bewoner in het complex Kakuro, met wie ze de uitspraak van het Japans verbeteren kan.

Paloma's lievelinghaiku is, zo vertelt ze in het begin van het boek, er een van Basho:

Vissershut
Tussen de garnalen
Een paar krekels!

En dat is precies wat Paloma ontdekken zal. Er ontstaan vriendschappen tussen Renée de conciërge en de rijke Kakuro, rang en stand verdwijnen, en tussen Renée en Paloma,verschil in leeftijd en milieu verdwijnt. Hoe heldere intelligentie alles verlichten kan. En nee, Paloma weet op het einde van het boek en dus ook de film dat ze géén zelfmoord zal plegen. Het belangrijkste is, om te weten wat je doet op het moment dat je sterft en dat is, ontdekt Paloma: beginnen lief te hebben.

vrijdag 10 juni 2011

Chinalach

China is deze zomer heel erg in, in Nederland. In Laren is een tentoonstelling Facing China met Chinese schilderkunst, het vaag waterige Chineze grijze gezicht kijkt me vanaf abri's bij de bushaltes steeds aan. En in Den Haag is er Den Haag onder de Hemel: op het Lange voorhout staan reuze beelden o.a. van een rode Tyranosaurus Rex van Sui Jianguo, een Confuciaan die zich zorgen maakt of met het beeld de harmonie van het plein niet verstoord zou worden. In het museum Beelden Aan Zee hangen in een wolkenhemel heel grote beelden van een Hollands melkmeisje en een boer die een zwart-wit gevlekte koe melkt.



In het cultureel supplement van NRC van gisteren staat een gesprek met hem en een andere Chinese kunstenaar Yue Minju, wiens beeldmerk breeduit lachende gekleurde Chinezen is. Intrigerend vond ik de beeldvorming die zij hebben van het Westen en zelfs specifiek van Nederland. Sui Jiangguo kreeg ooit twee delfs-blauwe- met- meerdere- kleuren bordjes. Hij heeft een volkomen paradijselijk beeld van Nederland: Nederland is voor mij een rustpunt in een totaal gekke wereld zegt hij . Hij hoopt dat de kloof tussen zijn ideaalbeeld en de realiteit niet al te groot is.

Tja. Mischien is het wel algemeen menselijk dat het ergens anders dan waar je bent altijd idealer is. Het spreekwoord van het gras dat altijd groener is aan de ander kant van de heuvel.
Yue Minjun heeft ook een interressante vooronderstelling. Zijn laatste werk bevat reusachtige, kleurige lachende Chinezen, waarvan de blauwe een lendedoek draagt: het zijn bijbelse taferelen, met Jezus in het blauw, in het middelpunt. Nee, hij zou geen christen willen zijn of worden. Maar de moraal en de werkethiek interesseert hem.

'Chinezen werken om veel geld te verdienen zodat wij kunnen stoppen met werken, want, en dat moet het westen nog 0ntdekken, wij haten werken. Christenen, en dan vooral westerlingen, zien werken als een plicht, als een levenslange opdracht. Fascinerend is dat, en ook een beetje absurd'.
Welnu: het eerste kan ik met mijn Chinese genen wel beamen. Ik ben ook helemaal geen werkezel. Maar is het tweede waar? ... Haten westerlingen hun werk niet, is het een opdracht en een uitdaging waar je ook genoegen in schept? Ik betrap me zelf erop dat ik die vraag toch oprecht stel. Dus maar steeds niet kan geloven dat al die drukdoende en hardwerkende mensen om me heen, dat werkelijk uit eigen vrije wil, voor hun plezier doen.

Necomini

In de krant stond weer een leuk bericht en nog leuker is het om in werking te zien: googel necomini en dan kom je op filmpjes van You Tube. Het zijn katten oren die de emoties van de dragers laten zien. Als je opgewonden en onrustig of heel geconcentreerd bent, dan gaan ze omhoog en als je helemaal relaxed en ontspannen bent, dan gaan ze naar beneden. Er zijn ook combinaties mogelijk: bij het lezen van een boek, als je tegelijk geconcentreerd en ontspannen bent, dan gaan ze draaien in de ronde.

