woensdag 4 november 2015

Kloosterheimwee

Ik kan het niet anders omschrijven, maar dit is het gevoel: kloosterheimwee. Onstaan omdat ik gisteren aanwezig was bij een nieuw initiatief bij de Clarissen: Vuurvlammetjes. Drie Clarissen vertellen op drie avonden over iemand die hen persoonlijk inspireert. Gisteren was dat zuster M., 89 jaar,  die vertelde over Meister Eckhart. Ze deed dat persoonlijk en helder en dat maakt dat je ook ontroerd raakt. Woorden cirkelden rond in de huiskamer van het klooster, woorden.... die allemaal raken aan dat wat wezenlijk is, wat in jezelf wordt geboren, elk moment opnieuw, alles wat gaat leven in je, de liefde...

Van God houden als van niemand: zo zei Eckhart dat en net als zuster M. heb ik ook lang geleden gedacht:  ja, ja, zo is het... dat is het... alleen maar zo... Dus dan is God er niet op een plek en is die overal aanwezig in alles wat je bent en doet, God verandert van een tegenover in dat of degene, of het welke, het zijn allemaal maar onmachtige woorden, waarmee je het diepst en intiemst verbonden bent, altijd en overal.

Zo ben ik ook gaan leven. Nooit gedacht om in een klooster in te treden, geen kerken en kerkdiensten missen, want werkelijk: in de stilte heradem je altijd, krijgt het leven een glans, is alles goed en volkomen.

Na M.'s verhaal kon je nog mee, naar de kapel.  Wat is het dan fijn om de dag samen in de kapel af te sluiten, om in hetzelfde gebouw, het klooster dus, naar je eigen ruimte te gaan, en dan te weten dat je ook samen weer zult opstaan en weer in de kapel de dag met een lofprijzing zult beginnen.

Dat heb ik zo ervaren in mijn periode toen ik een kamer had in het klooster van Velp-Grave: dat ritme van samen bidden, samen werken, die afwisseling en weten dat de anderen om je heen ook gericht zijn met al hun aandacht, hun intentie, hun liefde en passie naar... God, van wie je houdt als niemand... dat je probeert te wonen rondom dat grote geheim, dat alles vervult: dat was ook zo fijn!

Maar ik ging de kou in en ik fietste naar huis, en al is God overal altijd nabij, het is er anders dan in een klooster. Concreet, bijna materieel zou je kunnen zeggen,  niet aanwezig als ik s'ochtends naar het Wijkcentrum ga en niet als ik daarvandaan, na een dag  weer thuis kom. Ik kom thuis in mijn eigen huis, maar niet thuis op een plek waar ik samen met anderen van God hou, als van niemand...

Dat is mijn kloosterheimwee: ik weet dat ik nooit voor altijd en eeuwig in een klooster zou kunnen leven, maar dat ik dat wel bijna twee jaar een paar dagen in de week dag-in-dag-uit zo leefde vanuit mijn eigen kamer in het klooster: samen met anderen dat doen. Gisteren ontdekte ik dat dit verlangen niet zomaar gestild is.