In de documentaire 'Erbarme Dich' spelen ze geen hoofdrol en zijn ze een deel van de mensen die vertellen wat de muziek van de Mathaeuspassie doet met ze. Ogenschijnlijk. Want het is wél de Passie die gedirigeerd wordt door Pieter Jan Leusink en de sopraan Olga Zinovieva die je hoort. Ze dragen de film, omdat de muziek zoals zij die uitvoeren de natuurlijke omgeving van de hele documentaire is.
Zuster Naamgenote in het klooster vertelde dat ze cd's had van Pieter Jan Leusink met het Bachkoor en orkest en van de sopraan Olga Zinovieva, of ik die wilde lenen? Heel graag! Dus gisterenavond luisterde ik naar de cd My favourites van Zinovieva. Zo mooi: Pie Jesu van Fauré en Solveigs lied van E. Grieg, ik had ze allang niet meer gehoord en het vervulde mijn kamer. Haar sopraanstem heeft een diepe ondertoon, het doet me denken aan de stemmen van de Italiaanse castraten. Ook in de documentaire twijfelde ik een heel kort moment, toen ze close-up 'Erbarme Dich' zong: het zou ook een jongeman kunnen zijn. Heel androgyn dus.
Ook beluisterde ik het Stabat Mater van Pergolesi, ook door hen uitgevoerd met daarbij de countertenor Sytse Buwalda. Wat passen die stemmen van Olga en Sytse perfect bij elkaar, ze klinken als een hechte twee-eige tweeling, onlosmakelijk met elkaar verbonden en toch ieder geheel eigen. Het smartelijke van de menselijke levensstaat: ergens horen we allen bij elkaar, voelen we, daar komt de moraal en het streven naar goedheid uit voort, maar we verwonden en vernietigen elkaar, hangend en hijgend hechtend aan de eigenheid...
Ondertussen besluit ik al een week de dag met de Missa Prolationem van Johannes Ockeghem (ca. 1420-1497). Ik maak het donker in mijn kamer op wat kaarslichtjes na en tuur tegelijk naar de smalle maansikkel buiten, die elke keer iets breder werd. Vijf stemmen, een sopraan, 2 tenoren een bariton en een bas, een liverecording in de karthuizerkerk mauerbach , door The sound and the fury: zo zou ik me ook wel willen noemen als ik kon zingen en een zanggroep zou vormen.
Ockeghem is de favoriete componist van T., de man van vriendin P. las ik in een interview dat zij van hem gemaakt had voor het wijkblad, omdat hij ook het spontaan ontstane straatkoor in de buurt dirigeert, evenals al jaren lang de cantorij van de protestantse kerk. In het eerste gesprek dat ze met elkaar hadden, noemde hij het al. Hij zette er wat van op en ik meende het te herkennen van heel lang geleden, toen ik een periode een oude-muziek-passie had, nog in de tijd van de cassettebandjes.
Thuisgekomen zocht ik die cassettebandjes op in een oude doos, allerlei namen stroomden mijn hersenpan in, maar geen...? De naam Ockeghem verdween ineens ter plekke: ik zag het zo wegglippen, de leegte in en het kwam die avond ook niet meer terug. Nu komt het me voor dat dit precies past bij zijn muziek: de woorden verdwijnen, ik hoor nog net de aanhef van het Kyrie, Gloria, Credo, Sanctus en het Agnus Dei, maar dan meandert de muziek als een brede stroom in een weids landschap, vertakt zich, komt weer samen.... enzovoort.
Ook het Stabat Mater van Pergolesi bewerkstelligde dat: de woorden verdwijnen, je voelt de smart, maar de muziek is troostend en verzoenend: hemelse muziek.