Een nieuwe uitvinding van een Japans bedrijf Neurowear, die gebruik maakt van de mogelijkheid om breingolven te registreren, waardoor nieuwe vormen van communicatie mogelijk zijn. Dit had dus alles uitgemaakt als het rond 1995 al bestond voor die Franse hoofredacteur die alleen maar met een oog kon knipperen om een letter van het alfabet aan te wijzen. (zie blogje Lééf het).



Ik kan er niks aan doen, maar ik zie nu steeds maar de zusters in het klooster met deze oortjes op. Ze zeggen wel en dat klopt ook, dat een klooster aan de buitenkant een plek van stilte en bezinning is, maar dat het uiterlijk niet zomaar overeenstemt met het innerlijk van de bewoners. Ik zie ze zitten in het koorgebed met van die witte oortjes op, boven hun bruine pij. Bij sommigen zijn de oortjes helemaal in ruste en bij sommigen draaien ze en bij weer anderen staan ze scherp, alert recht op.

Heel grappig. Wat gaat de wereld toch rap veranderen. Die oortjes kunnen ingezet worden bij belangrijke vergaderingen. De hele Tweede Kamer op de tv met die oortjes op. Wanneer je iets belangrijks te bespreken hebt: die oortjes op. Ik denk dat ze uiteindelijk zullen bij dragen aan meer concentratie en een welbewuster gedrag. Want niemand wil zich ín de oren laten kijken, je wilt je zó gedragen dat het oorbaar is.

donderdag 9 juni 2011

Avontuurlijke spaghetti

Bij mooi weer, als ik veel bij het water ben of anderszins, ben ik veel 'slordiger' met eten. Ik maak iets van een salade met aardappel , neem het mee, nootjes, brie, fruit, wat brood, klaar. De zon en de natuur zijn bijna voedsel genoeg.

Dus op de maandag van deze week dacht ik: en wat kan ik nu eens eten? Niks bedacht, dus dan doe je het met wat in huis ligt. Ik sneed wat bosuitjes en smoorde ze met champignons, zo dat ze nog volume houden en gooide daar crème fraîche en gorgonzola-mascapone bij. Mmmm... best aardig. Maar ik had zin in wat zoets erbij. Er lagen nog dadels en die heb ik er fijngesneden doorheen gegooid. Spaghetti gekookt, alles bestrooien met versgemalen peper en ik had zomaar een nieuw recept! Zeer vergenoegd at ik het buiten op, met uitzicht op de bloempotten vol roze en rode vlijtige liesjes die ik net had gevuld.


De volgende dag had ik best wel weer zin in spaghetti. Als iets me bevalt kan ik dagenlang hetzelfde eten. Maar nu moesten de biologische rundergehaktballetjes van AH, die zó in de olijfolie al een goede smaak hebben, gebakken worden, want het was een 35%-kortings aanbieding, waar ik ook altijd voor val. Weet je wat: een tomatensaus erbij van een blikje tomatenpuree, oregano, tijm en basilicum en dan weer wat bosuitjes en veel knoflook als ondergrond. Mmm... om de saus wat zoeter te maken, wat suiker en weet je wat, de fles aanmaaklimonade, bosbessensmaak van Karvan Cevitam, stond nog bij het fornuis, vooruit maar, een hele scheut erin.

Weer een nieuw recept! Ik vond het bijna jammer dat ik het zelf verzonnen had, want nu kon ik niet gaan raden wat die fruitige smaak aan de saus was. De lichtroze klimrozen en de iets donkerder roze, roos-op-stok was open gegaan en ik waande me in mijn eigen idylle, terwijl de mussen en de lijsters, een heel nieuwe groep, opgewekt kwetterden.

