Maartje Wortel: een jonge schrijfster; voor de tweede keer duikt haar naam bij mij op als aanrader. Dus ik kijk in de bieb of er iets van haar is. Ja hoor: Half Mens, haar eerste roman uit 2011. Ik begin thuis te lezen en kan niet ophouden. Op het einde van de avond is het boek uit. Het zijn de korte zinnen, de sfeertekening van Los Angelos en de vele taxichauffeurs, wiens levensinhoud in een halve pagina, even tussendoor, gegeven wordt.
Het zit 'm in de hoofdfiguren, het 20-jarig Nederlandse meisje dat met haar ouders naar Amerika is geƫmigreerd en die door een taxi wordt aangereden en wier been moet worden afgezet. En in de uiterlijke mooie Mexicaan Michael Poloni die in de taxi als passagier zat en moet getuigen tegen de chauffeur zodat Elsa drie miljoen aan schadevergoeding krijgt. Iets waar ze zelf niet achteraan wil, maar haar ouders wel.
Je krijgt beurtelings inzage in het innerlijk van beide. Polloni noemt zich bij een psycholoog een half mens, en worstelt met er-te-zijn, Elsa worstelt met het been dat verdwijnt, waar ze geen keuze in heeft, en juist wanneer het weg is pijn gaat doen, fantoompijn. Al lezend weet je niet precies waarom je almaar door blijft lezen. Al weet je door een derde figuur, een getuige in de jury , dat er tot twee keer toen een rechtszaak is, waar beide in figureren.
Als je het boek nog wil lezen, dan kan ik hier de clou niet vertellen. Maar door de clou, ging ik erna meteen weer passages herlezen. In het boek wordt gerefereerd aan de Japanse film Rashomon, waar hetzelfde gegeven, de moord op iemand, verteld wordt vanuit de verschillende perspectieven van de aanwezigen, waardoor je totaal verschillende verhalen ziet. Dus dat is hier ook het geval.
Als lezer wordt je er bij de haren in meegesleurd. Want uiteindelijk gaat het over een blinde vlek. Michael Poloni, die in de tweede rechtszaak beschuldigd wordt van iets, wil een dvd laten zien. Het gaat over een echt gebeurd experiment: je ziet twee teams, de ene in het wit en de andere in het zwart, een basketbal naar elkaar werpen. Er wordt gevraagd om te tellen hoe vaak het witte team de bal werpt. Nou, dat kan toch iedereen: tellen: vijftien keer dus.
Dan zegt de opdrachtgever: heb je de witte gorilla niet door het beeld zien lopen? Als je dan nog een keer kijkt, dan blijkt er een man door het beeld te lopen, verkleed als een witte gorilla, die midden in ook nog eens zijn handen op de borsten klopt : Niemand ziet die witte gorilla, in eerste instantie en dat heet selectieve waarneming.
Dan herlees je Half Mens nog eens en zie je hoe selectief jezelf gelezen hebt. En dat sleurt je., terwijl het boek vlot en met vaart, in een bijna spreektaal geschreven is, in een onverwachte diepte. Hoe iedereen voor een ander eigenlijk een 'Half Mens' is. Een knap boek.