Hoe dat nou precies gaat met roots en genen die door de generaties heen jagen, geen idee. Maar ik kan niet ontkennen dat er altijd iets diep in me geraakt wordt, als ik iets 'Chinees' zie. Dat is al begonnen toen ik op de middelbare school voor het eerst in Londen was en daar een tentoonstelling van oude Chinese schilderkunst zag. Dat kwam als een dolkstoot binnen: bijna tot tranen toe ontroerd en ik moest er nog een keer naar terug, daarmee een ruzie riskerend met de vriendin met wie ik was en die vooral op 'winkelen' was gespitst.
Die eenzaamheid van die figuren in een grootse natuur, de schoonheid, de subtiliteit en de eenvoud van elke penseelstreek. Het weinige en schijnbaar steeds hetzelfde van de afbeeldingen en dan elke keer weer meegezogen worden in een peilloze diepte. Nu gebeurde me het weer bij de lange film A touch of Sin van de regisseur Zhang Ke Jia, van wie ik eerder 24 City zag. Ditmaal is het de eenzaamheid van vier mensen die elk uiteindelijk in een geweldspiraal raken.
De verhalen zijn op werkelijke voorvallen gebaseerd: een man die de onrechtvaardigheid van de directeuren aanklaagt en ze uiteindelijk doodschiet met een jachtgeweer. De vrouw die als receptioniste werkt in een sauna, vernederd wordt door klanten en zich ontpopt tot een ninja-strijdster en een man met een vlijmscherp mes doodt. De ogenschijnlijk heel rustige, gewone man die zijn kost blijkt te verdienen als huurmoordenaar, de jongen die in de uitzichtloosheid van het radertje-zijn in de massa-industrie van China van de flat springt...
Maar ik zie niet alleen geweld en grauwheid en word ook geraakt door de schoonheid en de tijdloosheid van de dingen om de mensen heen. En door die typisch Chinese mengeling, vind ik: de paren felheid én gematigdheid, geweld én geduld. Ik denk nu aan een kunstwerk van A Wei Wei dat ik in Venetië zag bij het water in een loods waar bootjes gemaakt worden: opgestapeld tot glooiende golven of als een heuvelachtig landschap lagen daar rechte dikke stalen draden. Ze deden denken aan bamboestengels.
Maar ze bleken gemaakt te zijn van de stalen draden uit beton die in gebouwen gebruikt worden. Maar te weinig: een schoolgebouw met duizenden studenten was door een aarbeving verkruimeld, duizenden doden. Hij heeft al die draden uit dat beton gehaald en ze met mensenhanden recht laten slaan: er is geen machine aan te pas gekomen. Als aanklacht tegen de slechte bouwomstandigheden, zowel van het materiaal, als voor de arbeider en de gevaarlijke, krakkemikkige gebouwde resultaten.
Natuurlijk zal het ook de directe spiegel zijn, die me raakt: Chinese ogen en fysiek, ik zie in zo'n film mijn eigen manier van lopen terug en op die schilderijen de onbeweeglijkheid van het stil-zitten.