Het komt me voor dat mijn goede zin ontstaat doordat je iets onverwachts ontdekt. Dat je maar-wat-doet en het resultaat genietbaar is. Zo wil ik wel dat het altijd is, niet alleen bij avontuurlijke spaghetti.

woensdag 8 juni 2011

Flirten met God (3) - Murikami

Eigenlijk was ik van plan om het niet meer te proberen: iets te zeggen over de boeken van Haruki Murikami. Het is de leeservaring, het échte lezen, pas dan komt het binnen. Of niet en dan snap je niet waarom zoveel mensen wereldwijd voor hem gevallen zijn. Iets zeggen over een boek van hem, wordt gauw gemompel: 'meerdere werkelijkheden naast elkaar, surreëel, sci-fi-achtig, koud en warm tegelijk', enzovoort. Zijn eerste boek Norwegian Wood is verfilmd, maar dan kan het alleen een soort liefdesverhaaltje worden en nóóit recht doen aan wat zich nog meer afspeelt.

Maar nu las ik de laatste pagnia's van het drie delige dikke 1q84, zo ontroerend, dat ik hier toch maar een nieuw soort voorzetje geef, hoe je ook tegen Murikami aan kan kijken: hij flirt met God en dat is de kern van een nieuw soort wereldwijd levensbesef.

In 1q84 zijn de twee hoofdpersonages Tengo en Aoname naar elkaar op zoek in een parallelle werkelijkheid, eentje waar de wereld twee manen heeft. Helemaal op het einde vinden ze elkaar terug. Aoname is op een wonderbaarlijke wijze zwanger geraakt van Tengo:

Ons heer in de hemelen, Uw Naam zij overal geheiligd. Uw koninkrijk kome, voor ons en voor onze kinderen. Vergeef ons onze talrijke zonden, en verleen Uw zegen ook aan het kleinste stapje dat wij nemen. Amen.

Het gebed vloeit als vanzelf van haar lippen. Het is bijna een geconditioneerde reflex. Ze hoeft niet te denken. De woorden afzonderlijk hebben geen enkele betekenis. Ze zijn niet meer dan een formule geworden, een geluid, een rijtje codewooorden dat ze opnoemt. Maar terwijl ze het gebed afraffelt, bekruipt haar een vreemd gevoel - een vroom gevoel, mogen we het misschien wel noemen. Diep in haar hart wordt ze door iets beroerd. Wat ben ik blij dat ik na alles wat ik heb meegemaakt nog hier sta zonder mezelf geweld te hebben aangedaan, denkt ze. Wat ben ik blij dat ik hier kan zijn als mezelf -zelfs als ik niet weet waar 'hier 'precies is.

Ze zijn beide in een nieuwe werkelijkheid beland en ze weten niet of het de oude, gewone wereld is, waar maar één maan schijnt, of dat het iets onbekends is. Ze zijn weer op de snelweg rondom Tokio en houden een taxi aan, waarvan het raar is dat deze leeg in de eindeloze file op de snelweg stil staat. De chauffeur wil het verhaal hierover wel vertellen, maar willen ze dat rare verhaal wel horen?, vraagt hij hen.

'Graag!' zegt Aoname. Het kan haar niet schelen hoe lang en saai het is, ze wil horen wat voor verhalen de mensen in deze nieuwe wereld elkaar vertellen. Misschien bevatten die nieuwe geheimen, nieuwe suggesties.

Dit speelt zich dus af op één pagina. Op de volgende, zijn ze in een hotelkamer en wordt heel concreet verteld hoe ze voor het eerst vrijen met elkaar en zij nog nooit zo'n harde penis in de hand heeft gehad. Ze hebben elkaar voor het laatst gezien als tien jarigen en elkaar altijd, sindsdien in gedachten gehouden. Duizelt het al een beetje? ... Murikami schrijft razendsnel achterelkaar heel raak over de meest uiteenlopende ervaringen. Je snapt waarom mensen met citaten van hem op zak lopen omdat zoveel, zo raak is, allemaal in één ademtocht.

