Ik werd er aan herinnerd dat het vandaag de sterfdag is van Vader, alweer zeven jaar geleden. Niet iets voor mij om uit mezelf te herinneren. Waarom zou ik? Ik houd liever zijn leven in herinnering, dus zijn geboortedag. Met Kerst in het klooster vroeg een zuster tegenover me tijdens het eten hoe lang geleden het nou alweer was, dat mijn vader was overleden. Dat was een raar moment, omdat het precies tijdens het eten in de refter bij de Kapucijnen was, dat ik opgebeld werd dat Vader zou gaan sterven.
Wanneer ik een Weesgegroet bid, meestal in het klooster, dan denk ik ook altijd aan Vader. Omdat het als vanzelf gebeurde dat we tijdens de laatste uren van zijn leven, dit met zijn allen gingen bidden. En ik denk aan hem als ik zijn bruine fleece-vest aandoe, die ik meestal in het klooster draag, als ik er wat te doen heb.
Pas bedacht ik me dat hij altijd wandelde naar zijn werk en dat hij de fiets die we hem ooit voor zijn verjaardag gaven, nooit gebruikt heeft. Dat ik daarin dus op hem lijk: ik hou er ook van om te wandelen. Ik leg het liefst alles te voet af, de fiets gebruik ik omdat die tijd bespaart. Maar als ik de tijd heb, dan wandel ik. Vader nam die tijd dus, bijna elke dag. Het was, schat ik, zo'n twee kilometer lopen naar zijn werk. Met zijn zwarte, versleten aktetas, in meestal een groene coltrui.
Ook bedacht ik me dat Vader door velen in Indonesiƫ gemist werd. Hij bleek voor velen daar een inspirerende en warme en wijze man. Maar de tragiek was, dat hij dat voor zijn eigen kinderen niet was. Hij noemde ons vaak 'te westers en ondankbaar.' Wanneer ik destijds geweten had dat hij zo'n heel andere rol vervulde ten tijde van zijn jaarlijkse trip naar Indonesiƫ dan... wat?
Wanneer.... dan... Maar dat is de werkelijkheid niet. Die was, die het was, die is, wat het is. Het is een troost dat een mens vele gezichten en gedaanten heeft en dat ik soms zijn genen door me heen voel gaan in mijn leeslust en telkens weer willen blijven wandelen naar een horizon die telkens wijkt.