Nieuwe geheimen en nieuwe suggesties influisteren, toefluisteren, weer verder gaan en er weer naar terugkeren, dat is flirten. Hij doet dat veelomvattend, aanwezig op heel veel terreinen en levensgebieden. Is een ander woord daarvoor niet 'God'?

dinsdag 7 juni 2011

Lééf het

Ik heb wel weer een heel mooie film gezien: The Diving Bell and the Butterfly. Toen hij in 2007 draaide wilde ik er al naar toe, maar kwam het er niet van. Het is het waargebeurde verhaal van de Franse hoofdredacteur van Elle, Jean Dominique Bauby, die tijdens een autorit met zijn zoontje een beroerte krijgt en totaal verlamd raakt en alleen nog met zijn linkeroog kan knipperen.

De film is gebaseerd op een boek dat hij al knipperend met zijn oog, voor elke letter één knippering, gedicteerd heeft. Tien dagen na de verschijning ervan, stierf hij. Filmisch is het begin werkelijk indrukwekkend. Je kijkt mee met hem wanneer hij wakker word na drie weken coma, in een ziekenhuis aan de Franse kust. Vage, schommelende beelden, dokters die ongemakkelijk vlak voor hem 'naar binnen' kijken. De hechtingen, één voor één die zijn ene oog ook dicht naaien, omdat het geen traanvocht produceert. Hoe hij roept: Niet doen!, maar niemand hem hoort.

Het enige wat hem rest is zijn herinnering en zijn fantasie en ook dat wordt in prachtige beelden uitgedrukt. Ooit had hij een flamboyant leven, glamoureus, bemind in de golven van de zee. Wat is leven? Hij is alleen nog: bewustzijn. Helder en klaar bewustzijn dat met niemand gedeeld kan worden. Hij slaat gade. Ziet hoe hij als een baby in bad wordt gedaan. Hij heeft het gevoel in een ouderwets duikpak (the diving bell)te zitten, geisoleerd in een lege oceaan en de rest van het leven, al het leven, is als een vlinder, dat zich kan ontpoppen en kan wegvliegen.

Als mensen maar een dag zouden meemaken hoe het is voor hem, dan zouden ze ánders leven, zegt hij in het boek. Dan zag het leven er wellicht heel anders uit. Omdat je dan pas weet hoe kostbaar het is. Al die'gewone'dingen: voelen, bewegen, praten, aanraking. Een ieder die afscheid heeft moeten nemen van wat ooit vanzelfsprekend was, die kan dit mee voelen: niks is eigenlijk vanzelfsprekend, als het weg is.

Elk moment dat je met je hele lichaam ook werkelijk kunt leven , lééf het met je volle bewustzijn, lééf het als een glinsterend diamantje vol kleuren.

maandag 6 juni 2011

Dubbelgelaagd

Wat waren het toch een heerlijke Hemelvaartsdagen. Om als het ware met die zon en warmte, letterlijk door de hemel te gaan vliegen. Ik fietste twee dagen daarvan naar de Bisonbaai, wat later op de dag, en liet het dan avond worden en bleef tot het bijna donker was.

Ik las er in The Little Stranger van Sarah Waters en in 1Q84 , deel 3 van Haruki Murikami. Beide boeken om beurten en ze werkten op elkaar in omdat beide een soort surreeële sfeer oproepen, een besef van een gelaagde, niet te vatten 'werkelijkheid'. Het eerste speelt zich af rondom een oud Engels landhuis, en het tweede in Tokio en omstreken. En zo is je geest dan meer dan dubbelgelaagd.

Hoe die geest werkt, het is elke keer weer een verassing. Zou die dubbelgelaagdheid van overdag dan uiteindelijk ook bijdragen aan de woorden die me diep in de avond te binnen vielen en die ik vanochtend heb uitgesproken bij de meditatie?

Reflectie

Aan de oever van de baai
bij avond
verandert het licht
voortdurend van kleur
oranje-roze-lila-paars
het water wordt een spiegel.

Zo verandert de wereld voortdurend
alles is altijd in beweging
de dag komt
de nacht valt
vallen en opstaan
vreugde en verdriet.

Wat blijft is
r e f l e c t i e
een zachtmoedige stilte
een innerlijk
l i c h t.

Planking

Vriend E. en ik zijn weer aan de wandel geweest. Ditmaal was er een nieuw vriendje mee: E's net aangeschafte fototoestel. Door mij is hij eerst aan het bloggen geslagen en door zijn kinderen is hij helemaal in de technische vaart der volkeren aanbeland: nu zit hij ook op Facebook en kan nu de laatste foto's van zijn kleinkinderen en dergelijke bewonderen.Tijd om zelf ook foto's te gaan verwerken, dus a la.

'Ik wil op zijn minst een planking foto maken'. UUUh, wat is dat? Nou, dat blijkt een nieuwe rage te zijn: je gaat stijf als een plank op merkwaardige plaatsen liggen en die gekke foto's stuur je dan, per internet natuurlijk, de wereld door. Was het iets Nederlands, vroeg ik hem, komt het woord van 'plank'? E. dacht van niet, het was iets internationaals, dus dan spreek je uit plenking of niet? Was het een Engels woord maar met een Nederlandse wortel, zoals 'Yankees' van Jan Kees komt? Wij niet weten...

Het was ook een merkwaardige gedachte dat die foto's die hij op zijn blog zou plaatsen, dus ook via mijn blog te zien zouden kunnen zijn. Wie IJssellandmystiek googelt, komt er vanzelf , in het blog Ludgerpad(5). Over Ludger hebben we ditmaal helemaal niet gesproken, maar het was een mooie wandeling langs de opnieuw herstelde oude kerkenpaden in de Achterhoek.

Het is apart hoe zo'n nieuw metgezelletje de wereld ineens transparanter maakt, dunner: in je verbeelding lopen er ineens ook anderen mee, zelfs mensen die je niet kent en van wie je het niet weet... Planking: men bouwt allemaal een nieuw soort van geinige plekjes, her en der, overal en nergens, met planken van vlees en bloed, leuk verzonnen.

zaterdag 4 juni 2011

Franciscus

'Doe je daar eigenlijk nog wat aan?, vroeg B. toen het gesprek even over Franciscus van Assisi ging, omdat I. op vakantie ging naar Umbrië, het thuisland van Franciscus en aan mij tips vroeg. 'Uuuh, ja hoor... Ondertussen is het geloof ik zo'n vanzelfpsrekend deel van mijn leven, dat ik er nooit meer over praat of nadenk... ook het Clarissenklooster is Franciscaans.' 'O, dat wist ik niet, die link had ik nooit gelegd.'

Clara van Assisi is geheel en al geinspireerd geweest door Franciscus, ze noemt zichzelf: 'Zijn plantje'. Ze woonde in een klein kloostertje onder aan de voet van Assisi, op een aantal kilometers van het thuishonk van Franciscus en zijn broeders, nog verder naar beneden het dal in. Alleen dit al, vind ik zo'n aansprekend gegeven, hoe die vriendschap tussen beide gestalte kreeg in de wijze hoe ze woonden. Veel van Franciscus is aansprekend en zo gewoon en levensecht. Hij kan allerlei lagen in jezelf aanboren en verweeft zich met je eigen belevingen en blijft daardoor zo nabij.

Hij hield van de natuur en van dieren, hij bezocht als eerste in zijn tijd de Sultan, een moslim, hij trok zich graag terug, alleen in de bossen in een kluis, hij zocht de mensen op bij markten en pleinen, hij was bevriend met Clara, hij was een doener, concreet, verzon de kersstal als levend tableau, een soort eerste tv-beeld, en de kruisweg als een soort eerste stripverhaal. En hij had een gigantisch heimwee in zich, een brandend verlangen om thuis te komen en dat noemde hij 'God', een heel vanzelfsprekend woord in zijn tijd.

Een gedicht van Gerrit Komrij kwam mij vandaag voor de ogen, uit 52 Sonnetten bij het verglijden van de eeuw en ook te vinden in Alle gedichten tot gisteren. Hij noemt de naam Franciscus niet, maar het kan over geen ander gaan. Komrij verwijst naar dit brandend verlangen, die pijl die, wanneer die je treft, je ook verwondt, zoals Cupido een pijl rechtstreeks naar het hart schiet en de liefde en de passie ontvlamt. Liefde die dwars door al het gebrek en de puinhopen jou blijft voortdrijven:

Ik was een bedelmonnik in die eeuw
Vaak, in een schuilplaats, zoemde in mijn oor
Een vreemde code - in de laatste schreeuw
Op brandstapels klonken signalen door.

Ik had in al die klanken iets gehoord
Mij heeft, onder mijn grove, bruine pij,
Een hete en tevens koude pijl doorboord.
Een wonde in mijn hart en in mijn zij.

In de versleuteling van de Katharen
Of in de kreet van de verdoemde ziel
Klonk iets, of het mij al beviel,

Van het geween mee van de mensenscharen
Die in de toekomst, achtmaal honderd jaren,
Nog altijd zouden zoeken naar asiel.

vrijdag 3 juni 2011

Koninklijk

Er zijn mensen vóór of tegen. Maar de meeste Nederlanders zijn tegenwoordig: voor. Het Koninklijk huis, de monarchie. Dat komt door Maxima, want zij is de geboren prinses, is de algemene opinie. Gelukkig gekozen door de werkelijk geboren prins met de bolle wangen. Hij smolt en Nederland smelt mee, ik las een hele Esta vol positiviteit, zelfs degene die kritisch probeert te zijn, heeft ook een ikje dat er niet onderuit kan dat zij het héél goed doet. Zo is het maar net en ik vind dat ook: ik ben dus fan.

Stel dat Alex met het eenvoudige Nijmeegse meisje Emily de troon had bestegen. Dan was ik prompt anti-koninklijk geworden. Alhoewel? Niet helemaal. Ik vind het Koninklijk Huis een bindende iets omdat het meerdere gevoelslagen in een mens aanspreekt dan een demokratisch gekozen president. Clinton liet zich pijpen in The Oval Office en prins Hendrik en ook Bernhard hadden meerdere verborgen liefjes. Is er een verschil? Ja, het verhaal verschilt. De een is een alfa-aap die macht en seks mixt, en de andere twee werken als schavuiten van Oranje ook in op een sprookjesachtige verbeelding.

Stél dat Willen Alexander straks seksuele handelingen verricht onder het buro van Paleis Noordeinde? Dan krijgt iedereen een hartverlamming. Want Koningen doen dat niet. Prinsen komen op het witte paard en leven nog lang en gelukkig met een verborgen Sneeuwwitje of Assepoester die daarna koninklijk wordt. Presidenten komen aan de macht door veel geld, strategie en politiek gekonkel. Het koninklijke is alleen maar koninklijk zolang het door het volk gedragen wordt en dat openbaart een wezenlijk iets wat met verbinding, verbondenheid en een vorm van liefde te maken heeft: je bent afhankelijk van elkaar.

Deze mijmering komt voort omdat ik Paleis het Loo bezocht heb. De bruidsjurk en de andere jurken van Maxima bekeken heb. De postzakjurk en het zwart leren jurkje met de hoge zwarte laarsen. Het kameleonachtige van al die wisselende outfits. En tegelijk die eeuwenlange traditie van de doopjurk waarin alle generaties Oranje vanaf Wilhelmina in gedoopt zijn. Gewandeld in de koninklijke tuinen van het Loo en je voorstellen hoe destijds Beatrix en Claus door een achterdeur wegliepen en in de koninklijke bossen daarachter nog clandestien koninklijk gemaal en gemalin waren.

Koninklijk: dat is gedragen worden door anderen en onredelijke continuiteit bieden aan de wisseling van tijden en praktijken. Irrationaliteit is het water waarop we allen drijven, iedereen is koninklijk. Want dat koninklijke heeft iets me maken met het willens en wetens vormgevingen zoeken van de irrationaliteit ten top: liefde.

woensdag 1 juni 2011

Pretpark Nederland

Je ziet een toeristenbus vol Chinezen door de Nederlandse polder rijden. De busleider vertelt over dit kleine landje, waar de mensen héél veel geld willen uitgeven aan hun vrije tijd. 'Niet zoals bij ons, op familiebezoek en wat kaarten, nee ze gaan weg, de deur uit.' De bus rijdt door Amsterdam.'En dan nu iets wat je in Peking nooit zult zien, ze hebben hier een Homomonument!'

Onderwijl zie je hordes kakelende dames uit een trein komen. Allemaal naar de Libelle-dag in Almere. Je volgt een dikkere man, een moederskind zo blijkt, die een chocoladefestijn in Zutphen organiseert met de nieuwe slogan waar hij heel trots op is: Zoom in op Zutphen. 40.000 mensen zijn erop afgekomen en de kinderen mochten op het eind een bed van chocolade uit elkaar rukken. Hem zien ontbijten met zijn moeder, haar bellen hoe het geweest is, samen naar de meubelboulevard; het heeft gaandeweg ook wat ongemakkelijks. Waar leeft deze man voor?

Je ziet een man met puntsnor voor een strategisch punt gluren met hoeveel plastic tassen het winkelende publiek zijn Bataviastad verlaten en zich héél druk maken over de kleur van de te verloten Renault Clio. In zijn vrije tijd toert hij met zijn vrouw in een oldtimer met een petje op door het land. Je ziet scenes van de gay canalparade, de elfen en gothic-heksen fair, boerinnen wedstrijdje met elkaar doen ,over sloten springen, samen een rupsband zijn , wie het hardst kan en dergelijke. Een echtpaar die een catering-rondvaartboot runt tijdens Sail A'dam 2005. Gestresst. Het Prinsengrachtconcert voor en achter de schermen.

Je kijkt en je denkt: ja, dit is Nederland. Iedereen kan zich overal vermaken. De ene helft consumeert, de andere helft organiseert, een win-win situatie. Niemand in Pretpark Nederland, zoals de film ook heet, van Michael van de Erp hoeft zich te vervelen. En dan hoor je de berichten rondom de PGB, het Persoons Gebonden Budget voor gehandicapten, dat zal gaan verdwijnen. Meer dan 100.000 mensen die nu zo'n beetje in paniek raken.

En dan denk je Pretpark Nederland: alleen als je er voor kan betalen. Zo niet dan moet je het in je broek doen in een plastic luier, en daar een hele dag of nacht mee zitten, opgeborgen in een verzorgingstehuis en dit was pakweg 15 jaar geleden ook al zo, weet ik uit de eerste hand, ik kende een oudere die dit mee moest maken.

Nederland, links-Nederland heeft geen verhaal, geen visie meer is een diagnose. Uiterst links en uiterst rechts hadden als enigen het woord "verzorgingtehuis" in hun verkiezingsprogamma. Nee, wonen in een Chinese clanfamilie is ook niet alles. Maar elke oudere en die gekke neef, ze hadden wel een plek. Wie wil er voor wie werkelijk plek maken, in Pretpark Nederland?